Jos Wiersema & Cor Fijma
Geheugen van de Amsterdamse tram

JOS WIERSEMA: PENTEKENINGEN
tekst Cor Fijma

Delen |

De basis voor de website amsterdamsetrams.nl zijn deze door mij, in de jaren 80, vervaardigde pentekeningen. Uiteraard mag u ze voor eigen gebruik downloaden. Wilt u de tekeningen echter gaan publiceren of voor andere openbare doeleinden gaan gebruiken, dan verzoek ik u vriendelijk mijn naam en deze website te vermelden.

veel plezier

Jos Wiersema

Tekening 1 en 2 "de Blauwe" 

TWEE-ASSER 408 EN BIJWAGEN
Wilt u een een hi-res afbeelding voor eigen gebruik downloaden?
in kleur / in zwart-wit

publicatie is alleen toegestaan onder vermelding van:
Jos Wiersema -  www.amsterdamsetrams.nl

396-475  

De ontwikkeling van nieuwe woongebieden in Amsterdam Zuid - niet de Olympische Spelen in 1928, zoals wel eens wordt gedacht -  noopte tot uitbreiding van het tramwagenpark. In 1928 werd besloten tot bestelling van 30 motorwagens (396-425) en 20 bijwagens (901-920). De wagens zouden tweeassig zijn maar langer dan de drieruiters 236-300 en 321-390. In 1929 werd de bestelling uitgebreid met 20 motorwagens (426-445) en 30 bijwagens (921-930 en 931-950). Tegen de zin van het bedrijf zijn de 931-950 uitgevoerd als middeninstapbijwagens. De gemeenteraad wenste echter  een vergrote uitvoering van de populaire middeninstappers 881-900.

Bij de constructie van de 901-930 was al rekening gehouden met een verbouwing tot motorwagens. Die verbouwing geschiedde dan ook in de jaren dertig waaruit de motorwagens 446-475 (niet op nummervolgorde) ontstonden. De snelste wagens uit deze ombouwers hebben jarenlang met de bijwagens 931-950 het gezicht van lijn 25 bepaald. Bij de ombouw werden tevens de balkons verlengd. Deze verlenging is later ook uitgevoerd bij de 396-445 en werd pas in 1957 voltooid met de 429.

Na de komst van de drieassers in de jaren 1948-1950 zakten de Blauwen af naar het tweede plan. In de jaren vijftig werden alle 80 wagens tot eenrichtingwagen verbouwd en kregen daarbij of iets later nieuwe snufjes als railremmen, een elektrische ruitenwisser en richtingwijzers. De 411 en 440 waren verder verbouwd met een bestuurderscabine en railremmen. Nog ingrijpender verbouwingen ondergingen de 457, 418, 421 en 406 in die volgorde in de jaren vijftig met hun bijwagens 737, 760, 724 en 758. Deze wagens met hun zittende conducteur en vouwdeuren geleken sindsdien op drieassers. De 451 moest het doen met een schuin geplaatste voorruit. De 437,445,470 en 475 kregen rollagers.

Terzijde wordt opgemerkt dat de 931-950 hoofdzakelijk op lijn 25 hebben gereden. Toen die lijn met drieassers ging rijden, hebben een aantal 931-950 nog tot in 1957 op lijn 5 gereden. In 1958 zijn de resterende 931-950 gesloopt, uitgezonderd museumwagen 946.

Sinds de komst van de gelede wagens zakten de Blauwen nog verder af in de rangorde. Een ernstige aanrijding in 1960 met de 418 was aanleiding de zes wagens met bestuurderscabine buiten dienst te stellen. In 1961/1962 zijn de 406, 418, 421 en 457 met hun vier verbouwde bijwagens gesloopt. Toen verdwenen ook de bij aanrijdingen beschadigde 437 en 444. In 1964 kwamen echter de 411 en 440 toch weer in dienst. Sinds de winterdienst 1963/1964 deden de Blauwen alleen nog dienst in de spitsuren waar zij geleidelijk verdrongen werden door drieassers en gelede wagens. Op 2 april 1968 deed de laatste officiële Blauwe dienst: (1) 459 op lijn 2. Nadien heeft nog een enkele wagen wel eens dienst gedaan: (1)460 op lijn 16.

In 1967 zijn de toen nog bestaande wagens uit de reeks 396-460 duizend hoger genummerd. Feitelijk was deze omnummering slechts toebedacht aan de 1399, 1404, 1411, 1415, 1424, 1428, 1429, 1438, 1454, 1455, 1456, 1459 en 1460 en misschien de 1396. Alle overige wagens uit die reeks waren toen al foetsie. Het is niet zeker of 396 nog het nummer 1396 heeft gedragen. In 1968 zijn de wagens 463-475 (niet: 466, 471 en 472) vernummerd in 863-875. Onder hun nieuwe nummers hebben zij nooit in de normale dienst gereden.

Thans (2005) bestaan nog als museumwagens de 401 (EMA), 454 (EMA), 464 (AOM), 465 (EMA), 467 (AOM), 468 (AOM), 469 (869, H9), 470 (museumbijwagen EMA 916) en 474 (trammuseum Carlton Colville, GB). Helaas is de toekomst van de nog aanwezige 'Blauwen' niet verzekerd; als gevolg van gedwongen ontruiming van remise Tollensstraat moet een aantal wagens in de open lucht bivakkeren hetgeen hun conditie niet ten goede komt.
 


Tekening 3 "de Utrechtenaar" 


Wilt u een een hi-res afbeelding voor eigen gebruik downloaden?
publicatie is alleen toegestaan onder vermelding van:
Jos Wiersema -  www.amsterdamsetrams.nl

De "Utrechtenaar" is door de gemeente Amsterdam in 1939 aangekocht van de gemeente Utrecht. In deze gemeente werden de tramlijnen opgeheven. Het betrof een serie van 12 motorwagens uit 1927. Ze kosten destijds 1000 gulden per stuk en verkeerden in prima staat. Ze hebben in Amsterdam tot 1961 dienst gedaan op lijn 5. De wagens begonnen hun Amsterdamse loopbaan op lijn 4. Toen die lijn door de oorlogsomstandigheden moest worden opgeheven, verschenen de wagens op lijn 8. Toen ook lijn 8 in 1942 werd stilgelegd gingen de wagens naar lijn 23 tot in 1944 de gehele tramdienst moest worden gestaakt. Na de bevrijding kwamen de wagens terug op de lijnen 10 en 3 waar zij niet te handhaven waren omdat zij op 'eerste afdeling' (stroombeperking!) nauwelijks vooruit kwamen. Tenslotte werd in 1947 lijn 5 de gelukkige tot in 1961 ook die lijn verdween. De wagens waren genummerd 1-12, sinds 31.12.1954: 301-312. Wagen 12 is in 1950 ingrijpend verbouwd en geleek sindsdien op een moderne tram. Deze wagen deed in de jaren 1950-1956 achtereenvolgens dienst op de bijwagenloze lijnen 11, 4 en 17. Toen lijn 17 in 1956 een buslijn was geworden, ging de 312 terzijde. De wagens zijn in 1961/1962 gesloopt, uitgezonderd de 301 die nog steeds als museumwagen is te bewonderen.'
 


Tekening 4 "de Union" 

UNION 206
Wilt u een een hi-res afbeelding voor eigen gebruik downloaden?
publicatie is alleen toegestaan onder vermelding van:
Jos Wiersema -  www.amsterdamsetrams.nl

Over de Unions zou een boek te schrijven zijn. Misschien doet iemand het eens. Deze motorwagens hebben bijna 50 jaar in de personendienst gereden. Sommige wagens hebben het als werkwagen nog langer uitgehouden; pas in 1962 verdween de laatste (nr. 42) als pekelwagen P1 uit het wagenpark.
Aan de Unions is, naar goed Amsterdams gebruik, heel wat gedokterd. Meest in het oog springend: gesloten balcons na 1907, afgeschuinde randen onderaan de balconschermen en de verbouwing van 89 stuks tot eenmanwagen in de jaren twintig. Vier stuks (161/162 en 177/178) zijn gewijzigd in ‘vestibulewagen’, zeg maar ‘gelede tram’, lang voordat er echte gelede trams kwamen.
Ook na 1945 waren de in aantal uitgedunde Unions nog actief op vele lijnen, vooral de lijnen 1, 5 en 18. Ook op de in 1945 ingestelde lijn 26 hebben zij gereden. Op 31 december 1950 reed EMW 150 als laatste tram van lijn 18, als laatste Union en als laatste EMW de remise Havenstraat binnen waarmee een tijdperk eindigde.
Het verhaal gaat dat bepaalde Unions tot bijwagen zijn verbouwd. Dit is in zoverre juist dat in 1919 inderdaad enkele Unions tijdelijk als bijwagen hebben dienst gedaan, te wijten aan een griepepedemie die velen aan het ziekbed kluisterde.
Museumwagen 72 is tijdelijk opgesmukt als de Haagse wagen nr. 2 die zich in Den Haag bevindt. Over de 133: remise Oost is opgedoekt. De restanten van de 133 zijn ergens anders opgeborgen.


Tekening 5 "het Nougatblok" 

NOUGATBLOC
Wilt u een een hi-res afbeelding voor eigen gebruik downloaden?
publicatie is alleen toegestaan onder vermelding van:
Jos Wiersema -  www.amsterdamsetrams.nl

In 1921 kreeg Amsterdam voor het eerst in de geschiedenis een bijwagen, waar de lage in- en uitgang in het midden van het rijtuig was geconstrueerd. De zg "Breslauer" en in 1930 gevolgd door een groter type door Allan vervaardigd. De wagens werden "Nougatblokken" of "Vogelkooitjes" genoemd. De fabrikant was Allan te Rotterdam. Op de tekening is het "grote Nougatblok" de 946 te zien.
 


Tekening 6 "De Bergmannwagen" 


Wilt u een een hi-res afbeelding voor eigen gebruik downloaden?
publicatie is alleen toegestaan onder vermelding van:
Jos Wiersema -  www.amsterdamsetrams.nl

391-395

In 1922 kwamen deze motorwagens in dienst op lijn 22 waartoe zij speciaal ontworpen waren. Toen in 1932 de buslijnen naar/van Amsterdam Noord niet meer bezuiden het IJ welkom waren, nam het vervoer op lijn 22 zodanig toe dat het nodig werd met bijwagens te gaan rijden. Aangezien de 391-395 daartoe niet geschikt waren, kreeg lijn 22 Union-EMW’s met daaraan aangepaste bijwagens. Nadien vonden de 391-395 een werkterrein op lijn 18 waar zij het uithielden tot in 1950 toe.

Toen lijn 18 per 1.1.1951 had opgehouden te bestaan, vonden de 391-395 vooreerst geen emplooi meer. Toch werden de wagens kennelijk te jong geacht voor de reis naar de sloper en hierin vond het bedrijf aanleiding een exemplaar - de 393 - te verbouwen tot ‘moderne’ motorwagen à la de drieassers. Als zodanig kwam de 393 in dienst op lijn 11 waarmee voor het eerst een Bergmann een topkoersbord voerde. Een succes werd het niet; reeds in 1952 ging de 393 definitief buiten dienst. In 1954 is de gehele serie Bergmanns gesloopt.


Tekening 7 "Paardentrams op de Dam in 1903


Wilt u een een hi-res afbeelding voor eigen gebruik downloaden?
publicatie is alleen toegestaan onder vermelding van:
Jos Wiersema -  www.amsterdamsetrams.nl

 

laat u even een berichtje als u een tekening gedownload heeft ?

omhoog

 

eXTReMe Tracker