Bijdragen van Tom Mulder
Geheugen van de Amsterdamse tram

<< terug naar index Tramcolumns

volgende column >>

Tramcolumn 55

Share |

DE UITERST CORRECTE TRAMBESTUURDER (290310)
door Tom Mulder -
tommulder@amsterdamsetrams.nl

Wat zou een mens toch hebben door altijd en overal te willen terugkijken naar het verleden. Nou, als je dat ook hebt, ben je hier aan het goede adres. Tramhobbyisten kijken eigenlijk altijd terug naar het verleden. Ze discussiëren bijna niet over de nieuwste Combino’s maar praten veel liever over de trams uit een bepaalde serie in het verleden, die het hardst konden rijden of over de trams, die jammer genoeg al lang gesloopt waren.

De hobbyisten rijden in gedachte en in hun dromen nog steeds in de blauwe wagens en dan het liefst in bijvoorbeeld de 428, want het leek of de 428 het langst niet was geschilderd of met de 445, want die had een bijzondere Peckham-truck . Ik moet altijd denken aan die prachtige winterse dagen van 1963 toen de 427 weer eens een gelede dienst op lijn 10 moest overnemen.

De 427 kwam bijna niet de hoogte op van de Mauritskade. De bestuurder die avond moest bijna tot aan de kop van de halte het gangwiel helemaal voluit laten, want anders reden wij achteruit in plaats van vooruit. Die invallende lage blauwe wagens konden het eigenlijk helemaal niet opnemen tegen de standaard hoge blauwen. Zeker niet in de late diensten. Dat zag je zo treffend bij het eindpunt Molukkenstraat als er een lage blauwe altijd te vroeg werd gevolgd door een hoge blauwe. Iedere lage blauwe had wel zijn geschiedenis.

Zij het niet door zijn vele aanrijdingen of zijn motorkwaliteiten of zijn aparte geluiden. Hele aantallen van de blauwe wagens hadden hun leven gesleten op de blauwe lijn 16. Niet alleen de trams hadden een blauw leven er waren ook bestuurders waarvan het verhaal ging, dat zij hun loopbaan op lijn 16 waren begonnen en nog steeds in de jaren ‘60 hun dagelijkse rondjes reden. Een van hen, van Stipthout, woonde nota bene ook nog recht tegenover het eindpunt van lijn 16 aan het Haarlemmermeerstation.

Ik vraag me af of dat toeval was. Dat kan bijna niet. Uit zijn bed had hij waarschijnlijk ook nog uitzicht op het eindpunthuisje. Van Stipthout zag er ook echt uit als een strenge bestuurder uit de jaren ‘30. Trambestuurders in de 30-er jaren waren vast strenger dan alle hoofdcommissarissen van politie bij elkaar. Hij droeg altijd keurig zijn pet en reed toevallig ook nog regelmatig op de dagelijkse laatste blauwe van lijn 16, die rond 18.30 u. nog een rondje maakte naar het CS. ’s Avonds waren de blauwen verwisseld voor vijf gelede wagens. Het kon geen toeval zijn.

Door zijn onberispelijke gedrag groette hij je vanzelfsprekend altijd en ook toen kon je, jaar in jaar uit, geen glimlach ontdekken. Bestuurders als hij waren gewoon de baas van lijn 16 of zij gedroegen zich als zodanig. Ik zit me nu nog af te vragen hoe de communicatie was met de collega’s. Zette hij toen, in 1929, ook zijn thermosfles op het speciale warmhouderskacheltje voor het personeel in het eindpunthuisje. Of waren er nog geen thermosflessen toen? En at hij daar ook zijn meegebrachte boterhammetjes? Maar er was een ding hetzelfde. Voor onderbrekers in de bovenleiding moest keurig worden teruggeschakeld. Zoals het een goede trambestuurder betaamt.

Eventuele fouten voorbehouden (red.)

 
<< terug naar index Tramcolumns

volgende column >>

omhoog

laat een berichtje achter

 

Bezoekersteller

eXTReMe Tracker