Bijdragen van Tom Mulder
Geheugen van de Amsterdamse tram

<< terug naar index Tramcolumns

volgende column >>

Tramcolumn 145

Share |

MOOI MAAR GEVAARLIJK (220112)
Alle foto's van Tom Mulder tenzij anders vermeld
tommulder@amsterdamsetrams.nl

Omdat er bij het GVB de trotse blauwen een belangrijke plaats innamen, waar heel Nederland nog dagelijks over praat, kan ook ik voor een keer niet achterblijven....... Terwijl veel van de voorgangers van de blauwen en veel opvolgers op den duur allemaal dezelfde blauwe kleur hadden. Ze werden in 1929-1930 gebouwd en afgeleverd.


GVB 411 op lijn 24 - Stadionweg

De blauwe bijwagens werden vanaf 1938 motorwagens. In deze grote Amsterdamse blauwe tramvijver met 80 verschillende exemplaren waren vanzelfsprekend enkele vreemde eenden in de bijt. Uiteraard schrijf ik hier over de 406, 418, 421, 457 (+ de aangepaste en de bijbehorende verbouwde bijwagens 724, 737,758 en 760) en de 411 en de 440.


GVB 411, Lijn 1 - Leidseplein - 19 mei 1964
foto: J.M.Kok

Ik heb de zes exemplaren in tweeën gedeeld omdat ze sterk verschilden. Eerst de vier trams, die dankzij een verbouwing visueel opvallend afweken van de standaard blauwen. Ze oogden lichtelijk moderner, zeker niet lelijker, dan de ‘gewone’ blauwen en ook de verdere inrichting van deze blauwen werd aangepast. Dan waren er nog de twee blauwen, die ‘minder’ of eigenlijk nauwelijks werden verbouwd en ook nog langer leefden. De serie van vier wagens waren de proefexemplaren van de beruchte directeur Ir. Hofman voor een totale verbouwing van alle blauwen, die tenslotte niet doorging.


GVB 440 op lijn 2 -
Hoofddorpplein

De verbouwing, in 1954/55, vond plaats in een tijd, dat het bij het GVB allemaal niets mocht kosten. De 406 kwam pas in 1958 terug in dienst! Het interieur van de trams werd een heel klein beetje aangepast aan dat van de glorieuze (!) drieasssers. Maar de vier wagens bleven stotende, twee assige trams, waarvan de meeste rond 1930 het levenslicht zagen. Behalve natuurlijk dan de 457, die later als motorwagen het levenslicht zag omdat hij eerst een carričre als bijwagen beleefde. Er waren ook automatische deuren, terwijl de balkons kwamen te vervallen.


verbouwde GVB 406 en bijwagen 758 - lijn 4 - 9 mei 1960
foto: Hans de Haan

De vier blauwen hadden een zittende conducteur en een zittende bestuurder. Geen modernere lichtsignalering, maar gewoon een trekbelletje bij de bestuurder via een koord. Er was een groot probleem. De verbouwing zorgde ervoor, dat de bestuurdersplaatsen gevaarlijke, kwetsbare plekken werden. Ze waren riskant door de relatief zwakke voorbalkonschermen. Al deze risico’s zorgden ervoor, dat de verbouwde blauwen veel eerder, ongeveer zeven jaar, buiten dienst gingen dan de meeste standaard soortgenoten. Ze werden in 1961 allemaal helaas gesloopt.


Gvb Amsterdam gemoderniseerde 421, Lijn 4 - Victorieplein
fotograaf Frits v/d Gragt

De vier vaste bijwagens met elektrische deuren en vervallen balkons werden analoog aan de motorwagens verbouwd en ook in 1961 gesloopt. De vaste lijnen voor de vier werden lijn 4 en lijn 9. De twee andere buitenbeentjes waren dus de 411 en de 440. Ze gingen in 1960 buiten dienst en werden in de Remise Lekstraat op spoor 1 achter elkaar stofvrij gestald. Na drie jaar keerden ze glorieus in de spitsdienst terug. Ik zal het moment nooit meer vergeten, dat ik de 411 voor de eerste keer zag rijden op de Nieuwe Zijds Voorburgwal. Ik dacht, dat ik droomde. Eerst werden de twee solomotorwagens voor de lijnen 1 en 2. Het kon niet uitblijven. De twee draaiden tenslotte gelijktijdig en gewoon mee, inclusief bijwagens, in het blauwe spitsschema op alle Havenstraatlijnen.


Gvb Amsterdam 511, Lijn 24 en gemoderniseerde 457, Lijn 4 Muntplein 12 september 1958
fotograaf Frits v/d Gragt

Vanzelfsprekend werden de 411 en de 440 de grootste tramsensatie van de jaren ’60. Het enige uiterlijke verschil met hun broers en zussen waren de twee afwijkende, simpele, afgeschermde bestuurderszitplaatsen en de aan de buitenkant dichte, geëgaliseerde voorbalkonschermen aan de rechterkant van de trams. Van voor naar achteren bekeken. Ze hadden net als alle andere blauwen een lopende conducteur. En dus een zittende bestuurder. In de 50s reden de twee buitenbeentjes op de lijnen 4 en 11. Terwijl de 440 ook wel eens op lijn 10 werd gezien. Niet verder vertellen!

Eventuele fouten voorbehouden (red.)

 
<< terug naar index Tramcolumns

volgende column >>

omhoog

laat een berichtje achter

 

Bezoekersteller

eXTReMe Tracker