Tram anekdoten
Geheugen van de Amsterdamse tram

Op deze pagina leest u een aantal anekdoten van Amsterdamse tramliefhebbers en (oud) GVB-ers. Heeft u ons een anekdote te vertellen?
Mail dan uw anekdote naar corfijma@amsterdamsetrams.nl

Share |

DOET U MAAR RUSTIG AAN
Ron de Koning - ron-de-koning@t-online.de

Mijn vader was conducteur van 1949 tot 1954. Zijn vaste lijn was lijn 17 met bestuurder Appie v/d Kodde. Ik groeide op in de Orteliusstraat en Jan Evertsenstraat. Reed in die tijd veel (voor niets) mee en ben nu 75 jaar. Ik heb bij mijn vader op CS nog in de duiventil gezeten en mocht dan wissels bedienen. Ook achter de bok  gestaan en zelf de ganghandel bedienend met Appie achter mij staande over de Hoofdweg vanaf de Postjesweg tot het Surinameplein als er geen mens en controleur was te bekennen.
Eens werd mijn vader geschorst. Hij had toen invallende dienst op een bijwagen van lijn 24 en hij vertelde: Het was op het Minervaplein dat er een dame snel aan kwam lopen met een brief in de hand om die in de brievenbus van de tram te doen; mijn vader zei toen tegen haar  "doet U maar rustig aan, stop hem maar in mijn gleuf dan trek ik aan mijn fluit." (bijwagen met dubbeltonige fluit geloof ik).
Dit geintje heeft hem een schorsing bezorgd, want die dame had een klacht ingediend  wegens onwelvoeglijk taalgebruik tegen haar.
Mijn vader had de pest aan dat soort kaklui uit zuid met hun aardappel in de keel als ze een kaartje kochten zeiden ze niet "kaart", maar  "conducteuuuur, mag ik een kèèrt van u"
Het verhaal over de kroketten bij de bestuurder heeft hij ook dikwijls gebruikt, als ook, als hij op lijn 13 dienst had,  bij de halte bij de Elizabeth  Wolf en Agata Dekenstraat  hij altijd met een besmuikte stem afriep "Elizabetje met de wolf met gaatje in de deken straat" aldus mijn vader.

Sinds dien ben ik trammetjes gek.


EEN OMMETJE
Lammert Huizing - lammerthuizing (at) hotmail.com

Het was begin jaren 60. Lijn 7 kreeg een nieuw eindpunt, Amstelstation.
Op een van die eerste dagen had mijn vader dienst op lijn 7. Het was vreselijk slecht weer, het regende pijpenstelen. Op zeker moment, kwam er een oud dametje naar voren.
„Wat een weer hé meneer de bestuurder”. „Ja mevrouw zegt u dat wel”.
„Bestuurder ik wil u vragen, ik moet naar het Amstelstation, wilt u mij alstublieft waarschuwen als ik over moet stappen?” Mijn vader keek de dame aan en slikte zijn antwoord in.
De dame was duidelijk niet op de hoogte van de route wijziging.
Hij zei daarom: „Mevrouw, het is zulk slecht weer, je zou nog niet eens je hond naar buiten sturen”.
„Als u mij belooft, dat u het niet verder vertelt, dan zal ik u een plezier doen en een ommetje maken via het Amstelstation. Gaat u hier maar vlak achter mij op de bank zitten, maar echt niet over praten, want anders krijg ik een hoop problemen”.
"Oh bestuurder, wilt u dat doen? Nee hoor, ik zal er met niemand over praten, dit is ons geheimpje”.
De dame ging achter mijn vader op de bank zitten en zat tijdens de hele verdere rit te glunderen.
Het ontging haar waarschijnlijk, dat andere passagiers het helemaal niet vreemd vonden, dat de tram een „ommetje” maakte.
Op het Amstelstation aangekomen, stapte mevrouw uit. "Dank u wel hoor bestuurder, dat was heel erg aardig van u, u bent een lieve jongen”.
„Dag mevrouw nog een prettige dag verder”.
Achteraf heeft mijn vader wel een beetje wroeging gehad over deze grap. Het was zo’n lief oud dametje.
Maar zo’n gelegenheid kreeg hij natuurlijk nooit weer.


TE HEET GEWASSEN
Winfried Bij

Tegelijk met een dame met een knuffelpoedeltje op de arm stap ik in zo'n grijze lijn 3.
In het hok zit een gitzwarte leerling conductrice, te stralen en te glimmen.
Waarschijnlijk haar eerste dag. In Nederland.
Glunderend bestempelt ze mijn groene meer-rittenkaart.
Plok.
Routineus, alsof ze nooit iets anders heeft gedaan.
Naast haar leunt een instructeur een beetje verveeld tegen de ramen.
Een ras-echte amsterdammer, nog van voor de oorlog.
Gloria stempelt de roze kaart van die mevrouw af.
Het hondje mag gratis mee.
"Zag je dat beestje? Daar hoeft ze dus niet voor te betalen.
Dat heb je goed gedaan.
Vorig jaar was het anders: toen was dat beest nog zó groot".
en hij heft een arm nonchalant tot ongeveer heuphoogte.
"Ze heeft hem te heet gewassen".
"Oh jaaaa? Ach...."


UIT EEN GRIJS VERLEDEN
Joop de Beurs - joopdebeurs (at) gmail.com

Zeer lang geleden, voor de oliecrisis nog, had ik een melkwijk in het vogeldorp in Amsterdam noord. Toen was het gebruikelijk, dat de klanten eens per week betaalden.
Zo ook een mevrouw die daar geregeld misbruik van probeerde te maken, door op de betaaldag dan niet thuis te zijn. Dan na lang aandringen betaalde ze uiteindelijk, want een plakkaat op mijn karretje, met haar naam als dwangbetaler, vond ze niet fijn. Op een dag was ze verdwenen, verhuist, met onbekende bestemming.
Verdomme, dat rot mens, ze laat me zitten met 6,75 gulden.

Failliet
Helaas moest ik mijn winkel en melkwijk opgeven door de maatregelen van de toenmalige regering en solliciteerde ik bij het GVB. Dat ging allemaal prima, tot in de Jan Luykenstraat, alwaar het zogenaamde driemanschap zat om te beoordelen of ik wel goed genoeg zou zijn om bij de gemeente te mogen werken. Het gesprek vlotte goed, maar ze waren het niet eens dat ik met mijn achtergrond en opleidingen op een veel te laag niveau daar aan de bak zou gaan. Waarom zou je dat doen, was de vraag.
Simpel mijn heren, ik zal zoveel mogelijk geld proberen binnen te halen wat de gemeenschap me heeft ontnomen, door de regeringsmaatregelen. Mijn winkel ben ik er door kwijtgeraakt en de gevolgen waren zeker niet prettig.

Aangenomen!!
Ze vonden alle drie dat het een goed argument was. Zo kwam ik op de tram terecht en na een gedegen opleiding mocht ik zelfstandig gaan rijden met passagiers. Niet onaardig moet ik bekennen, slopend waren de wisselende diensten wel, maar het geld maakte veel goed.

Bekend
Aardig was, dat zodra ik op lijn 3 mocht rijden, dat dan bekende mensen van me, bij de Willemstraat me op stonden te wachten met taartjes of andere lekkernij. Johnny Jordaan kwam vaak een halte met me meerijden om een piekie te geven.
Ja, dat waren fijne en hartverwarmende momenten.
De mensen wisten dat ik mijn zaak op had moeten geven in Noord en leefde erg met mij en mijn gezin mee. Zodra mijn stem over de mobilofoon klonk, hoorde je van alle kanten: hé melkboer.

Aan het einde, van het jaar 1975
Het geluk lachte me weer een beetje toe.

Geld terug!
Halte Willemstraat, richting Zoutkeetgracht. Wat zie ik tot mijn verrassing, de klant die me nog 6,75 gulden schuldig was staan!!! Ze stapt zelfs voorin bij me, zoals de meeste passagiers daar doen. Dus dacht ik, dat wordt afrekenen en telde bij het enkeltje die 6,75 op. Dat kan niet, bestuurder. Ze protesteerde zeer heftig. Nou, toen keek ik haar goed in het gezicht en zei: "U heeft dat niet betaald toen u nog woonde in de 2e Vogelstraat". En daar met de stille trom bent vertrokken.

Erg op mijn hand
Ze kreeg een rode kleur, want het publiek daar op die halte was zeer op mij gesteld. Ze was het oneens en wilde niet betalen, zo verkondigde ze. Toen was het snel gedaan met haar tegensputteren. Al de anderen passagiers voorin en speciaal uit de Jordaan namen het erg luidruchtig voor me op. Je moet betalen, zo slecht om die arme jongen dat niet te gunnen en boontje komt om zijn loontje. Ze werd zelfs uitgescholden door diverse mensen. Met veel tegenzin, kwaad en een rood hoofd heeft ze haar schuld betaald plus het enkeltje. Een halte moest ze maar mee en bij het uitstappen zegt ze tot mijn verrassing: "Dag Joop, dat heb je goed onthouden van me en het was waar, dat ik niet aardig tegen je was".
De andere mensen die dat hoorden klapten in hun handen.
En ik??
Vervolgde met grote voldoening mijn ritten die dag uit.


OVERVERHIT
Lammert Huizing -
lammerthuizing (at) hotmail.com

Als zoon van een trambestuurder en daardoor zeer geïnteresseerd in trams (en ook bussen) van het GVB, geniet ik van jullie site. Schitterende foto’s en leuke anekdotes. Ik waag het om een bijdrage te leveren met onderstaand verhaal.
Mijn vader was trambestuurder en kwam vaak met verhalen thuis. Zo herinner ik mij het volgende verhaal:

Het zal eind jaren 50, begin jaren 60 geweest zijn. Mijn vader reed met zijn vaste motorwagen conducteur op lijn 10 in de Marnixstraat richting eindpunt Van Hallstraat. Het goot van de regen en er lagen grote plassen op de straat.
Op zeker moment komt de conducteur, „Ome Lowie", naar het voorbalcon en zegt: „Bestuurder er komt allemaal rook binnen door het luik in de wagen".
De tram wordt stilgezet en mijn vader loopt met Ome Lowie mee naar binnen. In het looppad zat een luik, met daaronder de elektromotor. Door het opspattende water tegen de hete motor kwam er dus stoom door het luik omhoog.
De bestuurder en de conducteur wisten dit, maar stonden natuurlijk met zorgelijke gezichten, geleerd naar de opkringelende stoom te kijken.
„Ja Lowie, dat lijkt niet al te best, de motor is oververhit".
„Wat denk je, zal dit het zelfde zijn als laatst, toen zo'n motor ontploft is?"
„Ja dat lijkt er wel op".
„Ik denk, dat als wij rustig aan doorrijden, we het misschien nog halen tot het eindpunt, dan kunnen wij daar bellen".
„Oké Jan maar doe je wel rustig aan?".

Mijn vader ging weer terug naar zijn plaats op het voorbalkon. Natuurlijk hadden alle passagiers deze samenspraak kunnen volgen. Enkelen zaten een beetje zorgelijk te kijken naar de nog steeds opkringelende „rook”, anderen gingen, net als Ome Lowie zover mogelijk bij de op ontploffen staande motor vandaan.
Op een sukkeldrafje reed mijn vader naar de volgende halte.

Daar stapten alle passagiers plotseling uit.


HONDENABONNEMENT
Hanny Stoekenbroek -
stoekenbroek (at) gmail.com

In 1974 nam mijn hond mee naar mijn werk en terwijl ik een abonnement had en zo kon doorlopen moest ik voor de hond telkens een kaartje kopen. Reuze onhandig en ik heb dan ook indertijd op het hoofdkantoor (aan het einde van de Overtoom?) gevraagd en gezeurd om een abonnement voor mijn hond. Nou, dat bestond toch echt niet hoor werd er gezegd. Een hond kan zich niet legitimeren en kan geen handtekening zetten. Uiteindelijk werd er toch een oplossing bedacht. Ik kreeg een abonnement met daarop de foto van mijn hond (een Labrador) en daaronder stond een stempel met het woord HOND. Een giller nietwaar? Ik kon in het mapje dan net zo'n abonnementskaartje stoppen als in het mapje wat ik zelf heb. De Telegraaf kreeg daar lucht van en wilde er een foto van maken. En zo ging die foto Nederland rond haha.


JAREN ZESTIG
Jan Venne -
JanVenne (at) hetnet.nl

Een conducteur roept in een redelijk volle drieasser motorwagen met een vol achterbalkon tussen Prinsengracht en Keizersgracht: dames en heen wilt u doorlopen anders dompt die kar op de brug.
Even later roept hij tussen de Keizersgracht en Rembrandtsplein: dames en heren de volgende halte is de bank van sinterklaas. Dit n.a.v. de ruime kredietverstrekking aan de heer den Besten door de toenmalige Amsterdamse Bank met als hoofdkantoor Remdrandtsplein / Herengracht. Die mijnheer den Besten bleek ten tijde van de uitroep van de conducteur de bank voor miljoenen te hebben opgelicht onder sluikse omstandigheden.

Jaren zestig.


TWEE HERINNERINGEN
Ben Okker -
digiben (at) planet.nl

één was de conducteur die in 1952 - ik woonde toen in de Indische buurt, mijn eerste "eigen" huurwoning - in de Roeterstraat afriep: "Roeterstraat, jeugdherberg".

de tweede was ook op die route toen een dame nogal laat merkte dat ze moest uitstappen en dat nog zeer omzichtig en langzaam deed. De bestuurder keek buitenom naar achteren wat de vertraging was. De conducteur die eveneens naar buiten hing zei toen : "moment Piet, ik heb er één met touw en blok"


HEEFT DIE CONDUCTEUR ME TOCH TE PAKKKEN
Kareltje Ravesteijn - k.m.ravesteijn@quicknet.nl

In het voorjaar 1947 kreeg ik mijn eerste accordeon lessen van Chris Wimmers in het achterkamertje bij de firma Overweg op de Korte Nieuwendijk. Die lessen kreeg ik zaterdag 's middags. Na enkele lessen was ik al zo ver gevorderd dat ik het liedje: "Hoe zachtkens glijd ons bootje" kon spelen. Op de Martelaarsgracht stapte ik op lijn 13 terug naar huis. De conducteur verkocht mij een kinderkaartje wat ik niet verkeerd vond. Misschien kwam dat omdat ik nogal klein van stuk was. Hij geeft mij het kaartje en zegt tegen mij: "Heb je aardappels gehaald voor je moeder?" wijzend op mijn 12 bas accordeon. Verontwaardigt maakte ik de koffer half open en liet het instrument zien. De conducteur was overmatig verbaasd dat er geen aardappels in zaten. "Kun jij daar dan op spelen?" was zijn vraag. Ja maar een klein beetje. Dat geloofde hij niet en samen met mede passagiers spraken zij hun ongeloof uit. "Speel dan is wat", iets wat ik echt niet wilde in een rijdende tram. De overredingskracht van de conducteur was zo groot dat ik op het voorstel inging om in het wachthuisje van trampersoneel op Mercatorplein toch wat te spelen. Enerzijds voelde ik mij genaaid anderzijds was ik misschien een beetje trots. Toen dat achter de rug was wist ik niet wat mij toen overkwam, die conducteur ging met de pet mansen onder zijn collega's en haalde 95 cent op. Voor mij was dat een vermogen. Jammer, zoiets schijnt tegenwoordig niet meer te kunnen.


DOORLOPEN NAAR HET VOORBALKON
Kareltje Ravesteijn - k.m.ravesteijn@quicknet.nl

Winter 1953 was koud, zo koud dat mijn JAWA motorfiets er geen zin in had. Het was al een oudje. Dan maar een weekkaart gekocht bij de sigarenboer en met de tram lijn 7 van het Mercatorplein naar de Plantage Middelaan. Het leek wel of iedereen toen met de tram ging want voor de Kinkerbrug was de tram zo goed als vol behalve het voorbalkon daar hadden de meeste geen trek in want daar was het 't koudst.
Op de bok stond Witte Willem als wagenbestuurder op zijn klompen, grote groffe wanten en een paardendeken om. Het ruit moest hij ijsvrij houden met een zoutzakje. Binnen hoorde ik de conducteur roepen: "Doorlopen naar het voorbalkon". Dat hielp natuurlijk niet want iedereen wist hoe koud het daar was. Ik stond naast Willem te kijken hoe het verkeer toen al een rotzooitje was, vooral de fietsers. De conducteur beklaagde zich bij Willem dat het "doorlopen" niet lukte en liet de schuifdeur openstaan en op het moment dat de tram de brug afreed naar de J.P. Heyenstraat stapte Willem van zijn kruk (of zadel) zette die in de hoek waar ik stond en vlak voor de halte gooide hij de rem er vol in met zandstrooier en wat schertste mijn verbazing:
het voorbalkon stond vol.
Tegenwoordig worden er meteen klappen uitgedeeld maar toen kon iedereen er nog om lachen, jammer hè.


SCHEET
Harry Kuiper -
harry.kuiper@planet.nl  

Het gebeurde in 1976 op het Isle of Man in de Ierse Zee, maar het zal zo'n 100 jaar geleden in Amsterdam of elders ook wel zijn voorgevallen.
Mijn zoon en ik stonden op het voorbalkon van de paardentramwagen van Douglas en flankeerden de koetsier/conductor met ernstig gezicht voor de naderende sensatie. De twee tussendeuren stonden open en mijn vrouw en dochter stonden op het achterbalkon.
Come on, Michael, zei de koetsier tegen het paard, toen het moment van vertrek was aangebroken. Hij gaf zelf een ruk aan de bel, Michael begreep wat hem te doen stond, trok de tramwagen op gang en liet een enorme scheet.
De stank was niet te harden, vonden mijn zoon en ik, maar de koetsier vertrok geen spier. Die had wel vaker zo'n poepje geroken. Van het achterbalkon hoorde ik even later mijn vrouw en dochter: ‘Allemensen, wat een verschrikkelijke stank!’ De scheet had merkbaar zijn eindbestemming bereikt.
O heerlijke nostalgie. Waar ruik je vandaag nog zo'n enorme scheet wanneer de trambestuurder zijn voertuig op gang brengt?


LANG GELEDEN
Harry Kuiper -
harry.kuiper@planet.nl  

Een 100 jaar geleden, toen de elektrische tram ook in Amsterdam nog nieuw was en de bovenleiding wel 7 m hoog hing, vroeg een vrouw aan de conducteur of het waar was dat je stroom kreeg als je een voet op de tramrails zette. De conducteur: ’Als u maar niet uw andere voet tegen de stroomdraad houdt!’

Later, toen een kaartje 26 cents kostte, betaalde een vrouw met 26 losse centen. Wat moet ik met al dat koper, vroeg de conducteur licht verontwaardigd.
’Wat dacht je dan, man, dat ik jou in goud zou betalen?’


STEMPELINKT
Margreet Janse - mj.janse@quicknet.nl

Ik herinner mij nog die gezellige blauwe trams, met geestige conducteurs. Mijn verhaaltje dateert uit de jaren 60. Ik werkte op de Rotterdamse Bank aam het Rokin en moest altijd keurig gekleed naar de bank. Die dag had ik een beige jasje aan. In de spits naar huis want het was het druk. De tram maakte een noodstop en de conducteur viel over mijn heen in het middenpad, ik lag op de grond en hij had met zijn stempel mijn hele rug besmeurd met stempelinkt!!!! Ik dorst niet naar huis met dat jasje, dus janken in de tram!!! Hij schreef een briefje voor de GVB Stadhouderskade en ik moest mij daar melden om de stomerijkosten terug te krijgen. Dat werd keurig afgehandeld. Ik vergeet dit nooit. Altijd als ik in de tram stap, denk ik hieraan terug.


GEEN AUSWEISS
J.V. Gallenkamp - j.gallenkamp@hetnet.nl

"Tijdens de oorlog, had ik een studievriend uit Winterswijk te logeren. Toen die leuke dagen om waren, bracht ik hem naar het Amstelstation. Voor de brug over de Amstel stonden de Duitsers te controleren. Wij in angst, want we waren ongeveer 20 jaar en hadden geen "Ausweiss". We waren de twee enige passagiers in die tram, en nog wel in de leeftijd van bijna twintig jaar ! De bestuurder zag onze angst en zei: "Jonges, onder de bank liggen, ik scheur em wel effe over die brug.
Zo gebeurde het met succes ! ! !
Toen ik later alleen terug wilde, had ik het juiste recept. Leve de vrijheid !


WINDJE
J.V. Gallenkamp - j.gallenkamp@hetnet.nl

Ik stond in de oorlog een keer op het achterbalkon. De tram was overvol en ook op het achterbalkon stonden we als haringen in een ton. Plotseling roken we de onaangename lucht van een windje. Er werd gekucht en een onderdrukt gebrom van de overige "haringen".
De conducteur, die ook op het achterbalkon stond zei: "Ach minse, allemaal een neusie vol en het is weer weg !"


MIJN FAVORIETE ROUTE
Alex van Tricht / Engeland - avtdvt@hotmail.com

Als jochie van 7-11 groeide ik op in de Weesperstraat buurt, in de 2e helft van de jaren 50. Mijn favoriete tramlijn was 5 natuurlijk, waar in die tijd de Utrechtenaren op ingezet werden..... Door toename van het verkeer (auto's) werden er op de trams voor het eerst richting aanwijzers gemonteerd. Sommige bestuurders vonden dat maar niks. Natuurlijk stond ik altijd op het voorbalkon naast de bestuurder en trots als een aap was ik als op de Blauwbrug ik de richting aanwijzer aan mocht zetten om rechts af de Amstel op te gaan....
Mijn favoriete route was Weesperstraat, Wibautstraat, Amstelstation met lijn 5. Dan met bus (E,F of 15?) naar Haarlemmermeerstation en dan met tram 16 naar de Pijp  Ferdinand Bolstraat / Gerard Douplein, waar mijn oma en opa woonden. Een kinderkaartje kostte 10 cent en je kon daarvoor binnen 45 minuten na de stempeltijd ongelimiteerd overstappen. Meestal haalde ik dan net de 16 zonder opnieuw een kaartje te moeten kopen... Als ik geen 10 cent had "deed" ik de Weesperstraat - Ferdinand Bol in 7 minuten op mijn autoped. Maar ik nam liever de tram......


DE DIENST OP DE NICO 10
door: J.C. Recourt

Wat voor dienst was dat? Vragen aan Indeling.
Het bleek een late dienst te zijn bij de Centraalpost.
Melden bij de dienstleider en beginnen met zitten; er werd voor de rest niets gevraagd aan je.
Tegen een uur of zeven of eerder kreeg je een lijstje met tram lijnen waar je op het Centraalstation de stempel automaten die stuk waren moest om wisselen.
Zo ook mijn ploegmaat Gerrit hij kwam binnen en mocht gaan zitten de dienstleider was de Heer Tomassen, de beste man heeft die avond de schrik van zijn leven gehad.
Gerrit kreeg op een op een bepaald moment rond een uur of zeven het briefje met de autosleuteltjes om op het Centraalstation bij vier wagens de stempel automaten te verwisselen.
Tegen half twaalf kwam hij weer op de Centraalpost binnen en viel dood moe op een stoel veegde de transpiratie van zijn voorhoofd en zei "he, he".
Tomassen keek eens achterom en zei heel verbaasd,"Je gaat me toch niet vertellen dat je moe bent van vier automaten verwisselen"?
Nou nee zei Gerrit maar je zal maar geen autorijbewijs hebben dan is het toch wat lastig in het verkeer.
Tomassen werd spier wit en kwam een meter uit zijn stoel, "geen rijbewijs" nee zei Gerrit jullie vragen niets; jullie sturen zo maar iemand de straat op.
Heb je echt geen autorijbewijs vroeg Tomassen "natuurlijk wel, maar het zo prettig zijn als dat van te voren even geïnformeerd werd".
Na dit incident werd er als je deze dienst kreeg door indeling even gekeken of diegene die de Nico 10 kreeg wel in het bezit was van een autorijbewijs.
 
Groetjes Han.
P.S. Pretigge feestdagen.


DE REMISE UIT
door:
Cees Pot

De passage over de afgevoerde Unions bij een boerderij aan de Middenweg laat mij terugkeren naar een mooie zondagochtend in september 1953. Ik voetbalde toen in de adspiranten bij Swift, en was reserve bij een wedstrijd bij en tegen VVA. Dat had toen een bijveld op het terrein van de Markthallen, waar de kleedgelegenheid bleek te bestaan uit een oude tramwagen van het type Union (dat laatste wist ik toen uiteraard nog niet). Ik herinner me nog duidelijk de twee grote boogramen en de langsbanken, waar amper plaats was voor vier (!)elftallen. Ik heb trouwens nooit kunnen achterhalen welke wagen dat geweest is.
Jouw blik in de remise Linnaeusstraat roept bij mij herinneringen op aan de Havenstraat, waar je zittend op de rechterpilaar naast de ingang een mooie blik had op de remise (met in- en uitrukkende trams) en op het Station Haarlemmermeer, waar toen de trein nog reed.
Bij de remise was het de kunst om je vastklampend aan de blinde kant van een inrukkend tramstel mee te rijden de remise in. Op die manier kwam ik een keer terecht bij een tweelingstel van lijn 18, waar ik stond te kijken, toen er ineens een werkman tevoorschijn kwam, die me toeriep wat ik daar verd . . . deed. In een ren was ik de remise uit, harder dan ik ooit gelopen had.


OVERPEINZINGEN VAN EEN DIENSTLEIDER
door: Valiant, oud medewerker GVB

Toen we nog een open mobilofoonsysteem hadden konden we elkaar ontvangen; zo ook de berichten van de centraalpost. (CP)
Nu hoor je niets meer en weet je niet wat er aan de hand is in de stad en kan je er niet  alvast op in spelen. Dat vinden ze ook niet nodig dat regelt de CP wel voor je.
De trambestuurders kregen een bericht op de mobilofoon door van de centraalpost dat er een aanrijding had plaats gevonden op de brug van de Leidsekade en dat daardoor de route gestremd was voor de lijnen 1, 2 en 5. Nadere mededelingen zouden volgen.
Er waren op dat moment diverse lijnen in de Leidsestraat aanwezig en deze bleven netjes op de halte staan wachten.
Het bericht waar wij op zaten te wachten kwam door en er werd gevraagd wie er op de halte Prinsengracht stond richting stad uit.
Dat was een lijn 1/4 die zich melde.
Er werd het volgende gezegd. "U gaat naar het Leidseplein en daar gaat u linksaf naar de Weteringschans en via de brug bij het Rijksmuseum rechtsaf langs het Parkhotel zo weer op route".
Het was een tijd stil toen de 1/4 de CP op riep en op contact wachtte.
De CP riep 1/4 zegt u het maar.
De 1/4 vertelde de CP dat hij op het Leidseplein was aangekomen en wat er nu van hem verwacht werd.
De CP gaf aan dat hij daar linksaf moest gaan; dat was toch niet zo moeilijk?
De 1/4 vroeg heel minzaam of het de bedoeling was dat Weg en Werken er nog bij moest komen om dat hij daar niet linksaf kon; er was geen bocht naar links.
De C.P.kwam gelijk terug met de vraag: "kunt u daar niet linksaf en waarom dan wel niet"?.
De 1/4 antwoordde: "Er ligt hier geen bocht om linksaf te gaan; er is namelijk geen rails".
Het bleef een hele tijd stil totdat er een andere bestuurder heel subtiel mededeelde: "en dat is nu de overpeinzing van een dienstleider."
Aan de stem te horen was het de chef die altijd met een stokje onder zijn arm liep. Hij was de laatste die het oude uniform nog droeg met die grote mattenkloppers op de mouwen zodat je goed kon zien dat hij hoofdinspecteur was.
We hadden ook en liedje over hem Olleke Bolleke Ru Bezolleke.
Ach het was nog een chef van de hele oude stempel: wist hij veel.


TUSSENTIJDSE MEDISCHE KEURING
door: Valiant, oud medewerker GVB

Het G.V.B. kwam in de jaren 80 met het onzinnige besluit dat trambestuurders net als de busbestuurders eens in de vijf jaar voor de medische keuring moesten verschijnen bij de bedrijfsarts.
Nou is daar niets op tegen maar dan wel door een onafhankelijke arts en niet door de bedrijfsarts.
Maar goed je werd er voor opgeroepen in de baas zijn tijd dus we gingen maar naar de Havenstraat. In dat gebouw zat de dokter boven in de eerste etage.
Ik was samen met een vaste bestuurder van lijn 16, Kale Willem, een ieder wel bekend. We moesten er alle twee om tien uur aanwezig zijn.
We werden samen binnengeroepen en we wachtten op wat er zou gaan gebeuren.
Ik moest bij de dokter komen die met de keuring begon. In een boek met kleurtjes kijken en Wim moest bij de zuster komen voor de keuring.
Nou was Wim een kei van een collega stond altijd voor een ieder klaar en erg sociaalbewogen, ook een echte Amsterdammer met het hart op het puntje van zijn tong en die voor niemand zijn mond hield wie het ook was de directie inkluis.
Lees het boek NIET SPREKEN MET DE BESTUURDER.
Wim was dus bij de zuster en die begon met we zullen maar beginnen met een hartfilmpje, doet u overhemd maar even uit.
Wim trok zijn overhemd uit en stond in zijn blote body met een partij haar op zijn borst waar je u tegen zei.
Dat zullen we maar een even wegscheren zei ze.
Wim gaf haar als antwoord, ik dacht het niet, op mijn kop heb ik niets meer maar van mijn borsthaar blijf je af ,daar is mijn vrouw er gek op en als dat er af gaat hoef ik niet meer thuis te komen dan sta ik van avond met mijn koffertje buiten op de stoep en aangezien er in de remise geen slaap plaatsen zijn heb ik een probleem.
De zuster keek hem stomverbaasd aan en dacht dat hij een grapje maakte maar de dokter had het vlekkeloos door.
De dokter had de oplossing en zei, kom maar hier ik doe de bloeddrukmeter wel even om je arm en maak dan maar tien diepe kniebuigingen.
Wim keek mij heel verbaasd aan en vroeg me, wij zijn toch bijna gelijk in dienst gekomen, wij verdienen toch hetzelfde salaris laatsteuitloop.
Ja Wim we verdienen even veel.
Wim keek me aan en vroeg kijk jij wel eens op je loonstrook? Ik wel, en ik heb er nog nooit een toeslag op zien staan voor tien diepe kniebuigingen, jij wel? En hij lachte zich rot.
Dokter ik vind het leuk hoor maar aan mijn lijf geen polonaise.
Ik ga datgene doen waar ik hier voor in dienst ben gekomen; ik ga rijden, mijn passagiers liggen nu in de stress om dat ze me niet zien rijden.
Goedemorgen allemaal.
Wim had in de tussentijd zijn overhemd al weer aan getrokken en verdween door de deur.
De arts en de zuster keken elkaar eens aan maar durfden niets te zeggen om dat ik er nog stond.
Of hij ooit die keuring nog gehad heeft weet ik niet het was ook maar eenmalig in die 35 jaar heb ik het nooit meer mee gemaakt.


GEHOORD
door: George Aukes

Gehoord in een tjokvolle tram (lijn 17) in de Kinkerstraat, toen de conducteur nog gewoon in zijn hokje achterin zat:
“Dames en Heren, wilt u alstublieft zo ver mogelijk naar voren doorlopen, de bestuurder deelt kroketten uit”.


ZWARTE DREK
door: Valiant, oud medewerker GVB

Hallo ik ben al met pensioen maar een van de voorvallen wat mij is overkomen vergeet ik nooit meer.
In de periode dat het Damrak en het Rokin voor de laatste keer werden geherstructureerd had ik ter beschikking en moest een ritje rijden op lijn 16 voor een collega die verzuim had gekregen.
Op naar de Stadionstraat en daar de wagen overgenomen.
Bij het Valeriusplein stonden enige passagiers te wachten die met me mee wilden. Zo ook een keurige heer in grijs pak en een mooie donker blauwe trenscoat aan met hoed wat later bleek een chirurg te zijn van de V.K.
Hij moest de trein halen op het C.S op een bepaalde tijd, en of ik dat nog haalde.
Dat weet je nooit in Amsterdam gaf ik als antwoord maar ik zal me best doen.
Hij betaalde met een rijksdaalder, een kaartje koste toen een gulden en de rest was voor de koffie; dank u wel.
Ik was de Munt al genaderd en zag al dat er een file trams stond vijf meter rijden drie minuten staan en zo sukkelde wij naar de Dam maar daar lag het Damrak open voor het beursgebouw het was nog een stuk gracht het laatste open riool.
Wat je voor je zag was de rail en aan de rechter kant 25 centimeter asfalt en dan stijl naar beneden vier meter lager zwarte prut van een meter dik.
En toen begon het.
Laat me er uit bestuurder.
Dat mag niet mijnheer.
En ik wil er uit kerel.

Loeiend kwaad het schuim op zijn mond.
Dit gaat fout dacht ik.
Ik stond weer stil; file.
Dan er maar uit voor ik klappen krijg, en ik drukte op de zwarte knop van de voordeur.
En op dat moment dacht ik; o, God dat kan niet.
Te laat.
Ja hoor de tram uit en vier meter naar beneden in de zwarte drek.
In dat open riool waren ze bezig met een kleine dragline en in dat bakje hebben de werk mensen hem aan de overkant op het beursplein er uit gezet.
Daar waren personeelsleden van de Gemeente het plein aan het schoon spuiten en dat hebben ze hem toen ook gedaan.
Ik hoef u niet te vertellen hoe die mijnheer er uitzag.
De volgende dag had ik een M.C. Vergadering en in de vergadering werd ik even apart geroepen door de directeur die mij vertelde dat ik dat nooit meer mocht doen.
Hij kon er niets mee want als hij er uit wilde en ik de deuren niet had geopend was dat wederrechtelijk vrijheidsberoving en dat is bij wet verboden.


MOORKOPPEN
door: Valiant, oud medewerker GVB

Als bestuurder had ik, als ik geen vergaderingen had, bij voorbaat tien jaar op lijn 10 gereden met vier ploeg maten.
De voornamen in verband met de privacy Gerrit, Jan en Ruud genoemd.
Op een ochtend rond half elf kwam Gerrit van zijn wagen af hij had schaft, dus ook zijn ploegmaten. Gerrit kwam binnen met een grote platte witte doos en riep luid "koffie mannen en vreten".
Hij maakte de doos open en we zagen 4x3 12 moorkoppen
Bederfelijke waar hoefde niet in te leveren dat werd je geleerd O.C.V.
De koffie werd ingeschonken en de moorkoppen uit de doos gepakt.
Daar stonden een man of zes allen met een moorkop in hun handen en een mok koffie toen er op de deur geklopt werd en een dame de deur voorzichtig open drukte en met haar hoofd naar voren naar binnen keek en vroeg of er een bestuurder een doos gebak had gevonden die had ze laten staan in de tram.
Met de slagroom om je mond en aan je kin riepen diverse bestuurders NEEN niets gevonden.
Alleen al dat gezicht van die vrouw was onvergetelijk.
Na de lol die we hadden gehad hebben we onder elkaar gelapt en kon ze nieuwe moorkoppen halen.


LEKKER KAKKEN
door: Valiant, oud medewerker GVB

Het huisje in de van Halstraat was door vandalen in de brand gestoken, dus geen huisje meer. De volgende dag stond er een groene bouwkeet op wielen als vervanging maar geen toilet dat was een losse ronde unit die naast het huisje stond .
Een van de collega's kwam van zijn wagen af en had schaft en zei in het algemeen ik ga eerst eens lekker kakken en liep naar buiten toe en nam plaats in de toiletunit.
De van Halstraat was toen een drukke doorgaande weg, ook bus 18 reed er toen al.
Na een paar minuten liepen ineens twee collega´s naar buiten en bleven een tijdje weg.
Toen ze weer binnen kwamen zeiden ze, moet je eens naar buiten kijken.
Wat hadden ze nou gedaan? Ze hadden de toiletunit midden op de kruising van Halstraat / van der Hoopstraat neergezet.
Op het moment dat ze dat deden zat de collega al met zijn broek op zijn hielen rustig te poepen en kon moeilijk uit de unit stappen. Hij had wel wat gevoeld maar wist niet wat er gebeurde.
Alle auto´s en bussen raasten aan beide kanten om de unit heen.
Toen hij met alles klaar was deed hij de deur open en stond hij midden op de kruising met die ellende dat door het schudden er enige troep over de pot heen was gekomen.
De collega´s stonden te brullen van het lachen maar we waren wel zo sportief dat we hem naar huis hebben gestuurd om zich schoon te maken en stoombonnen voor zijn pantalon gegeven, hij woonde vlak bij het eindpunt en is ieder bestuurder een wagen op geschoven zo dat de wagen die hij weer moest hebben na zijn schaft toch gereden heeft.


DE HUFTER
door: Jos Frederiks

Ik reed in 1977 een avonddienst op lijn 1, toen er op de halte Leidseplein om een uur of elf een ouder echtpaar bij me binnenstapte, beladen met bossen bloemen.
De vrouw klapte de bossen bloemen bij me over het klapdeurtje met de woorden: "Hier jonge, neem jij ze maar mee voor je vrouw, we zijn 60 jaar getrouwd, maar ik wil die kerel nooit meer zien, die hufter, wat die me allemaal het geflikt, dat wil je niet weten."
Daar zat ik dus met wel tientallen bossen bloemen, die heb ik uitgedeeld aan collega's, en natuurlijk heb ik er een heleboel mee naar huis genomen.
Ik zal er ook nog wel enige aan een bevallige vrouwelijke passagier hebben gegeven.
Dat is was dus iets wat ik nooit van mijn leven zou verwachten.
Wat je allemaal mee kunt maken . . . .


VOOR HONDERD GULDEN LOL
door: Nico Paap oud medewerker GVB

Een van de mooiste dingen in het leven is toch wel het vraag en antwoordspel tussen twee mensen, zonder daarbij de bedoeling te hebben, om je medemens in de maling te nemen.
Vooral in het personenvervoer komt het regelmatig voor dat een passagier die vreemd is in de stad iets moet vragen aan de bestuurder van de bus of tram. De manier waarop de vraag gesteld wordt is dan vaak het begin van het bedoelde vraag en antwoordspel, mits beide partijen de nodige humor bezitten, want ik blijf zeggen de humor ligt op straat. Het is jammer dat veel mensen het niet meer zien.

 
Het volgende speelde zich af, ongeveer 38 jaar geleden.
Ik was bestuurder op lijn 24 van het gemeentevervoerbedrijf in Amsterdam. Lijn 24 reed tussen het Stadionplein naar het Centraalstation. Wij reden daar toen 1 uur over, dus 45 minuten heen en 45 minuten terug.
Bij een van mijn ritten op lijn 24 stond ik bij het eindpunt, Stadionpleinen ik liep zoals was voorgeschreven door de lege tram om te kijken naar eventuele achter gebleven of vergeten spullen van passagiers.
Onder een van de stoelen zag ik liggen een strookje van blauwe contantzegels die vroeger veel in gebruik waren en die werden gratis verstrekt in winkels, wanneer je voor een bepaald bedrag had besteed. Deze zegels deed ik in mijn geldlade met de bedoeling om deze gewoon mee naar huis te nemen.
Op de voorgeschreven vertrektijd, vertrok ik weer voor de volgende rit vanaf het Stadionplein. Bij de halte Minervaplein stapt er een oudere dame bij mij in de tram en zij vraagt: “ Mag ik een kaart van twee gulden, hoeveel krijgt u.” Ik vond de vraag zo leuk gesteld, dat ik er op in moest haken met het antwoord: “ Twee kaarten voor
Fl. 3.95.”  Waarop de passagier weer zei:’ Geef er dan maar twee.” Deze transactie kostte mij dus vijf cent, maar ik had toch voor honderd gulden lol. Maar het verhaal gaat verder. Ik geef deze dame twee kaarten, stempel er een rit vanaf en ik overhandig haar die twee kaarten plus een stuiver. In mijn onschuld scheur ik ook af vijf contant zegels. De dame zeer verbaasd, dat zij ook contant zegels kreeg bij haar aankoop, vraagt aan mij: “ Is dat nieuw, dat we ook zegels krijgen bij aankoop van een plaatsbewijs.” Ik zeg haar, nee mevrouw deze actie is al geruime tijd ingesteld, waarop de dame zei: “ ik heb verleden week ook een kaart gekocht, maar ik heb geen zegels gehad, kan ik die nu van u krijgen.” Ik zeg haar: “Nee mevrouw, dat gaat niet, maar u kunt wel even langs het hoofdkantoor om daar om de zegels te vragen.”
Uit betrouwbare bron heb ik vernomen, dat de dame naar het hoofdkantoor is geweest om daar verhaal te halen over de zegels. Ik weet niet hoe het verder is afgelopen, maar voor mij is het een gebeurtenis, die ik nooit meer zal vergeten. Hoe het verder met deze passagier is afgelopen weet ik ook niet en met zegels evenmin.
Dit zijn gebeurtenissen die het vak van trambestuurder op de lijndiensten zo aantrekkelijk maken.


JOOP RETENVEGER
door: Nico Paap oud medewerker GVB

Bij het Gemeente Vervoerbedrijf van Amsterdam wordt veel aandacht geschonken
aan het onderhoud van het rijdend materiaal en de daarbij behorende onderdelen,
zoals onder andere de tramrails. Deze rails moeten dan ook regelmatig worden geveegd incl. de wissels. Een buitenstaander kan zich geen voorstelling geven wat voor troep en vuiligheid soms in de rails en in de wissels ligt, hetgeen de veiligheid van het openbaar vervoer niet bevorderd.
Regelmatig werd in die tijd personeel aangenomen die tot taak hadden de rails uit te vegen, tegenwoordig gaat dat niet meer handmatig, maar vroeger, ik praat van ongeveer 40 jaar geleden moest dit allemaal nog met de hand gebeuren.
Wij noemden deze mensen railvegers, de echte Amsterdammer noemden deze mensen
retenvegers.
Zo ook onze vriend Joop.
Ook Joop werd na strenge keuring toegelaten tot het gilde railveger.
Joop was een altijd behulpzame man, als je hem nodig had, dan was hij er, ik geef toe als je hem niet nodig had was hij er ook en dat gaf wel eens problemen.
Joop kreeg om zijn werk te doen een smalle bezem die precies paste in de rails en hij kreeg opdracht om voor het Centraal Station te beginnen in de richting van de Dam de rails te vegen en dat deed hij met volle overgave.
Aangekomen op de Dam, ziet Joop een grote slak lopen op de rails en Joop, niet wetende wat hij hier aan mee moest, kiest in dit geval voor de meest makkelijke manier, hij trapt dat beest dood.
Het grote toeval wil, een oudere dame ziet dat en zegt tegen Joop: “ Meneer wat u daar doet vind ik zo laf en gemeen, was daar geen andere oplossing voor te vinden.”
Waarop Joop zegt: “ Mevrouw u heeft misschien wel gelijk, maar hij treitert me al vanaf het Centraal.”
Joop heeft in deze functie geen jubileum gevierd, hij is overgeplaatst naar de artis, waar hij nog vele jaren werkzaam is geweest.


EFFE BLOKKEN!!!
door: Leo Roodveldt

Ja, ja wat een tijd was het in de jaren 50 en 60.
Mijn vader had toen een staatsloterijkantoor op het Gerad Douwplein en als kleine jongen ging ik soms met lijn 25 naar de Ferdinand Bolstraat om uit te stappen bij de  Albert Cuyp.
In die tijd was het erg druk in de tram en als deze vol was riep de conducteur altijd; "mensen even doorlopen want er moeten er nog meer mee" .
Maar ja, als men eenmaal stond in de tram dan bleef men staan en zich vasthoudend aan de riem die aan de stang vast zat.
Na twee keer dit gevraagd te hebben riep de conducteur tegen de trambestuurder, "Jan, effe blokken". De bestuurder stond dan boven op zijn rem en de remblokken deden hun werk. Automatisch schoven de mensen dan naar voren. Als ik dit hoorde hield ik me altijd goed vast, anders lag ik gelijk vooraan.

Ik was immers maar een mager jongetje.


ZAK PATAT
door: George Ladru

Het moet rond 1980 geweest zijn. Ik was trambestuurder op lijn 24 die gecombineerd reed met lijn 5. Op deze dag had ik een dienst op lijn 5. Lijn 5 reed om de 20 minuten vanaf Station Zuid door de Beethovenstraat en volgde daarna de route van lijn 24.
Ik was die dag niet goed in mijn hum omdat mijn verlof geweigerd was. Ik had verlof gevraagd omdat de voetbal wedstrijd Ajax – Feyenoord op de tv werd uitgezonden en ik had deze wedstrijd graag willen zien. Op 1 van mijn eerste ritjes kreeg ik ter hoogte van de halte Muntplein 2 knapen van rond de 12 jaar in mijn tram. 1 van deze knapen had een flinke zak patat bij zich waaruit hij de ene patat na de andere patat in zijn mond stak. Ik rook de geur van gebakken patat met mayonaise. Of het nou kwam omdat ik nog steeds de pest in had voor mijn geweigerde verlof, ik weet het niet, ik draaide mij met een chagrijnig gezicht om naar de 2 knapen en vroeg hun de zak patat te sluiten of anders de volgende halte uit te stappen.
“We gaan er de volgende halte wel uit” zei 1 van hen. Ondertussen kwam ik aan bij de halte Dam en stopte om de passagiers uit te laten stappen. De 2 knapen vroegen of ze voor mochten uitstappen en ik opende zwijgzaam de deur. Toen de knaap met de zak patat op de treeplank stond, draaide hij zich plotseling om en gooide de zak patat met een goedgerichte worp in mijn nek. Ik hoorde hem nog zeggen; “Hier chagrijn, heb je ook een patatje.” Het bleek een patat speciaal te zijn met ketchup, mayonaise en uitjes. Ik voelde de smurrie mijn nek in lopen en zag dat de hele cabine besmeurd was met patat, uitjes, ketchup en mayo.
De 2 knapen waren in geen velde of wege meer te bekennen. Ik plaatse een oproep naar de centraal post en vroeg assistentie van een chef. Omdat het mobilofoon verkeer een open systeem was en iedereen de communicatie tussen de tram en de centraal post kon meeluisteren, vertelde ik niet de reden waarom ik een chef op het Centraal Station wilde hebben.
Toen de chef arriveerde zag hij in welke toestand ik mij bevond en ik bespeurde zowaar een glimlach op zijn lippen. Ik zei dat ik graag naar huis gebracht wilde worden om mij te verschonen.
Nadat we bij mijn woonadres waren aangekomen zei de chef; “Ga maar naar boven, ik wacht hier wel even.” Ik zei dat ik ging douchen en schone kleren moest aantrekken en dat het wel even kon duren. Ik stelde voor dat de chef met mij meeging en dat mijn vrouw een bakje koffie voor de schrik zou zetten. Nou dat vond de chef wel een goed idee. Nadat ik onder de douche vandaan kwam zag ik tot mijn verbazing dat de voetbal wedstrijd Ajax – Feyenoord net was aangevangen. Aangezien de chef ook een voetballiefhebber was stelde ik voor om de eerste helft te kijken en daarna weer aan het werk. Dat vond de chef een goed idee.
Het was een spannende eerste helft en de chef nam in de rust, via zijn portofoon, contact op met de centraal post om te vragen of er nog calamiteiten waren. Volgens de centraal post waren die er niet. De chef gaf toen aan de centraal post door dat ik door het akkefietje met de zak patat nog geen schaft had gehad en dat ik mijn maaltijd thuis even zou nuttigen. De centraal post vond dat een goed idee. Hierdoor hebben we de tweede helft ook nog kunnen zien.
Wie er gewonnen heeft weet ik niet meer maar achteraf was ik de patat gooiende knaap dankbaar.


ZITPLAATS
door: Theo Pam

Hallo, ik ben net met FLO.
Ik reed met lijn 6 het Leidseplein op. Daar stond een Vlaamse dame. Ik doe deur 1 open en ze zei "goedemorgen meneer de aandrijver, gaat u naar het Frederiksplein?" Ik zei natuurlijk. "Dan wil ik een bewijs", terwijl ze naar de kaartjes keek. Ze vroeg naar het prijsverschil van 1,60 en 2,40. Ik zei dat 1,60 een staanplaats was en de ander een zitplaats. Zij vroeg mij of het ver was. Ik antwoordde 3 haltes. Met een staal gezicht vroeg ze om een staanplaats. Met een bijna lege tram reed ik richting Spiegelgracht. Ze bleef ze staan. Ik vond dat sneu en zei dat ze mocht gaan zitten bij de halte Frederiksplein. Kwam ze toch naar me toe en zei; "Meneer de aandrijver nog bedankt voor de zitplaats."
Kijk, dat zijn ook leuke dingen die je meemaakt.


RUBBER DOPPIE
door: Joop van der Does - Koekange (Dr)

Zelf ben ik nu 53 en woon in Drenthe. In een rustig dorpje tussen Meppel en Hoogeveen, genaamd Koekange. Een dorp zo klein, dat als de bus hier stopt, hij met voor- en achterwielen buiten het dorp staat. Soms vertel ik het verhaal aan mensen hier op het dorp, die zich geen voorstelling kunnen maken van hetgeen zich in Amsterdam afspeelt. Als ik dan vertel dat ik Amsterdammer ben, kijken ze je ongelovig aan zien snot branden.
Op een regenachtige maandagmorgen in september 1972, stapten wij, vier middelbare school scholieren van een jaar of 17, in lijn 24 bij het Centraal Station in. De tram zou ons brengen naar Zuid, waar onze school stond. Aan de Jan van Eijkstraat, achter de Beethovenlaan.
Afijn de tram gaat rijden: Damrak. Rokin, Spui enz. je kent het wel.
Voor ons zit een man, jaar of 35, met een zoontje van een jaar of negen. Het jochie zit bij het raam en veegt af en toe de beslagen ruit schoon om naar buiten te kijken.
Niemand zegt wat, want het is maandagmorgen, rond een uur of acht, je kent het wel.
Op het Roelof Hartplein, net voor de bocht, stapt er een ouwe baas in, met een wandelstok. Blij dat hij droog staat en schuifelt naar voren door de tram.
Hij loopt nog wat door, maar zijn stok glijdt telkens uit op de natte tramvloer.
Zegt die man voor ons:"Zeg ouwe, daar moet je een rubber doppie om doen, dan glijdt die stok niet uit."
Zegt die ouwe baas:"Dat had jij een jaar of tien geleden moeten doen, eikel, dan had ik nou kenne zitte...!"
Loeihard gelach in de tram door de passagiers en de bestuurder.


CARANSAPLEIN
door: Henk Visser

Zo rond 1958 gingen wij als jongens van de Transvaalkade vaak op zondag naar de binnenstad. Dat was soms goedkoop, want de vader van één van onze vriendjes was tramconducteur op lijn 9 (bijwagen) Wij wisten dan op welke wagen hij dienst had en dus konden we voor niks mee op lijn 9. We stapten op in de Linnaeusstraat voor het Girokantoor, hoek Oranje Vrijstaatkade/Transvaalstraat. We hoorden toen ooit eens dat een conducteur op lijn 9 problemen had gekregen, omdat hij bij iedere halte riep, welke halte werd aangedaan en probeerde daarin geinig te zijn. Lijn 9 deed vanaf het CS naar het Ajax-stadion de volgende haltes aan, die hij dan ook luidkeels aankondigde: Beurs - Dam - Spui - Munt - Caransaplein. Hij schijnt berispt te zijn.


RUGGEGRAAT VERLENGEN
door:
André van de Molegraaf

In de jaren eind ’60 begin ’70 reed ik als trambestuurder op lijn 2 met als eindpunt het Hoofddorpplein. Op een winterse dag het sneeuwde behoorlijk en er lag uiteraard een flink pak sneeuw, Toontje de Boer ook trambestuurder reed die dag ook bij ons op lijn 2 en dan moest je flink uit kijken want die gozer haalde altijd rottigheid uit. En ja hoor een van onze collega’s moet zijn ruggengraat verlengen en zit op het toilet en Toontje pakt sneeuw, maakt er een flinke bal van en kegelt hem door het geopende toiletraampje naar binnen. Een hoop geschreeuw en gevloek was het resultaat en Toontje lag krom van het lachen tot de collega van het toilet komt en tegen hem zegt, stomme idioot dat je d’r bent ben ik mooi m’n bril kwijt (en inderdaad hij had geen bril op) jij met stomme …streken ik trok net door toen die sneeuwbal van jou m’n bril van me snufferd sloeg en in de pot viel. Toontje ja dat zal wel, maar die knaap bleef volhouden en Toontje voelde zich toch niet zo lekker d’r bij en ging na veel vijven en zessen het toilet in en de brilloze bestuurder achter hem aan, nou een lang verhaal kort te maken, Toontje ging op z’n knieën en stroopte z’n mouwen op en ging met zijn arm in de pot om te voelen of die bril nog te vinden was. Veel gelach en gegil en de bestuurder achter hem vraagt of ie hem al gevonden had en haalt uit zijn zak zijn bril zet hem op en vraagt nogmaals aan Toontje heb je ‘m nou, Toontje kijkt kwaad achterom en zegt nee mafkees en meteen ontdekt hij de bril bij die gozer op zijn snuit en toen moest die vluchten anders had Toontje hem gevild. Maar weken lang als wij Toontje onderweg tegenkwamen hielden wij onze duim en wijsvinger op onze neus en keek hij ons kwaad aan.


GEVONDEN VOORWERP
door: Cor Fijma

Vroeger - zo begin jaren 50 - had je een conducteur op lijn 3 die nooit afbelde maar met zijn kniptang een tik tegen de ruit bij de bestuurder gaf. Hij stond dus buiten op de vluchtheuvel.
Dat brengt mij op dat verhaal van die niet meer al te nuchtere passagier die zijn gestoomde makreel in de wagen had laten liggen toen hij op het Haarlemmerplein uit lijn 3 stapte. Gevonden voorwerp! Wat te doen? Zonde om die vis te laten bederven in het gevonden-voorwerpendepot, dus soldaat maken in het huisje aan de Planciusstraat leek de beste oplossing. Liefhebbers genoeg, het was nog in de loopwagentijd. Hebben ze de vis verorberd, wordt er hevig op de deur geklopt door een zeer nuchtere passagier die vraagt of ze zijn vis gevonden hadden. De graten lagen nog op tafel . . . .


HET HOEKJE OM
door: Cor Fijma

In de tijd van de loopwagens was het altijd lachen op de tram. Mijn vaste plek was op het voorbalcon, natuurlijk. Zo stond ik eens op een lijn 7 die toen nog van de Sarphatistraat linksaf de Roetersstraat in draaide. Vraagt een dame: ´stopt U als U het hoekje om bent?´ Zegt de bestuurder: ´wilt U mij het hoekje om hebben?´


Op deze pagina leest u een aantal anekdoten van Amsterdamse tramliefhebbers en (oud) GVB-ers. Heeft u ons een anekdote te vertellen?
Mail dan naar joswiersema@amsterdamsetrams.nl  
of
laat een berichtje achter

omhoog

 

Bezoekersteller

eXTReMe Tracker