Seriegewijze materieelbeschrijvingen
Geheugen van de Amsterdamse tram

[terug naar index MATERIEELBESCHRIJVINGEN]

Share |

Tweeassige motorwagens 1 - 490 "Museumtrams"
door: Cor Fijma

Een Amsterdams trammuseum?

Op 9 juni 2002 bezocht Uw scribent het Amsterdams openbaarvervoermuseum, kortweg met A.O.M. aangeduid. Daar moest heel wat van de oude tram te zien zijn. Dat viel niet tegen zoals onderstaande foto toont.


Een van de hallen van remise Tollensstraat, 9.6.2002 (-100)

Het probleem is dat de foto een situatie laat zien die zich had kunnen voordoen op 9.6.1902. Motorwagens met open balkons waren in 1902 de standaard. Al sinds 1910 bestaan deze niet meer. Hoewel, in 2010 kan opnieuw een ritje worden gemaakt met de 72 op het open balkon.

In een Amsterdams trammuseum moet natuurlijk een vertegenwoordiger van de oudste motorwagenserie 1-10 aanwezig zijn. De 6 die uiterst rechts op de foto te zien is heeft notabene als pekelwagen P 1 het jaar 1958 gehaald. Een motorwagen uit die serie zou moeten worden herbouwd. Een daartoe nodig onderstel uit 1900 bevindt zich onder werkwagen H 2.


Lorrie W 10 op een onderstel van een motorwagen uit de serie 1-10, remise Lekstraat, 16.3.1974. Deze lorrie is ooit naar een museum in de VS vertrokken en dus niet meer beschikbaar.

Natuurlijk, de representant bij uitstek van de oude Amsterdamse tram is de onvolprezen Union. Er bestaan nog drie exemplaren van, voorzover bekend. Je weet maar nooit of ergens nog zo’n Union is te achterhalen. Wat is bijvoorbeeld het lot geworden van de 59 die Uw scribent in het begin van de jaren vijftig aantrof op een volkstuin in de Watergraafsmeer? Of neem de 72 die als verrassing in 1985 tevoorschijn kwam uit een loods in Vijfhuizen? Zowel de 59 als de 72 behoorden tot het materieel van lijn 18, de laatste lijn waarop Unions hebben dienst gedaan. De 72 is anno 2010 gerestaureerd in de staat waarin de wagen in 1904 zijn loopbaan begon.


Union 72 in zijn nadagen als lijn 18, Nassauplein, 8.7.1950.
Fotograaf onbekend.


Union 72 met open bijwagen 600, Jollenpad, 18.9.2010.
Foto R. Naber.

Union 144 is een van de eerste trams die een museumstatus haalde. Particulieren kochten de wagen in 1950 van het GVB. Na een langdurig verblijf in een NS-loods te Arnhem, gevolgd door tentoonstelling in het Spoorwegmuseum, kwam de wagen deel uitmaken van de collectie van het A.O.M. De 144 was de publiekstrekker in de herdenking van 100 jaar Gemeeentetram die op 16 september 2000 werd gehouden.


144 met open bijwagen 600, De Clercqstraat, 16.9.2000

Dan is er ook nog de 133 of wat daarvan over is. Het lot van deze wagen is twijfelachtig.

Van de kleine series motorwagens 11-12, 13-14 en 230-235 zijn helaas geen restanten aan ons overgeleverd. Herbouw? Tja, men kan niet alles hebben. Herbouw van een wagen van de serie 1-10 is al moeilijk genoeg. Maar gelukkig is een vertegenwoordiger van de serie 301-320 gespaard gebleven. De serie 301-320 toont enige gelijkenis met de serie 230-235. Deze 307 vertrok in 1954 naar het trammuseum van de heer Kühne te Weert en kwam in 1968 terug in Amsterdam met het doel te worden gerestaureerd. Na een langdurig proces van mislukte restauratiepogingen is de wagen in 2009 rijvaardig opgeleverd.


307+792 op proefrit te Amsterdam, Havenstraat, 15.4.2009.
Fotograaf onbekend.

Drieruiters. De motorwagens 236-300 en 321-390 dus. De tweede generatie Amsterdamse motorwagens. Daarvan zijn er nogal wat gespaard gebleven voor sloop. In de eerste plaats natuurlijk de 236. In 1960 terzijde gesteld. Het GVB was zo vriendelijk de wagen te bewaren voor museumdoeleinden. In 1971 kwam deze 236 opnieuw tot leven toen deze deel moest uitmaken van een rondrit ter gelegenheid van 40 jaar NVBS 1) . Op foto 7 is te zien hoe de wagen te Hoorn wordt opgelapt om deel uit te maken van een tramstoet die op 11 september 1971 door Amsterdam trok. Voor de 236 pakte dit niet goed uit; de wagen knalde op zijn voorligger en liet aldus een typisch Amsterdams tramongeluk zien. Vandaag de dag is de wagen een merkwaardig verschijnsel: aan de buitenzijde vertoont de wagen de verschijningsvorm van 1913, binnengekomen ontrolt zich een panorama van de jaren vijftig. Op de Amsterdamse museumtramlijn wordt een drieruiter node gemist. Misschien zien wij daar binnenkort de (1)236 rijden en worden wij opnieuw geconfronteerd met de jaren vijftig.


(1)236 te Hoorn bij de loods van de Tramweg Stichting, 27.3.1971.

Foto Karel Hoorn.

Van de deelserie 321-355 zijn liefst 18 wagens verbouwd tot werkwagen nadat deze “Schuckerts” uit de dienst waren genomen. Een wagen (321) werd verbouwd tot rangeerwagen R 1, de overige zijn verbouwd tot pekelwagens P 1 – P 17. Later kregen deze wagens de nummers H 1 respectievelijk H 31 – H 47. Thans (2010) zijn daarvan nog aanwezig met een museumbestemming de volgende wagens:

H 1 (321), H 32 (343), H 34 (336), H 37 (P 7, 345), H 39 (334), H 40 (346), H 41 (329), H 42 (340), H 43 (322), H 44 (328), H 45 (354), H 46 (339), H 47 (330).

Slechts de 330 is thans als rangeerwagen operationeel bij de Amsterdamse museumlijn. De 321 en 340 zijn al jaren onderhanden als restauratieobjecten. De 329 is verbouwd tot Ad-tram, een soort rijdende reclametram die nu niet meer rijdt. De 345 is bestemd tot museumpekelwagen P 7. Van 346 wordt gezegd dat deze rijvaardig wordt gemaakt in de stijl jaren vijftig. Wat de overige wagens betreft: er circuleren exotische plannen als verbouwing tot wagens van niet meer bestaande trambedrijven. Afwachten maar.


Werken aan de 340 in remise Tollensstraat, 10.8.2003. De wagen draagt nog de sporen van een uiterlijk aanzien als motorwagen van lijn S. Op de achtergrond staat kantoorwagen 780.


De 330 in een werktram van de Amsterdamse museumlijn, Amstelveen, 21.5.1995

Met voorbijgaan aan de kleine motorwagenserie 391-395 – die in 1954 is gesloopt – kom ik toe aan de derde tramgeneratie, de Blauwen 396-475. De 401 is als enige Lage Blauwe bewaard gebleven en geldt als de kilometerkampioen van de museumlijn. Reeds bij de herdenking van 100 jaar tram in Amsterdam in het jaar 1975 speelde de wagen een rol. Op foto 10 is de 401 met bijwagen 748 als drukbeklante rondrittram in de Havenstraat te zien. Lijn 14 was toen niet alleen een beeld van het verleden maar ook van de toekomst.


401+748, Havenstraat, 15.11.1975

Van de Hoge Blauwen is een flink aantal bewaard gebleven. De 454, 463, 464, 465, 467, 468 en 469 zijn bewaard. Ook de 470 is de sloop misgelopen en is te zien op de museumlijn als blauwe bijwagen 916. Wat moet je met liefst zeven Hoge Blauwen? Er was ook nog de 456 die bijwagen 908 had moeten worden maar dat plan mondde uit in sloop. Maar goed, trams om commerciële rondritten uit te voeren zijn nooit weg als je de echte museumwagens wil sparen.
Ook de 474 bestaat nog. Foto 11 toont deze wagen in een Engels trammuseum.


474 naast London 1858,
East Anglia Transport Museum 23.8.1993
Verdere informatie:
www.eatm.org.uk


474 in het
East Anglia Transport Museum


468 met aan de haak een lorrie die de restanten van open bijwagen 606 draagt, remise Lekstraat, 17.9.1980.
Foto Rob van Ee

Van de kleine motorwagenserie 476-490 bestaat geen vertegenwoordiger meer. In 1958 zijn deze zo nauw met lijn 2 verbonden wagens gesloopt. Het zou mogelijk moeten zijn een van de vele nog bestaande bijwagens uit de serie 701-880 te verbouwen tot replica-motorwagen. Op onderstaande foto lijken de 477 en 476 te worden terugverbouwd tot bijwagen. Maar helaas, de foto geeft een sloopscene weer.


Het einde van de 476 en 477, remise Nieuwe Achtergracht, 12.10.1958


490+896 als lijn 2 “Geen dienst”, Sarphatistraat hoek Pancrasstraat, 16.4.1954. Er moet iets bijzonders aan de hand zijn. Dat is ook zo, het tramstel vervoert tramliefhebbers die een bezoekje gaan brengen aan remise Nieuwe Achtergracht.
Collectie René Brantenaar

Hiermee zijn de tweeassige museummotorwagens (bijna) op. Want na de 490 verschenen nog de uit Utrecht afkomstige motorwagens 1-12, later 301-312. Het GVB heeft de 301 bewaard als museumstuk. Sinds 1961 stond de wagen in remise Lekstraat tot deze werd overgebracht naar het depot van de stoomtram Hoorn-Medemblik. Wat moet een elektrische tram bij een een stoomtrambedrijf? De plannen waren een deel van de lijn naar Medemblik te elektrificeren. Ook was bedacht dat Amsterdamse bijwagens uit de serie 701-880 bruikbaar waren als stoomtramrijtuigen. Maar daar kwam allemaal niets van terecht. Zo gingen alle elektrische trams die in Hoorn stonden in 1974 terug naar Amsterdam en elders. In 1975 vond de opening plaats van het eerste gedeelte van de museumtramlijn te Amsterdam. Ook de 301 was daar regelmatig te zien.


301 bij de Tramweg Stichting te Hoorn, tijdelijk uitgedost als de Utrechtse 75. Links van de 301 (ex-GTU 75) staat de nu niet meer bestaande bijwagen 908 (ex-456). De 908 is gesloopt bij de museumlijn waaruit blijkt dat een trammuseum ook wel eens sloopt,  31.5.1971


301+748, Celebesstraat, 30.12.1978

Natuurlijk zou nog te schrijven zijn over drieassers en gelede wagens. Maar ik beperk mij in dit stuk tot tweeassers. In een volgende aflevering zal ik het over tweeassige bijwagens hebben.

Tenslotte. Al dit restauratiewerk kost veel geld. Iets om te ondersteunen? Het banknummer van de Tramweg Stichting is 608603.

1) Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen.

Met dank aan Remco van Doren en Erik Swierstra voor het beschikbaar stellen van wagengegevens.

Alle foto’s van de auteur tenzij anders vermeld.

Cor Fijma - corfijma@amsterdamsetrams.nl
13 november 2010

[terug naar index MATERIEELBESCHRIJVINGEN]

laat een berichtje achter

omhoog

 

 

eXTReMe Tracker