Mediatijdlijn van de Amsterdamse tram
Geheugen van de Amsterdamse tram

<< naar intro mediatijdlijn

door naar 1906 >>

Share |

MEDIATIJDLIJN AMSTERDAMSE TRAM 1905
door Cees Pot
e-mail:
ceespot@amsterdamsetrams.nl

1905

3-1-1905
UITSLUITING VAN EEN GEDEELTE VAN HET BELLAMYPLEIN VAN HET VERKEER MET RIJTUIGEN, HANDKARREN EN RIJWIELEN. B. en W. bericuten, dat wegens het ophoogen, rioleeren en bestraten van een gedeelte van het Bellamyplein, hetwelk is gelegen langs het terrein en de remise dor gemeentetram, dat gedeelte van het Bellamyplein, gedurende zes weken, ingaande 2 Jan. zal zijn uitgesloten van het verkeer met rijtuigen (waaronder ook motorrijtuigen verstaan worden), met handkarren en rijwielen.

4-1-1905
Aanbestedingen.
Door B. en W.
a. Bouwen van een woning boven de bijremise der gemeentetram a/d Amsteldijk, 23 inschrijvingen. Minste van J. H. Diepgrond, Diemen ƒ 7826.70.

6-1-1905
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd:
NADERE VASTSTELLING DER EXPLOITATIELIJNEN VAN HET TRAMWEGNET.
Door B. en W. zijn bij de Gemeenteraad ingediend voordrachten tot nadere vaststelling van de exploitatielijnen van het tramwegaet en betreffende een nieuw tramtarief.
Tevens brengen zij preadvies uit op de voorstellen van de Heer P. W. Sutorius es. en op dat van de Heer C. H. van der Velden.
Het voorstel van den Heer Van der Velden bedoelt het terrein bezuiden het Beursgebouw te beschikken uitsluitend ten behoeve van het tramverkeer en een zeer kort speciaal lijntje te exploiteren tussen het Stationsplein en een op genoemd terrein te maken kringlijntje. Daargelaten de ongunstige invloed, die het circuleeren van tramwagens over dat lijntje zou hebben ten opzichte van het gewone verkeer tusschen de Vijgendam en het Damrak, en afgezien van het geringe nut, hetwelk te verwachten zou zijn van een korte afzonderlijke tramlijn als de voor het Stationsplein bestemde alsdan zou worden, aohten B. en W. het prijsgeven van bovenbedoeld zeer waardevol terrein een overwegend bezwaar tegen het voorstel, zoodat zij adviseren het niet aan te nemen.
Omtrent het denkbeeld van de Heer Sutorius, tot het leggen van een tramlijn over het Noordelijk deel van de N.-Z. Voorburgwal, oordelen B. en W. gunstiger. Nu het min of meer bezwaarlijke van het rijden van tramwagens over de dwarsovergangen op de Dam in het oog gevallen is, en de voorlopige in het leven geroepen toestand van het doen eindigen van de beide lijnen 1 en 2 op de Dam voor duurzame vaststelling weinig raadzaam schijnt, kunnen zij zich met het voorstel der heren Sutorius c. s. wel verenigen.
De bedoeling is bij aanneming daarvan, met bestendiging van het eindigen van lijn 1 op de Dam, de wagens van lijn 3 (de buiten-ceintuurlijn) over de nieuwe lijn te leiden en vervolgens langs het Prins Hendrikplantsoen over het hieuw gemaakte kringlijntje naar de Westzijde van het Stationsplein en van daar over de N.-Z. Voorburgwal terug. Wat lijn 2 betreft, voor welke niet langer gedacht wordt aan een eindpunt op de Oostelijke De Ruyterkade, schijnen hun de beschouwingen van de Heer Bijvoet Jr. gevoerd ten betoge, dat de lijn der Prins Hendrikkade beter kan gekoppeld worden aan lijn 2 dan aan lijn 4 (de Amsteldijklijn) gegrond.
Vertrouwende, dat door de aanneming van het voorstel-Sutorius zijn denkbeeld in uitvoering zal kunnen komen zonder de dwarsovergangen op de Dam in geregeld gebruik te stellen, adviseren B. en W. tot het maken van lijn 2 als volgt: Koninginneweg —Postkantoor—Stationsplein—Prins Hendrikkade— Mariniersplein. Dat de wagens der lijnen 2 en 3 dan niet meer over de Dam rijden en men dus niet op dat plein, maar achter het Paleis zal moeten instappen voor een deel van het verkeer in Westelijke en Zuid-Westelijke richting, blijven zij een bezwaar achten ,dat ook financieel nadelige gevolgen kan hebben. Intussen kan hieraan eenigszins worden tegemoet gekomen, door op drukke uren enige wagens, evenals thans geschiedt, het kringlijntje op de Dam te doen berijden, terwijl daarenboven, door het behoud van de standplaats van lijn 1 op de Dam, de gelegenheid blijft bestaan om steeds op de Dam een wagen te vinden, die door de Leidschestraat rijdt.
De commissie van bijstand in het beheer der gemeentebedrijven is ten aanzien van het voorstel-Sutorius van een andere meening en blijft het ontraden. Wat het inpassen van de tramlijn door de Andreas Bonnstraat in het bestaande tramwegnet betreft, zo komt het B. en W. het meest aanbevelenswaardig voor lijn 11 (Station Weesperpoort, Utrechtschestraat, Dam, Centraalstation). welke thans aan 't Station Weesperpoort haar standplaats heeft, te doen doorlopen door de Andreas Bonnstraat en langs 't Oosterpark, de Linnaeusstraat en de 1ste en 2de Van Swindenstraat naar het Station Muiderpoort. Aldus worden de 3 spoorwegstations door een tramlijn door het midden der stad onderling verbonden en, met afleiding van enig verkeer van de zeer belaste lijn 9 (Linnaeusstraat, Plantage, Dam, Stationsplein), het Oosterpark door de Utrechtschestraat in verbindinggebracht met het centrum. Het beginpunt van lijn 9 zou thans van het Oosterpark weder kunnen worden gebracht naar de Linnaeusstraat. B. en W. zouden wensen, dat hiertoe werd overgegaan, doch dat tevens aldaar een kringlijntje werd gemaakt langs de Kastanjeweg en de 3de Oosterparkstraat.
Door het Muiderpoortstation op boven aangegeven wijze aan het bramwegnet te verbinden, zou voor het tramverkeer met dat station evenwel niet genoeg gezorgd zijn. B. en W. menen dan ook, dat lijn 10 (Zoutkeetsgracht, Marnixstraat-, Weteringschans, Plantage, Station Muiderpoort) daarheen zal moeten blijven lopen. De ondervinding van bijna een jaar heeft voorts geleerd, dat lijn 10, ondanks de daarbij voorkomenden omweg, in haar tegenwoordige vorm zeer goed voldoet, zodat die lijn haar tegenwoordige route moet blijven volgen. Hiertoe bestaat te meer aanleiding, omdat de lijn in de Doklaan, waartegen enige praktische bezwaren zijn onstaan, wel kan worden gemist, nu de hieronder te beschrijven nieuwe lijn 7 voldoende voorziet in het tramverkeer tusschen de omgeving van het Rapenburgerplein en het Zuidelijk deel der stad.
Lijn 3, die, met het oog op haar bijwagenverkeer, de door lijn 11 te verlaten standplaats op het emplacement van het Station Weesperpoort niet kan innemen, kan door de Sarphatistraat worden doorgetrokken en een geschikt eindpunt vinden aan het begin der Linnaeusstraat op een te maken kringlijntje bij de Mauritskade.
Bij deze lijnindeling valt in het oog, dat de ontworpen lijn 8 (Kinkerstraat, Marnixstraat, Weteringschans, Station Muiderpoort), die niet meer naar genoemd station behoeft te lopen, een belangrijke wijziging behoort te ondergaan. Hierbij in aanmerking nemende, dat lijn 7 (Weesperzijde. Stationsplein) door het tot stand komen van lijn 5 (Weesperzijde, Utrechtschestraat, Dam, Haarlemmerplein), veel van haar beteekenis heeft verloren, en dat er voor het gemeenschappelijk lopen van de lijnen 5 en 7 over een groot deel der Weesperzijde geen voldoende aanleiding bestaat, stellen B. en W. voor de vroegere lijnen 7 en 8 te doen vervallen en in plaats daarvan een nieuwe lijn 7 samen te stellen uit de volgende vakken: Kinkerstraat, Marnixstraat, Weteringschans, Sarphatistraat, Weesperstraat, Rapenburgerstraat, Kadijksplein, Czaar Peterstraat.
Behalve de voordelen, volgende uit het reeds vermelde, heeft deze lijnindeling nog dit voordeel, dat een rechtstreekse verbinding, de Dam ongemoeid latende, gevormd wordt tussen het Z.W. en het N.O. der stad. Zulk een verbinding, welke om technische bezwaren niet over het Sophiaplein of Rembrandtplein is te leiden, waardoor zij aan nog meerdere behoeften zou voldoen, is stellig van belang.
Lijn 2, die, blijkens het bovenvermelde, bestemd zou worden voor de verbinding met de Prins Hendrikkade, kan tevens in zich opnemen het vak Schippersgracht, Kadijksplein, Kattenburgerkade (welke kade geheel kan worden gevolgd in piaats van de Groote Kattenburgerstraat), Mariniersplein, zodat, met het oog op de boven aangegeven samenstelling van de nieuwe lijn 7, lijn 12 (Mariniersplein—Markenplein) kan vervallen.
Behalve de hierboven omschreven min of meer belangrijke wijziging van lijnen, zijn nog een paar correcties wenselijk gebleken. Bij het oorspronkelijke tramwegplan is gedacht de lijn langs de Prins Hendrikkade in rechte lijn te kunnen doortrekken over een nieuw te bouwen brug aan de mond der Schippersgracht naar het Kadijksplein. Aangezien de belangen van de scheepvaart zich verzetten tegen deze nieuwe brug, is het gewenst, dat daartoe niet wordt overgegaan, doch de lijn langs de Schippersgracht over een nieuwe ter plaatse van de bestaande te maken brug en langs het Kadijksplein wordt geleid, hetgeen bij onderzoek mogelijk is gebleken.
Van de oorspronkelijke lijn 2 zouden B. en W. het vak langs de Oostelijke De Ruyterkade willen doen vervallen en wel wegens moeilijkheden, ontstaande door het feit, dat de draaipijler en de landhoofden van de draaibrug, toegang gevende tot die kade, niet in rust zijn. Niet alleen zou dit tot exploitatie-bezwaren aanleiding kunnen geven, maar de kosten voor dat vak zouden niet geëvenredigd zijn aan het daarmede te bereiken nut. Wat de gemekkelijke bereikbaarheid van genoemde kade van de stadszijde betreft, kunnen B. en W. overigens nog meedelen, dat zij voornemens zijn lijn 4, de enige welke zij langs het IJveer zouden willen doen lopen, daarbij in de heengaande richting langs de Oostzijde van bet Middenstationseiland te leiden, een regeling ,waartoe thans beter dan vroeger gelegenheid bestaat-.
Bij de hier behandelde nadere vaststelling van de exploitatielijnen doet zich de vraag voor, of hierbij niet de verdere uitbreiding van het tramwegnet behoort ter sprake te komen. Die vraag wensen B. en W. in dezen zin te beantwoorden, dat het tegenwoordige net zo is en wordt gemaakt, dat aansluitingen ten behoeve van tramlijnen, welke nodig worden in de verkeerswegen der plannen tot stadsuitbreiding, overal gemakkelijk te zijner tijd kunnen worden gemaakt, en dat zij in de eerste plaats op nieuwe lijnen in de wijk bezuiden de Zeeburgerdijk en bezuiden het Oosterparkkwartier het oog gericht houden.
Onder mededeling, dat dei globale begroting van kosten voor de lijn over het Noordelijk deel van den N.-Z. Voorburgwal f 55,000 bedraagt, dat nog niet is na te gaan of dit bedrag, zal kunnen bestreden worden uit het voor de tramaanleg toegestane krediet, en dat de commissie van bijstand in het beheer der gemeentebedrijven zich, behoudens de boven toegelichte uitzondering, met hun voorstel heeft vereenigd, stellen B. en W. dus voor te besluiten:
I. tot den aanleg van een lijn over het deel van den N.-Z. Voorburgwal tusschen de Paleisstraat en de Westelijke brug van het Openhavenfront;
IIa. de tramlijn langs de Prins Hendrikkade niet niet in rechte lijn door te trekken over een nieuw te bouwen brug aan de mond der Schippersgracht, doch deze lijn te leiden langs de Schippersgracht, over de te vernieuwen brug (Scharrebiersluis) en langs het Kadijksplein;
IIb. tot het onuitgevoerd laten, van de in zijn besluit van 12 Juni 1901 opgenomen tramlijn langs de Oostelijke De Ruyterkade;
IIc. tot het leggen van een vak tramlijn langs de Kattenburgerkade in plaats van door de Groote Kattenburgerstraat, met intrekking van het besluit van 20 Juli 1904. No. 672;
IId. tot het maken van een kringwissel om het plantsoen tusschen de Mauritskade en de Linnaeusstraat en één langs het Oosterpark, de Kastanjeweg en de 3e Oosterparkstraat;
III. tot het exploiteeren van het tramwegnet in de volgende lijnen:

Lijn 1 Amstelveensche weg—Leidscheplein—Dam;
Lijn 2 Koninginneweg—Leidscheplein—N, Z. Voorburgwal—Stationsplein—Prins Hendrikkade —Kattenburgerkade—Mariniersplein ;
Lijn 3 Linnaeusstraat bij de Mauritskade—Sarphatistraat—Weesperzijde—Ceintuurbaanvan van Baerlestraat—P. C. Hooftstraat—Stadhouderskade—Overtoom—Constantijn . Huygensstraat—Rozengracht—N. Z. Voorburgwal—Stationsplein;
Lijn 4 Amsteldijk — Ceintuurbaan — Vijzelstraat — Darn—Stationsplein—lJ veer;
Lijn 5 Weesperzijde — Westeinde — Dam—Haarlemmerplein—Spaarndammerplein ;
Lijn 6 Cruquiusweg — Plantage — Muiderstraat — Stationsplein;
Lijn 7 Kinkerstraat — Marnixstraat — Weteringschans — Sarphatistraat — Weesperstraat — Rapenburgerstraat — Kadijksplein — Czaar Peterstraat;
Lijn 8
Lijn 9 Linnaeusstraat— Plantage—Dam—Stationsplein ;
Lijn 10 Zoutkeetsgracht — Marnixstraat—Wetering- — Sarphatistraat — Roetersstraat — Plantage—van Swindenstraat—Station Muiderpoort ;
Lijn 11 Station Muiderpoort—van Swindenstraat— Oosterpark—Andreas Bonnstraat—Sarphatistraat—Utrechtschestraat—Dam—Centraal Station.

Uit de voordracht omtrent het nieuwe tarief blijkt, dat de grondgedachte daarvan op het volgende neerkomt: De ervaring, in vele plaatsen opgedaan met uniformtarieven van 10 Pf., ook voor lange trajecten, haeft geleerd, dat het geen aanbeveling kan verdienen tot dit stelsel te besluiten, doch dat het raadzaam is eenig verband te brengen tussen de vrachtprijs en de afgelegde afstand.
Daartoe worden door de directeur de verschillende exploitatielijnen in secties verdeeld; de vervoerprijs van elke sectie wordt gesteld op 2½ cent, doch minstens zal de vervoerprijs voor één zone van 2 secties of 5 cent verschuldigd zijn. De verdeling is nu zodanig, dat voor dit minimumbedrag de afstand van de Dam naar de buitenwijken en van het Centraalstation tot de binnenringlijn (gevormd door lijn 10) kan worden afgelegd.
Het komt B. en W. voor, dat de minimumvrachtprijs te laag is gesteld. Een berekening is gemaakt, dat 44.3 millioen passagiers noodig zouden zijn om met het voorgestelde tarief de productiviteit van het bedrijf te verzekeren en de verwachting, dat dit aantal zal worden bereikt, vinden zij te optimistisch. Zij achten het daarom voorzichtiger, om, met behoud van het beginsel, waarop het voorgestelde' tarief gebaseerd is, te bepalen, dat minstens één zone van 3 secties of 7½ cent verschuldigd zal zijn, doch tevens de tweerits-kaartjes te laten bestaan en ook de gelegenheid om kaartjes in betaling te geven, die in boekjes van 10 of 25 stuks verzameld, slechts 6½ cent per stuk kosten. Voorts zou het traject Dam—Stationsplein, dat thans reeds voor 5 cent kan worden afgelegd, ook in het nieuwe
tarief in stand moeten worden gehouden. Met een dergelijk tarief zou een vervoer van ongeveer 35 millioen passagiers reeds de productiviteit van het bedrijf voldoende verzekeren.
De commissie van bijstand in het beheer der gemeentebedrijven meende met het voorstel van de directeur der gemeentetram te moeten meegaan.
8.. en W. kunnen echter deze mening niet delen. Een verhoging van het tarief zal later niet zo gemakkelijk zijn in te voeren en op veel tegenstand stuiten, en voorzichtiger komt het hen voor niet tot een zodanige proefneming over te gaan, waarvan de uitkomsten twijfelachtig zijn.
In het tarief, dat B. en W. voorstellen, komen, behalve bovenstaand hoofdverschil met het tarief door de directeur ontworpen, nog een paar afwijkingen voor. De directeur stelde voor de ochtendabonnementen te laten vervallen. Nu echter de minimum-prijs van een traject niet wordt verlaagd tot 5 cent, maar blijft bepaald op 7½ cent, zou het vervallen van diei abonnementen voor hen, die gewoon zijn daarvan gebruik te maken, een grote achteruitgang betekenen. Daarom worden die abonnementen in het voorstel van B. en W. gehandhaafd.
Voorts achten zij het gewenst, dat de boekjes , bevattende een aantal kaartjes, bij de conducteurs verkrijgbaar blijven, en vertrouwen, dat de bezwaren, welke de directeur daartegen heeft, wel te overwinnen zullen zijn.

10-1-1905
Wachtgeld aan de veeartsen bij de Gemeentetram.
Bij de overname van het trambedrijf zijn in vaste dienst der Gemeente overgegaan de ambtenaren, beambten en werklieden, die bij de Amsterdamsche Omnibusmaatschappij als zodanig werkzaam waren. Daaronder behoorden ook de heren J. Mazure Czn. en A. L. J. Goethals, die bij die maatschappij als veeartsen waren belast met de veeartsenijkundige dienst. Door de invoering van elektrische beweegkracht is de voorraad paarden thans zo klein geworden, dat het niet gemotiveerd is deze ambtenaren langer dan tot 1 Februari 1905 in dienst te houden, waarom B. en W. dan ook voornemens zijn hen met ingang van die datum eervol uit de gemeentedienst te ontslaan. Zij geven den Raad in overweging, na ontslag aan hen nog gedurende 10 jaren het halve traktement uit te keren, alzo respectievelijk ƒ 1200 en ƒ 550.

Ingezonden
De nieuwe tramregeling
Mijnheer de redacteur,
Tot mijn bevreemding las ik in uw geacht blad van 6 januari, dat in onze gemeenteraad een voorstel gedaan is om de tramlijnen 2 en 3 te laten lopen over de N.-Z. Voorburgwal tussen Paleisstraat en Martelaarsgracht, in plaats van over het Damrak.
Als reden werd opgegeven de gevaarlijke drukte bij het overtseken van de Dam naar het Damrak. Maar hoe doet men dan in de wereldsteden waar nog groter drukte heerst en waar honderden tramwagens het verkeer onderhouden? En geeft ’t bij ons ook geen moeite om bijv. het Sophiaplein over te steken?
Daarentegen zijn m.i. aan deze regeling grote nadelen verbonden. Eesrtens missen dan toch de lijnen 2 en 3 hun aansluiting op de Dam. Uit ondervinding is toch gebleken dat de meeste passagiers op de dam instappen en slechts weinigen bij het Postkantoor. En wat is ’t een groot gemak om bij slecht weer van de ene in de andere tram te kunnen overstappen zonder eerst naar de Raadhuisstraat te moeten lopen. En ten tweede: is het wel f 55.000 waard om veler misnoegen op te wekken en slechts enkele ouden van dagen en kreupelen te ondersteunen, die niet gauw genoeg kunnen oversteken?
En nu iets anders. Nu besloten is dat lijn 10 zijn huidige route zal behouden en dus zondags de extra-diensten Leidscheplein – Artis nodig zullen blijven, zou ’t nu niet wenselijk zijn om boven op de wagens van die extra diensten bijv. zwarte borden met witte letters aan te brengen met het opschrift “Leidscheplein-Artis”.
U bij voorbaat dankend voor de plaatsing, teken ik, hoogachtend,
Uw dw.dn., M.F.H.

Amsterdam, 5 januari 1905.
M. de Red.,
Tot het plaatsen van onderstaande regelen zult u ondergetekende ten zeerste verplichten.
Vroegritten lijn 3. Enige maanden geleden, bij de behandeling van de begroting 1905 werd door de wethouder van Financiën meegedeeld, dat in ernstige overweging was op lijn 3 vroegritten te foen rijden. Sedert zijn verschillende maanden voorbijgegaan, alsook verschillende raadszittingen; maar over de vroegritten lijn 3 hoort men niets meer. Zou een der heren afgevaardigden van district IX deze zaak in de e.v. raadszitting eens ter sprake brengen opdat het publiek verneemt, welke vruchten die “ernstige overwegingen” zullen afwerpen. M.i. toch hebben de bewoners, gelegen aan lijn 3, evenveel recht op vroegritten als bewoners in andere stadsgedeelten. Vooral met het oog op dit jaargetijde zou ’t zeer gewenst zijn dat deze vroegdienst zo spoedig mogelijk tot stand kwam.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend, Uw abonnee, O.
(Uit de juist dezer dagen ingediende tramregeling blijkt, dat ’t in de bedoeling ligt vroegritten ook in te voeren op gedeelten van lijnen, b.v. lijn 3 van Overtoom naar Dam, lijn 5 van Spaarndammerstraat of Haarlemmerplein naar Dam. Red.)

11-1-1905
Ons Huis, in de Rozenstraat.
Woensdagavond 11 Jan. (8½ u.): Voordracht van de Heer T. E. van Putten, ingenieur, onder-directeur der gemeente-tram, over de elektrische tram (met lichtbeelden). Toegang 5 cents.

15-1-1905
Nieuw Tramtarief.
Uoor de Raadsleden G. van Arkel, Z. van den Bergh, J. B. van Dijk. C. V.Gerritsen, Jan ter Haar Jr., J. N. Hendrix, Hermann W. Kehrer, K. van Lennep, Henri Polak, P. W. Sutorius en J. A. Wormser is een voorstel ingediend om
1e . Een uniform-tramtarief van 6 cents per rit op aüe lijnen vast te stellen;
2e . De reductie op kaartjes en boekjes te doen vervallen ;
3e . B. en W. uit te nodigen voorstellen te doen tot invoering van dit tarief.

16-1-1905
Ter Secretarie is ter lezing gelegd:
Uniform Tramtarief.
Door de Raadsleden van Arkel c. s. die een voorstel hebben ingediend om een uniform-tarief voor alle lijnen van ons tramnet van 6 cents vast te stellen, wordt tot toelichting daarvan het volgende aangevoerd:
De stelling, dat het tarief van de Gemeentetram vóór alles vereenvoudiging behoeft, zal wel door geen enkele Amsterdammer tegengesproken worden.
Vereenvoudiging in 't belang van het publiek. 't Is zeer de vraag, of een der leden van de Raad, die 't toch hebben vastgesteld, weet, hoe 't thans geldend tarief, in al zijn onderdelen, in elkaar zit.
Vereenvoudiging in 't belang van het personeel. Het zeer ingewikkeld tarief eist van de conducteurs de uiterste inspanning. Op enkele lijnen is het geen grote kunst voor onbetrouwbare passagiers dat tarief gedeeltelijk te ontduiken en de conducteurs tegenover hun meerderen in een onaangename positie te brengen. In elk geval worden de conducteurs zozeer door de zorg voor hun bonte mengeling van kaartjes in beslag genomen, dat de aandacht, die men van hen voor de belangen van 't publiek mag vergen, er onder moet lijden.
Vereenvoudiging in het belang van het bedrijf. Slechts wanneer het trammen gemakkelijk gemaakt wordt en ook de eenvoudigste weet voor welk vast bedrag hij komen kan, waar hij wezen wil, zonder dat zulks bij elke rit overwogen en uitgerekend moet worden, kan men algemeen gebruik van het vervoermiddel verwachten.
De voorstellers zeggen met hun voorstel te gaan in de lijn van de directeur. Zij aarzelden echter voorshands nog om een uniform-tarief van 5 cents voor te stellen. Daarentegen valt het niet moeilijk aan te tonen uit de opgaven van andere steden, hoe klein het percentage is van passagiers, die tegen een tarief, dat voor de meerderheid te laag zou zijn, de gehele lijn afrijden. Dat luttele verlies wordt ruim vergoed door het voordeel, 't welk een laag uniform-tarief oplevert.
Wanneer hun voorstel wordt aangenomen, en voor invoering gereed gemaakt, zal rekening moeten gehouden worden met enkele lijnen, die voor aanvulling geleidebiljetten zonder verhoging van prijs nodig hebben; bij voorbeeld lijnen, die monden op de Dam, behoren een geleidebiljet naar 't Centraalstation te geven.
In schijn slechts rechtvaardig is het sectie-tarief, dat rekening heet te houden met de afstand, die de passagier aflegt, doch dat gedeelten van secties voor vol berekent, zodat men niet zelden voor een afstand, die nog niet zo lang is als één enkele sectie, voor twee secties moet betalen. Geen wonder, dat daardoor de tram niet populair wordt.
De heren van Arkel c.s. namen in hun voorstel op de afschaffing van prijsvermindering voor kaartjes bij getallen genomen. Er bestaat h. i. geen enkele reden om meergegoeden, die gemakkelijk en gemakshalve 25 kaartjes tegelijk koopen, ongeveer 15 pCt. goedkoper te laten rijden dan minvermogenden, die niet anders dan per rit betalen kunnen.

17-1-1905
IJS.
“t Was te verwachten, na de harde vorst, die zaterdag zo onverwacht inviel en met de felle oostenwind aanhield, dat de ijsclubs hun banen spoedig zouden openen. Zoo is 't ook gegaan. Vanmorgen stonden de vlaggetjes van de Amsterdamssche IJsclub en van de Linnaeusclub op de trams, de harten verblijdend van alle oprechte sohaatsenrijdsters en -rijders. De wind is nog wel koud en guur — beginnelingen mogen er aan denken niet te vaak stil te staan — maar het schrikt de liefhebbers niet af.

Een wielrijder, een 38-jarige man uit Broek in Waterland, kwam op het Stationsplein toen hij voor een tramwagen wilde oversteken, te vallen. Hij werd door de bijwagen van de tram aangereden en daardoor aan de linkervoet verwond. De man is naar het Binnen-Gasthuis vervoerd en aldaar opgenomen.

21-1-1905
Nieuw Tramtarief.
Door de raadsleden Van Nierop, Spakler, Wiersma, IJzerman en Zeehandelaar is een voorstel ingediend, om vast te stellen het Tarief voor het vervoer door de Gemeentetram, zoals dat is voorgesteld door de directeur der Gemeentetram, behoudens de wijziging, dat de boekjes óók door de conducteurs in de wagen verkocht zullen worden.
(Het tarief, door de directeur voorgesteld, is: een sectietarief met zones op iedere lijn, bestaande uit 2 opvolgende secties te samen voor 5 cent, 3 opvolgende te samen voor 7 ½ cent, 4 opvolgende te samen voor 10 cent en 5 of 6 opvolgende te samen voor 12½ cent).

De tramWagens brengen nu weer, met hun kleurige schildjes op de kap, door heel de stad de wel aangename tijding, dat de ijsclubs weer open, zijn. zowel de baan van de A. IJ. C. achter het Rijks-Museum, als de ruime ijsbaan in het Linnaeuskwartier.

Ingezonden
Tramtarief.
M. de Redacteur!
't Mag eenigszins verwonderlijk schijnen dat in het openbaar nog geen adhesie werd betuigd aan het voorstel van enige raadsleden, om te trachten vereenvoudiging te bewerken in ons ingewikkelde en te dure tramtarief, terwijl men toch dagelijks in de wagens en ook overigens gesprekken over dit onderwerp kan opvangen, over een tarief Amsterdam onwaardig.
In een grote stad is men genoodzaakt de tram te gebruiken, eerstens ter voorkoming van tijdverlies, tweedens omdat men onmogelijk alle afstanden zou kunnen belopen; het gebruikmaken van deze gelegenheid behoort dus zoveel mogelijk onder ieders bereik te zijn, en daartoe is het hier voortbestaande sectie-tarief, door de Gemeente geheven, te hoog en te lastig. Vergelijkt men daarbij andere steden, hier te lande, en vooral in het buitenland, waar de grootste steden het laagste tarief hebben, en wat wegens het bovenaangevoerde ook noodzakelijk is, dan maken we hier een ongunstige uitzondering. In Berlijn b.v. rijdt men minstens 40 min. voor 10 pfennig.
Nu bestaat hier te lande voor het 6 cts. tarief wel geen pasmunt, doch men kan die maken door het uitgeven van boekjes en losse kaartjes, laatstgen. aan de kiosken verkrijgbaar, en om het gebruik daarvan in de hand te werken, opdat de conducteur meer voor de belangen van het publiek kan waken, doordien het veelal lastige geldwisselen voor die beambten vervalt, zou ik menen dat daarom een kaartje bij de conducteur genomen iets hoger in prijs moest blijven. Een soort kaartjes of van één model is dan het enig bestaande, geldig van begin tot eindpunt der lijn, b. v. van Schollenbrug tot Haarlemmerplein, of waar men ook instapt, mits in dezelfde wagen doorrijdende. De conducteur maakt het gebruikte kaartje ongeldig door een stukje af te scheuren, of wel neemt 't en geeft een contramerk, zo men de controle wenst te behouden.
Nu zal door deze handeling, en zoals immers ook de bedoeling van de h.h. Van Arkel c. s. is, veel vereenvoudigd zijn, maar voor hen die veel dezelfde route heen en terug moeten nemen, weinig billijker worden, en daarom zou ik menen men het 5 cts. uniformtarief moest invoeren, tengevolge waarvan men vrij zeker en meer geregeld groter personenvervoer zou verkrijgen en dus de opbrengst eer toenemen dan verminderen zou. 't Is zeer wenselijk dat nu eens afdoend deze m. i. eenvoudige zaak in de Raad, meer ten genoege van het algemeen, wordt beslist en niet weer wordt verschoven in afwachting van op te maken balansrekeningen, die toch immers hier nooit een zuivere maatstaf zullen geven voor een vast te stellen tarief.
Hoogachtend enz., Uw abonnee, B.

De Tram.
Zooals wij reeds aankondigden, is Donderdagmorgen de tramlijn 4 doorgetrokken tot aan de Schippersgracht, zodat thans langs de gehele Prins Hendrikkade de elektrische tram rijdt. Vreemd keken die morgen de wandelaars in het centrum van de stad op, toen zij daar opeens weer langs N. Z. Voorburgwal en door de Leidschestraat paardentrammetjes tegenkwamen. Het waren de karretjes en beestjes die tot nog toe op de Prins Hendrikkade dienst gedaan hadden en nu hun laatste rit aflegden naar de remise aan de Overtoom. Er rijdt nu nog alleen op de lijn Kattenburg— Czaar Peterstraat een paardentram.

23-1-1905
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad zal Woensdag 25 dezer, 's namiddags ten 1¼ ure een openbare vergadering houden ter behandeling van:
(…………………..)
— 1. (Voordracht van B. en W.) tot nadere vaststelling der exploitatie-lijnen van het tramwegnet; — (…………………..)
— 32. Voordracht van B. en W. om aan J. Mazure Czn. en A. L. J. Goethals, veeartsen bij de Gemeentetram, na eervol ontslag, alsnog gedurende 10 jaren de helft hunner jaarwedde uit te keeren;
(……………………)

25-1-1905
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd
N°. 84. Voorstel van het Raadslid Bijvoet, om in de voordracht van B. en W. N°. 1 de volgende wijzigingen te brengen :
In sub III, bij lijn 2, de woorden: Kattenburgerkade—Mariniersplein te vervangen door: Kadijksplein—Czaar Peterstraat; en bij lijn 7 de woorden: Kadijksplein—Czaar Peterstraat te vervangen door; Kattenburgerkade—Mariniersplein.
In de toelichting zegt de voorsteller dat verandering te brengen in een sinds jaren bestaande verbinding tusschen de eilanden Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg met de Dam hem niet voorkomt in het belang te zijn van de bewoners.
De ervaring heeft gedurende het bestaan dezer lijn (Czaar Peterstraat—P. H.-kade—Dam) geleerd, dat het grootste deel der vervoerde passagiers hun route via de Dam hebben genomen.
Met de nu door B. en W. voorgestelde lijn 7 zou men het verkeer opnieuw gaan onderbreken, door in te voeren het overstappen op Kattenburger- of Kadijksplein op lijn 2.
Zoowel de passagiers als de exploitatie dezer twee lijnen zullen meer gebaat worden door een directe verbinding dan met een overstap-systeem. Daarentegen zal niemand bezwaren hebben om als eindpunt van lijn 7 het Mariniersplein aan te wijzen.

27-1-1905
GEMEENTERAAD.
De gisteren (25 jan.) gehouden Gemeenteraadszitting was voor het grootste deel gewijd aan de tramvoordracht. Als grootste nieuwigheid werd hierbij voorgesteld het aanleggen van een lijn over de N. Z. Voorburgwal tot het Centraal Station, een denkbeeld waarvoor het raadslid Sutorius vooral geijverd had. Dit plan vond vooral bestrijding bij de Heer Wiersma. Met 27 tegen 10 stemmen werd evenwel hiertoe, tot het leggen van »de Sutorius-lijn«, besloten.
Voor het nieuwe traject is aangewezen lijn 2, die verder zal lopen over de Prins Hendrikkade en vandaar (amendement-Bijvoet) naar de Czaar Peterstraat.
Over lijn 3 was meer discussie, maar ten slotte liet de Heer Polak zijn voorstel vallen om haar door te trekken naar de Cruquiusweg, en de Heer Spakier kreeg de toezegging, dat na de voorgenomen bestrating van een gedeelte van de Mauritskade, de lijn de door hem gewenste kortere richting zou krijgen langs het station Weesperpoort naar de Muiderpoort, zonder door de Sarphatistraat te lopen. Ook lijn 3 loopt voortaan over de Voorburgwal naar het Centraal Station.
De lijnen 4 en 5 blijven onveranderd, in zover dat de eerstbedoelde nu naar het IJveer zal gaan en de tweede zal lopen tot het Spaarndammerplein.
B. en W. hadden voorgesteld de tegenwoordige lijn 7 te laten vervallen, maar een nieuwe lijn 7 te scheppen : Kinkerstraat—Marnixstraat—Weteringschans—Sarphatistraat—Weesperstraat —Rapenburgerstraat—Kadijksplein—C zaar Peterstraat. Dit voorstel nu vond veel tegenstand, vooral bij de leden Henri Polak en Tak, die krachtig opkwamen voor het behoud van de tegenwoordige lijn in het belang van het volkrijke kwartier dat zij doorsnijdt. Ten slotte verenigde de Raad zich hiermede, met 24 tegen 13 stemmen, zodat de lijn zal blijven bestaan. De nieuwe lijn, No. 8, is eveneens goedgekeurd, maar zal haar eindpunt weder op voorstel van den Heer Bijvoet, niet vinden in de Czaar Peterstraat, doch op het Mariniersplein. De lijnen 9 en 10 blijven weer onveranderd. Lijn 11 eveneens, maar zij wordt aanzienlijk verlengd door nu, behalve het oude traject, ook te lopen van de Sarphatistraat door de Andreas Bonnstraat, het Oosterpark en de Van Swindenstraat naar het station Muiderpoort, zodat deze lijn de drie stations zal verbinden.
Een voorstel van de Heer Van der Velden, om het terrein van de oude Beurs als emplacement voor de circulerende trams te bestemmen, vond geringe steun omdat men op de beslissing over dat terrein niet wilde vooruitlopen. Evenmin had deze voorsteller succes bij zijn pogingen om een overdekt wachtlokaal voor de tramreizigers op de Dam te verkrijgen. Deze amendementen werden verworpen met 35 stemmen tegen één.
De Heer Bijvoet kreeg zijn zin door de toezegging, dat nader zou worden overwogen waar de nieuwe brug over de Sohippersgracht zou komen (B. en W. stelden voor haar te bouwen ter plaatse van de tegenwoordige Scharrebiersluis; de voorsteller wenste een nieuwe brug in de lijn Kweekschool voor de Zeevaart-Zeemanshuis.
Een afzonderlijke kwestie lokte nog een discussie uit. Zij betrof de belemmeringen, ondervonden in het Fysisch Laboratorium door de onmiddellijke nabijheid van de tram over de Roeterstraat (lijn 10); verschillende middelen werden hiertoe aan de hand gedaan. Op voorstel van de heren Josephus Jitta, IJzerman, de Sauvage Nolting en Wiersma werden B. en W. uitgenodigd maatregelen te nemen om deze hinder weg te nemen.
De nieuwe regeling van de tramdienst zal op een later te bepalen tijdstip in werking treden, na de vaststelling van het nieuwe tramtarief, dat waarschijnlijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde komt.

Gemeenteraad, zitting van 25 januari
Tramvoordracht.
Voordracht van B. en W. tot nadere vaststelling der exploitatielijnen van bet tramwegnet.
B. en W. stellen voor te besluiten:
1. tot de aanleg van een lijn over het deel van de N.-Z. Voorburgwal tussen de Paleisstraat en de Westelijke brug van het Openhavenfront;
2. de tramlijn langs de Prins- Hendrikkade niet in rechte lijn door te trekken over een nieuw te bouwen brug aan den mond der Sohippersgracht, doch deze lijn te leiden langs de Schippersgracht, over de te vernieuwen brug (Scharrebiersluis) en langs het Kadijksplein;
3. tot het onuitgevoerd laten van de in zijn besluit van 12 Juni 1901 opgenomen tramlijn langs de Oostelijke De Ruyterkade;
4. tot het leggen van een vak tramlijn langs de Kattenburgerkade in plaats van door de Groote Kattenburgerstraat, met intrekking van het besluit van 20 Juli 1904. No. 672;
5. tot het maken van een kring-wissel om het plantsoen tussen de Mauritskade en de Linnoaeusstraat en één langs het Oosterpark, de Kastanjeweg en de 3e Oosterparkstoaat;
6. tot het exploiteeren van het tramwegnet in de volgende lijnen:
Lijn 1 Amstelveensche weg—Leidscheplein—Dam;
Lijn 2 Koninginneweg—Leidscheplein—N. Z. Voorburgwal—Stationsplein—Prins Hendrikkade —Kattenburgerkade—Mariniersplein;
Lijn 3 Linnaeusstraat bij de Mauritskade—Sarphatistraat —Weesperzijde—Ceintuurbaan— van Baerlestraat—P. C. Hooftstraat—Stadhouderskade —Overtoom—Constantijn Huygensstraat—Rozengracht—N. Z. Voorburgwal—Stationsplein;
Lijn 4 Amsteldijk — Ceintuurbaan — Vijzelstraat— Dam—Stationsplein—Uveer;
Lijn 5 Weesperzijde —Westeinde —Dam—Haarlemmerplein;
Lijn 6 Cruquiusweg — Plantage — Muiderstraat— Stationsplein;
Lijn 7 Kinkerstraat — Marnixstraat — Weteringschans — Sarphatistraat — Weesperstraat — Rapenburgerstraat — Kadijksplein — Czaar Peterstraat;
Lijn 8
Lijn 9 Linnaeusstraat —Plantage—Dam—Stationsplein;
Lijn 10 Zoutkeetsgracht — Marnixstraat—Weteringschans — Sarphatistraat — Roetersstraat — Plantage—van Swindenstraat—Station Muiderpoort ;
Lijn 11 Station Muiderpoort—van Swindenstraat— Oosterpark—Andreas Bonnstraat—Sarphatistraat— Utrechtschestraat—Dam—Centraalstation.
708. Voorstel van de Raadsleden Sutorius c. s., om ter verbetering van de tramexploitatie een lijn aan te leggen langs den N. Z. Voorburgwal en de Martelaarsgracht naar het Centraal Station.
715. Voorstel van het Raadslid Van der Velden in zake wijziging der tramverbindingen met het Centraal Station.
84. Voorstel van de Heer Bijvoet, om bij lijn 2 de woorden : Kattenburgerkade—Mariniersplein te vervangen door: Kadijksplein—Czaar Peterstraat; en bij lijn 7 de woorden: Kadijksplein—Czaar Peterstraat te vervangen door: fiattenburgerkade—Mariniersplein.
Voorts komen hierbij in behandeling de verschillende voorstellen en adressen, reeds onder de ingekomen stukken vermeld.
De Heer Van der Velden gaf een toelichting bij zijn voorstel, inzake wijziging van de tramverbindingen met het Centraal Station, waarbij hij met behulp van statistische gegevens aantoonde, dat het verkeer naar en van de Dam altijd het drukst is. Volgens zijn voorstel zouden daarom alle lijnen op drie na over de Darn komen. Het oude beursterrein zou dan kunnen worden toegepast voor het circuleren der verschillende lijnen. Spreker betoogde tegenover B. en W.. dat het bedoelde terrein dan inderdaad goed besteed zou zijn.
De heer Henri Polak gaf, ter toelichting van een eerst heden even voor de vergadering ingediend voorstel, een beschouwing om te betogen, ten eerste dat de lijn 6 volgens het nieuwe plan feitelijk overbodig zou zijn geworden. Spreker meende de exploitatie te vereenvoudigen door een doortrekken van lijn 3 over de Mauritskade naar de Cruquiusweg. Ook 's avonds, meende spreker, is die lijn niet overbodig, zoals B. en W. schreven, maar desnoods zou men de dienst ‘s avonds kunnen staken.
Ten aanzien van lijn 7 hield spr. staande, dat hier het verkeer door bruggenbouw en andere belemmeringen was geschaad. lndien die beletselen verdwenen, zou het wei blijken dat de lijn renderend was. Intussen, men moest ook hier een ethische zijde in het oog houden, te weten de belangen van het publiek, en dus niet in de eerste plaats de kwestie van winst. Men diende niet te verhelen dat door deze lijn verschillende gedeelten van de stad worden verbonden. Hij drong er dus op aan in elk geval de lijn 7 te behouden.
De Heer Josephus Jitta herinnerde aan de kwestie tussen de tram en het fysisch laboratorium. Bij de nieuwe voordracht gaat lijn 10 onveranderd door de Roetersstraat en daardoor worden in het laboratorium nog steeds ernstige belemmeringen ondervonden. Door proeven van Prof. Van der Waals en andere geleerden is geoieken, dat deze bezwaren niet waren veroorzaakt door zogenaamde vagabonderende stromen, maar wel degelijk door de nabijheid van de tram. In Charlottenburg en ook te Utrecht beeft men het kwaad kunnen verhelpen, maar hier is de afstand zoo klein, niet meer dan 14 meter, dat er geen ander middel schijnt dan een verlegging van de trams, ten minste op 50 of 60 meter. Spreker achtte net een plicht om in het belang van het onderwijs, van onze Universiteit en van mannen ais Van der Waals, Zeeman en Sissingh, om aan de bedoelde toestand een einde te maken. Spreker werd hierbij gesteund door de heren IJzerman, De Sauvage Nolting, Spakier en Wiersma.
De Heer Bijvoet gaf nog een toelichting bij zijn voorstel tot het doortrekken van lijn 2 — een historische lijn, naar hij die meende te mogen noemen — over de Prins Hendrikkade, gelijk trouwens door B. en W. reeds was toegestemd. Overigens betoogde spreker in den brede de voordelen van het bouwen van een brug, niet op de bestaande plaats tussen Schippersgracht en Kadijkspiein, maar op de oorspronkelijk aangewezen plek, ter hoogte van de Kweekschool voor de Zeevaart. De financiële kwestie behoefde geen bezwaar te zijn. Men behoorde te denken aan het gemakkelijk verkeer met de eilanden, haar talrijke bevolking en haar vele industriële ondernemingen. Spreker steunde het ingekomen adres van bewoners der eilanden en hij stelde voor het bouwen van de bedoelde brug nog tot nader onderzoek aan te houden. Men zou intussen de vernieuwing van de brug over de Kattenburgergracht kunnen voortzetten.
De Heer Zeehandelaar, sprekende over hetgeen de Heer Polak voorstelde, wilde opmerken dat men nooit de combinaties zo zou kunnen maken of er bleven toch nog ontevredenen in de stad. Werd het zoals de Heer Polak wenste, dan zouden de twee lijnen No. 5 en 7 lopen tussen het station Weesperpoort en het Centraal-Station. Welnu, juist daarom achtte spreker het blijven van lijn 7 ongewenst. Evenzo bestreed spreker hetgeen de Heer Polak voorstelde ten aanzien van lijn 3.
De Heer IJzerman wenste, in aansluiting met hetgeen de heer Jitta zei, te spreken over de belangen van het laboratorium, en hij herhaalde hierbij de woorden van zijn buurman, de Heer Spakier, dat het gebouw, waarin de wetenschap werd gediend, aan welke de tram haar aanzien dankte, toch waarlijk geen last moest ondervinden van de tram. Spreker stelde zich voor dat de tram een omweg zou kunnen maken en daarom gaf hij in overweging gegevens te verzamelen om te zien hoeveel passagiers het kleine stukje door de Roetersstraat volgen. Mocht een verlegging niet kunnen geschieden, waarvan spreker nog bijzonderheden aangaf, dan zou men moeten denken aan een verplaatsen van het laboratorium. Spreker stelde dus voor B. en W. uit te nodigen nadere plannen te overwegen.
De Heer Spakler stelde een kleine wijziging voor in de loop van lijn 3, na het verlaten van het station Weesperpoort.
De Heer Jacobus Polak merkte op, dat lijn 10 een zeer lange weg aflegde en dat het er weinig toe zou afdoen wanneer die lijn niet langer door de Roetersstraat liep, maar met een omweg langs de Muiderpoort. Ook op die manier zou het laboratorium geholpen worden
De Heer Wiersma sloot zich aan bij de Heer Hendrix, die was opgekomen voor de verkeersbelangen van het noordwesten der stad. Spreker gaf voorts een bestrijding van het voorstel voor den aanleg van een nieuwe lijn, voor lijn 2, over de Voorburgwal. Ook was spreker tegenstander van het voorstel om lijn 3 niet langer op de Dam te laten doorrijden. Hij herinnerde hierbij dat zulke kleine veranderingen in de exploitatie gevaarlijk zijn en dat een beroep op andere grote plaatsen hier niet opgaat.
De Wethouder, Mr. Heemskerk, de sprekers beantwoordende, meende dat het voorstel van de Heer Van der Velden wel niet in ernstige overweging zou kunnen komen, ware het maar omdat men nog geen beslissing heeft genomen omtrent de bestemming van het oude Beursterrein. Het plaatsen van een overdekt wachtlokaal op de Dam zou om praktische redenen niet gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd. Ten aanzien van het voorstel van de Heer Spakier zei de Wethouder het aanleggen van een nieuwe straat toe. Daarna zouden B. en W. bereid worden gevonden het tramverkeer te leiden over het bedoelde gedeelte van de vroegere spoorweg bij de Mauritskade.
De voorgestelde wijziging van de Heer Bijvoet omtrent een verwisseling van de lijnen 2 en 7 over het Mariniersplein kan door B. en W. worden overgenomen. Ten aanzien van de plaats van de bouw van de brug over de Schippersgraoht zegde spreker een nadere overweging toe, al moest hij opmerken, dat elke dag uitstel van het verkeer geld zou kosten. Bij het behandelen van de kwestie van het laboratorium, noemde spreker dit een zeer lastig geval. Het geldt hier een deel van een der beste lijnen. Spreker zegde toe dat er, in de geest van hetgeen de Heer IJzerman had voorgesteld, nadere gegevens zouden worden verzameld omtrent de uitvoerbaarheid van de verschillende aangegeven middelen om het laboratorium te bevrijden van de last. Spreker bestreed voorts de wijzigingen betreffende de lijnen 6, 7 en 3, voorgesteld door de Heer Henri Polak. Spreker meende dat de meeste bewoners van het traject der tegenwoordige lijn 7 toch werkelijk niet zo ontriefd werden; feitelijk zouden dat alleen zijn de bewoners van de Weesperstraat. die echter weer schadeloos worden gesteld door de nieuwe lijn 6. De heren Hendrix en Wiersma hebben gesproken over de wenselijkheid van een nieuwe tramverbinding met het noordwestelijk deel der stad. Ook B. en W. hebben daarover gedacht en bepaaldelijk over een lijn van het Limburg Stirumplein over de Westerstraet naar de Raadhuisstraat, maar er waren te veel technische bezwaren die vooreerst niet waren te vermijden. Spreker handhaafde voorts het voorgestelde omtrent de nieuwe standplaats van lijn 2, nu men op grond van de statistiek geen vermindering van passagiers vreesde. Door het doortiekken van lijn 2 over de Voorburgwal zou men de verbinding van het hart der stad met de Prins Hendrikkade hebben hersteld.
De Heer Van der Velden gaf een herhaling van zijn argumenten van de bestemming van het oude beursterrein. Spreker zei daarbij o. a. dat het geen waarde meer had als men het verkocht. Hij kwam in verzet tegen de wijze waarop de Wethouder zijn voorstellen had beantwoord door ze geheel onaannemelijk te achten, en in het bijzonder betreurde hij dat het wachtlokaal er niet zou komen en men de mensen dus maar liet waaien op den Dam.
De lieer Henri Polak verdedigde nogmaals zij» amendementen en bestreed o.a. de bewering, dat lijn 3 te lang zou worden; in Berlijn en in Zuid- Londen vooral zijn nog veel langere lijnen dan wij hier ter stede kennen. Wat de lijn 7 betreft, bij de voorgestelde wijziging zullen de bewoners van de Weesperstraat wei degelijk bezwaren ondervinden.
De Heer Wiersma bestreed andermaal het lopen van lijn 2 over de Voorburgwal en dringt er op aan, dat men eerst aanziet of het verkeer over het Damrak enorm toeneemt.
De lieer Tak steunt krachtig het voorstel van de Heer Henri Polak tot behoud van de tegenwoordige lijn 7 in het belang van een grote en nijvere bevolking.
De lieer Bijvoet, dankbaar voor de tegemoetkoming van B. en W. ten aanzien van de lijnen op de eilanden, trok zijn motie in betreffende de Scharrebiersluis, nu nader onderzoek in de afdelingen is toegezegd. Nadat de Heer Van der Velden nog eens op pathetische toon had geijverd voor het wachtlokaal op den Dam, want dat moest er komen, werd tot stemming over de verschillende voorstellen overgegaan.
Met algemene stemmen werd aangenomen het voorstel om nader na te gaan op welke wijze het laboratorium te bevrijden. Aangenomen werd met 27 tegen 10 stemmen het eerste gedeelte van het besluit, de lijn over den .N. Z Voorburgwal. Aangenomen worden de punten 3 t/m 5. In stemming komt het atwijzend preadvies van B. en W. op de voorstellen van de Heer Van der Velden (het wachtlokaal enz.). Een der leden merkt op, onder hilariteit, dat de tegenstemmers zich thans verklaren vóór het warenhuis!
De voorstellen-Van der Velden werden verworpen met 35 stemmen tegen één. Eerst kwam in behandeling de kwestie van al dan niet behouden van de bestaande lijn 7 (voorstel-Polak). Dit werd aangenomen met 24 tegen 13 stemmen. De Heer Polak nam zijn overige amendementen terug. De gehele voordracht werd vervolgens zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.

CORRESPONDENTIE.
Mej. J. W., te Amsterdam. Wij weten wel, dat velen gebruikte tramkaartjes verzamelen, maar wij zijn er nooit in geslaagd te vernemen, waar zij ten slotte belanden en voor welk doel de opbrengst wordt bestemd. Weet iemand anders dit?

Een man is gisteren op de Rozengracht door een tramwagen aangereden. Hij bekwam een hoofdwonde en werd naar het Binnen-Gasthuis vervoerd, alwaar hij is opgenomen.

28-1-1905
Nadere vaststelling der exploitatielijnen van het tramwegnet.
De motie, ingediend door de Raadsleden Josephus Jitta, IJzerman. Spakier, De Sauvage Nolting en Wiersma in de Raadsvergadering op Woensdag jl., luidt als volgt:
B. en W. uit te nodigen, maatregelen voor te bereiden ten einde de hinder, die het natuurkundig laboratorium van de nabijheid van de tram ondervindt, uit de weg te ruimen.

1-2-1905
Ter Secretarie is ter lezing gelegd:
Nieuw Tramtarief. D
oor het Raadslid J. W. Smit is een voorstel ingediend om, als amendement op het voorstel van de herenn van Arkel c.s., sub 1 van genoemd voorstel te lezen als volgt:
Een tram tarief vast te stellen:
a. van 10 ct. voor elke volle rit op alle lijnen;
b. van 6 ct. voor een gedeelte daarvan, mits het middenpunt niet wordt overschreden;
c. van 10 ct. voor een overstapbiljet, recht gevende op een gedeelte van een rit op alle lijnen, die met de lijn, waarop het biljet is afgegeven, een kruispunt vormen.

2-2-1905
Volksonderwijs
Verder nam de vergadering het besluit tot de Gemeenteraad het verzoek te richten scholierkaarten voor de gemeentetram beschikbaar te stellen, die niet alleen 's morgens voor 10 uur geldig zijn, maar de hele dag; ook om bij het doen van schoolwandelingen het gebruik maken van de tram te vergemakkelijken.

3-2-1905
Gemeentetram. — In Januari 1904 zijn vervoerd 2,263,815 passagiers en uitgegeven 29,376 vroegritretourkaarten. Dit jaar zijn in de eerste maand 2,610,816 passagiers vervoerd en 91,985 vroegritretourkaarten verstrekt.

6-2-1905
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad is bijeengeroepen voor een openbare vergadering, te houden op Woensdag 8 Februari, 's nam. ten 1¼ ure en, zo noodig, op de volgende dagen ter behandeling van o.a. de volgende onderwerpen:
— 128 (Voordracht van B. en W.) tot wijziging van het raadsbesluit van 25 Januari 1905, houdende vaststelling van de exploitatie-lijnen van het tramwegriet;

Nieuw Tramtarief.
De wijzigingen, welke door de Gemeenteraad zijn gebracht in het oorspronkelijk voorstel tot vaststelling der exploitatie-lijnen, maken enige wijzigingen noodzakelijk in het voorgesteld tramtarief. Een tarief moet nl. worden vastgesteld voor de nieuwe lijn 8, terwijl de lijnen 2 en 7 haar eindpunt in het N. O. der stad hebben omgeruild. Voorts moeten daarin nog worden opgenomen de overstapkaarten voor de lijn Cruquiusweg—Mauritskade, die B. en W. wensen verkrijgbaar te stellen. Een dienovereenkomstig gewijzigde redactie van het eerste gedeelte van het concept-tarief is door B. en W. aan de raad overgelegd.


Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd:
Wijziging van een der exploitatie-lijnen van het tramwegnet en vernieuwing brug Scharrebiersluis.
Door de Gemeenteraad werd op 25 Januari jl. besloten tot nadere vaststelling der exploitatie-lijnen van het tramwegnet.
In afwijking van de voordracht van B. en W. werd daarin ook opgenomen de tramlijn Weesperzijde—J.D. Meijerplein—Stationsplein. Door B. en W. is nagegaan, of uit dit besluit veranderingen in het vastgestelde tramwegnet behoren voort te vloeien en daarbij is het hun voorgekomen, dat zulks inderdaad het geval is voor wat betreft de onlangs in exploitatie gebrachte lijn 6, Cruquiusweg—Plantage —Muiderstraat—Stationsplein.
De lijn Wedsperzijde—J. D. Meijerplein—Stationsplein (de nieuwe lijn 8) zal vermoedelijk onvoordeelig in de exploitatie blijken. Daar dezelfde vrees, zij het niet geheel in dezelfde mate, ten aanzien van lijn 6 bestaat, achten B. en W. 't raadzaam, om voor het vervolg af te zien van de exploitatie van laatstgenoemde lijn, zooals zij die hadden voorgedragen. Voor een niet onbelangrijk gedeelte toch zou deze lijn dezelfde weg volgen, als nu door lijn 8 wordt afgelegd. Daar hierbij nog in aanmerking te nemen is, dat op deze wijze een kleine ontlasting plaats vindt van het reeds enigermate overladen punt aan het eind van de Muiderstraai bij het Markenplein, achten zij het noodzakelijk lijn 6 terug te brengen in haar vroegere toestand van een afzonderlijk voedingslijntje (Cruquiusweg-Mauritskade) van andere lijnen. Hierbij menen B. en W. intussen, dat ten behoeve van het tramverkeer met het Entrepotdok, de Veemarkt en het Abattoir nog een nuttige maatregel zou kunnen genomen worden, nl. door als uitzondering goedkope overstapgelegenheden in het leven te roepen, behalve in de richting naar de Dam, ook in die naar het Frederiksplein en buurt YY, met een prijsbepaling, rekening houdende met de grondslagen van het voorgestelde tarief.
Brj de behandeling van de bovengenoemde voordracht werd door B. en W. naar aanleiding van de opmerkingen van de Heer Bijvoet een nader onderzoek toegezegd omtrent de meest doelmatige plaats voor de brug over de Schippersgracht. Zij delen thans mede, dat dit onderzoek hen in de overtuiging heeft bevestigd, dat inderdaad de vernieuwing en verbreding van de brug op de tegenwoordige plaats verreweg de voorkeur verdient.
In de eerste plaats merken zij op, dat de kosten, aan de bouw van een nieuwe brug, op een meer noordelijk gelegen punt tegenover de Hoogte Kadijk, verbonden, ongeveer ƒ 50.000 hoger zouden zijn dan die, voortvloeiende uit de vernieuwing van de bestaande brug. Deze meerdere uitgave zoude alleen dan gemotiveerd zijn, indien daartegenover belangrijke voordelen voor het verkeer stonden, wat niet het geval is. Het tramverkeer zou nadelen ondervinden van een nieuwe brug, door de scherpere bocht, die dan zoude moeten worden gemaakt. Ook voor het scheepvaartverkeer zou de nieuwe brug bezwaren opleveren, door verkorting der voorhaven, terwijl de bouw van de brug vóór de kolk veel meer hinder tengevolge zoude hebben dan versterking der bestaande.

7-2-1905
B. en W. brengen ter kennis dat door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland gunstig is beschikt op het verzoek van B. en W. van Amsterdam tot het uitbreiden van de werkplaatsen der Gemeentetram, gevestigd aan de Nieuwe Lijnbaansgracht en Nieuwe Achtergracht, kadastraal bekend als Sectie O, No. 2778 en in verband daarmede het plaatsen en inwerking stellen van eene ijzerzaagmachine, twee boormachines, eene draaibank, twee gewone slijpsteenen, een amarilslijpsteen en een ventilator, alles te drijven door een daarbij op te stellen draaistroommotor van 10 pk.

8-2-1905
Op het Damrak bij de Oudebrugsteeg gebeurde gisteren een ongeluk. Een wielrijder, die met flinke vaart achter een tram reed, vloog bij het uitwijken tegen een van het Centraal-Station komende hotelomnibus op. De ongelukkige viel achterover van zijn fiets en bleef bewusteloos liggen. In het dichtstbijzijnde café werd hij weer bijgebracht.

9-2-1905
Tramtarief.
Door de afdeeling Amsterdam van „Volksonderwijs" is het verzoek tot den Gemeenteraad gericht, om bij de Gemeentetram scholierkaarten verkrijgbaar te stellen, ook voor andere uren van de dag bruikbaar, dan die vóór 's ochtends 10 uur: om deze soholierkaarten geen jaar-, maar maandkaarten te doen zijn, en om voor sohoolwandelingen en schoolreizen gunstiger bepalingen dan thans geldig zijn, vast te stellen.

Nieuw Tramtarief.
Op de agenda voor de Gemeenteraadszitting van heden en (zo nodig) volgende dagen komt voor het door B. en W. voorgestelde Nieuwe Tramtarief.
Dit tarief wijkt eenigszins af van dat, wat door de Direoteur van het Trambedrijt was voorgesteld en dat aanbevolen wordt door de Commissie van Bijstand in het beheer van het Trambedrijf en door de Raadsleden van Nierop, Spakier, Wiersma, IJzerman en Zeehandelaar.
Het door B. en W. voorgestelde tarief luidt:
Het tarief, bedraagt: Voor een zone van 1 tot 3 secties op één lijn 7½ cent; voor een zone van 4 secties op één lijn 10 cent; voor een zone van 5 of 6 secties op één lijn 12½ oent.
De indeeüng van de lijnen in secties zal als volgt geschieden:
Lijn 1. 2 sectiën ; 1. Amstelveenscheweg—Leidsche Boschje; 2. Leidsche Boschje—Dam.
Lijn 2. 4 sectiën : 1. Koninginneweg—Leidsche Boschje; 2., Leidsche Boschje—Dam (later Postkantoor); 3. Dam (later Postkantoor)—Stationsplein¦ 4. Stationsplein—Prins Hendrikkade (later Czaar Peterstraat).
Lijn 3. 6 secties: 1. Linnaeusstraat—Weesperpoort; 2. Weesperpoort—Ceintuurbaan hoek Ferdinand Bolstraat; 3. Ceintuurbaan hoek Ferdinand Bolstraat— Leidsche Boschje; 4. Leidsche Boschje—kruising Marnixstraat; 5. kruising Marnixstraat—Dam (later Postkantoor) ; 6. Dam (later Postkantoor)— Stationsplein.
Lijn 4. 3 secties: 1. Amsteldijk—kruising Weteringschans; 2. kruising Weteringschans—Dam; 3. Dam—IJveer. (Voorloopig als 4e Sectie: IJveer—P.H. Kade, welke sectie later vervalt.)
Lijn 5. 4 secties: 1. Weesperzijde—Frederiksplein; 2. Frederikaplein—Dam; 3. Dam—Stationsplein ; 4. Stationsplein—Haarlemmerplein (later Spaarndammerplein).
Lijn 6. 1 sectie: Cruquiusweg—wachthuis Mauitskade.
Lijn 7. 4 Secties: 1. Mariniersplein—Weesperplein (voorloopig onderverdeeld in 2 Secties: Mariniers plein—Rapenburgerplein en J. D. Meijerplcin—Weesperplein); 2. Weesperplein—Frederiksplein; 3. Frederiksplein—Leidscheplein; 4. Leidscheplein—Kinkerstraat.
Lijn 8. 3 Secties: 1. Weesperzijde bij Schulpbrug— Weesperplein; 2. Weesperplein—Rapenburgerstraat (terug J. D. Meijerplein); 3. Rapenburgerstraat— Stationsplein.
Lijn 9. 3 Secties: 1. Oosterpark of Linnaeusstraat— kruising Kerklaan; 2. kruising Kerklaan—Dam; 3. Dam—Stationsplein.
Lijn 10. 5 secties: 1. Zoutkeetsgracht—kruising Rozengraoht; 2. kruising Rozengracht—Leidsche Plein; 3. Leidsche Plein—Frederiksplein; 4. Frederiksplein—Weesperplein; 6. Weesperplein—Station Muiderpoort.
Lijn 11. 3 secties: 1. Station Muiderpoort (vooralsnog Station Weesperpoort)-—Frederiksplein; 2. Frederiksplein—Dam; 3. Dam—Centraal Station.
Alle secties Dam—Centraal Station en de voorloopige sectie Czaar Peterstraat—Kadijksplein kosten alléén afgelegd 6 cent.
Voorts zijn verkrijgbaar:
1. Overstapkaarten, geldig op de dag der afgifte en slechts voor de volgende trajecten en prijzen:
Amstelveenscheweg—Dam (overstappen)—Stations- (IJveer) 7½ cent.
Koninginneweg—Dam (overstappen)— Stationsplein (IJveer) 7½ cent.
Zoutkeetsgracht—Haarlemmerplein (overstappen)— Dam 7½ cent.
Kinkerstraat—Bilderdijkstraat (overst.) — Postk.— Stationsplein 7½ cent.
Cruquiusweg—Mauritskade (overstappen)— Dam— Stationsplein 7½ cent.
Cruquiusweg—Mauritskade (overst.) Sarphatistraat —Plantage—Frederiksplein 7½ cent.
Cruquiusweg—Mauritskade (overst.) — Sarphatistraat—Ceintuurbaan bij de Ferdin. Bolstraat 7½ ct. Czaar Peterstraat—Prins Hendrikkade (overst.) Dam 7½ cent.
Mariniersplein — Kadijksplein (overst.) — Prins Hendrikkade—Dam 7½ cent.
Dam (Postkantoor)— Stationsplein (overst.)—IJveer 5 cent.
2. Tweeritskaarten voor 12½ cent, geldig op de dag der afgifte en recht gevende tot het afleggen van twee trajecten, elk hoogstens van 7½ cent (dus niet voor één traject van 10 of 12½ cent).
3. Kaartjes van 6½ cent, de bevoegdheid gevende om een traject van 7 ½ cent af te leggen. Zij zijn bijeengevoegd in : a. boekjes van 10 kaartjes voor ƒ0.65 en van 25 kaartjes voor ƒ 1.62½; b. speciale boekjes voor de 7½-cent-trajecten, hierboven onder overstapkaarten genoemd, welke boekjes bevatten 25 kaartjes voor ƒ 1.62½ of 10 kaartjes voor ƒ0.65.
De boekjes zijn in de handel en worden ook door de conducteurs verkocht.
4. Vroegritkaartjes, op werkdagen voor iedere passagier, die vóór 7½ uur 's voorm. instapt, kostende voor elke gehele lijn of gedeelte daarvan 3 cent;
5. Vroegritkaartjes met retour, kostende 6 cent, op werkdagen geldig, behalve als boven, ook nog voor een tweede rit op enig traject van 2 secties van vóór 's nam. 8 uur, door een passagier, die op dezeifde dag een vroegrit heeft gedaan.
Abonnements- en scholierkaarten blijven gehandhaafd. Bovendien zullen verkrijgbaar worden gesteld abonnementskaarten op het geheele net voor ƒ7 per maand, ƒ 20 voor drie, ƒ 38.50 voor zes, ƒ 56.75 voor negen en ƒ75 voor twaalf maanden.
Extra-wagens kunnen worden gehuurd en kosten per rit van een motor wagen ƒ 5, van een motorwagen met bijwagen ƒ 7.50 ; beiden over een gehele lijn of gedeelte daarvan.
De Directeur stelt voor: Het tarief bedraagt!
voor een zone van 1 of 2 secties op één lijn 5 cent; voor een zone van 3 secties op één lijn 7½ cent, voor een zone van 4 secties op één lijn 10 cent; voor een zone van 5 of 6 secties op één lijn 12½ cent.
De verdeling is zoodanig, dat voor het minimumbedrag van 5 cent de afstand van den Dam naar de buitenwijken en van het Centraalstation tot de binnenringlijn (gevormd door lijn 10) kan worden afgelegd.
Verder stelt de Directeur voor de ochtendabonnementen te laten vervallen nde boekjes niet meer verkrijgbaar te stellen bij de conducteurs.

10-2-1905
Gemeenteraad
En toen kwamen de Tramvoorstellen. Allereerst werden goedgekeurd de door B. en W. voorgestelde wijzigingen in het in de vorige zitting vastgestelde tramwegnet. Daardoor is lijn 6 (Cruquiusweg—Plantage—Muiderstraat— Centraal-station) weer teruggebracht in haar oude toestand, zodat zij dus alleen loopt van de Cruquiusweg naar het wachtlokaal Mauritskade. Verder werd definitief besloten om over de Schippersgracht geen nieuwe brug te bouwen, maar de bestaande brug (over de Scharrebiersluis) te verbreden en dus de tram van de Prins Hendrikkade te leiden langs Schippersgracht, Soharrebiersluis en Kadijksplein.
Het daarna aan de orde komende nieuwe tarief gaf tot heel wat bespreking aanleiding. De Heer Ter Haar verdedigde het 6-cents-tarief (voorstel van de heren Van Arkel c. s.); de Heer IJzerman het voorstel van de directeur (gesteund door alle leden van de tramcommissie op de Heer Schut na) wie hij de gelegenheid wilde geven zijn denkbeelden, die het gevolg zijn van grondige studie van het tariefvraagstuk, in praktijk te brengen. Van een minimumtarief van 5 cent verwachtte hij een grote toeneming van het vervoer. De Heer Smit prees zijn 6 cents-tarief met overstapjes voor 10 cents aan en bracht in zoverre wijziging in zijn voorstel, dat het punt tot waar men voor 6 cents zal kunnen rijden zal worden aangegeven door B. en W.
De Heer Tak herhaalde zijn bezwaar, dat, wegens het ontbreken van de bedrijfsrekening van de tram over 1904, de raad geheel en al in het duister tast en dus zelfstandig geen opinie kan vormen. Onder die omstandigheden achtte hij ''t misschien 't best tegen alle voorstellen te stemmen.
Tot zoover was men gekomen toen de vergadering wegens het late uur verdaagd werd tot heden.

Gemeenteraad,
Zitting van 8 februari
Exploitatielijnen van het Tramwegnet.
128. Voordracht van B. en W. tot wijziging van het Raadsbesluit van 25 Januari 1905, houdende vaststelling van de exploitatielijnen van het tramwegnet. Voorgesteld wordt bedoeld Raadsbesluit te wijzigen als volgt:
1. dat alsnog zal bepaald worden, dat de tramlijn 2, die ook langs de Prins Hendrikkade gaan zal, niet in rechte lijn zal worden doorgetrokken over een nieuw te bouwen brug aan den mond der Schippersgracht, doch zal geleid worden langs de Schippersgracht over de te verbreden bestaande Scharrebiersluis en langs het Kadijksplein;
2. dat de onlangs in exploitatie gebrachte lijn 6, Cruquiusweg—Plantage—Mulderstraat—Stationsplein, weer zal worden opgeheven en terug worden gebracht tot de oude toestand: Cruquiusweg— Wachtkamer Mauritskade.
De Heer Bijvoet is door de voorgestelde wijziging sub 1. niet bevredigd. Hij heeft niet veel meer inlichtingen verkregen dan hem met vorige zitting gewerden. Men krijgt op deze wijze geen verbrede weg over de Schippersgracht. noch een verbeterde brug over de Scharrebiersluis. Spr. is hierdoor zeer teleurgesteld, al ziet hij in, dat thans niet veel aan de zaak zal zijn te veranderen.
De Heer Smit sloot zich hierbij aan ; ook hij betreurt 't, dat de Eilanden niet verkrijgen wat zij zo zeer behoefden.
De Weth. Heemskerk wijst er op, dat 't alleen ging over de vraag: vernieuwing van de Scharrebiersluis of een nieuwe brug daar vlak bij. Dat tot het eerste geadviseerd wordt, ligt in de noodzakelijkheid om omtrent de slecht renderende lijn van de Eilanden zo spoedig mogelijk een beslissing te nemen, die haar productiever zal maken. Wat de Heer Bijvoet wil, zou de tram op de Schippersgracht te dicht bij de huizen brengen, waarbij nog komt, dat het denkbeeld van den Heer Bijvoet ƒ 50,000 duurder is dan dat van B. en W.
De Heer Bijvoet zegt, dat bij verbreding van de Schippersgracht met 5 meter de tram niet zou zrjn gekomen langs de huizen; spr. constateert, dat met zijn opmerkingen van de vorige zitting geen rekening is gehouden, maar dat de Wethouder zich met enige aardigheden van de zaak heeft afgemaakt. Nog merkte spr. op dat de weg voor het publiek op de Scharrebiersluis te veel versmald wordt. De Heer Smit zegt nog dat de Wethouder de vorige zitting dingen in het uitzicht heeft gesteld waaraan de voordracht thans niet voldoet.
De Wethouder constateert dat de Eilanden niet stiefmoederlijk bedeeld worden, maar juist iets extra's krijgen om de geldelijke nadelen van hun lijn te verbeteren. De voordracht werd daarna goedgekeurd.
Daarna was aan de orde het
Nieuwe Tramtarief.
2. Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een tarief voor het vervoer door de Gemeentetram.
Hierbij worden behandeld:
Voorstel van de Raadsleden Van Nierop c.s., om het tarief voor het vervoer door de Gemeentetram vast te stellen overeenkomstig het concept van de Directeur der Gemeentetram, (minimum-prijs van een traject: 5 cent) behoudens wijziging, dat de boekjes met 10 en 25 5-cents-kaartjes ook bij de conducteur in de wagen verkrijgbaar zullen zijn.
Voorstel van de Raadsleden Van Arkel c.s., om
1. een uniform-tramtarief van 6 cents per rit op alle lijnen vast te stellen;
2. de reductie op kaartjes en boekjes te doen vervallen.
Voorstel van het Raadslid Smit, om een tramtarief vast te stellen :
a. van 10 cent voor elke volle rit op alle lijnen;
b. van 6 cent voor een gedeelte daarvan, mits het middenpunt niet wordt overschreden ;
c. van 10 cent voor een overstap-biljet, recht gevende op een gedeelte van een rit op alle lijnen, die met de lijn, waarop het biljet is afgegeven, een kruispunt vormen.
De Voorzitter stelt voor de in de vergadering van 25 Nov. 1903 aangehouden voordracht van B. en W. No. 877 en alle daarmede samenhangende voorstellen van de agenda af te voeren, waartoe besloten wordt.
De Heer Ter liaar verdedigt het voorstel van een uniformtarief. Zulk een tarief heeft weliswaar in sommige Duitse steden financieel nadelige resultaten gehad, maar dit lag aan de verkeerde toepassing. O. a. heeft men aldaar bij een 6 cents-tarief laten overstappen, hetgeen spr. en zijn medevoorstellers niet willen. In Amerika past men het uniform tarief juist toe en daar bloeit het en is de tram populair bij arm en rijk. Hij wijst er op, dat men te Berlijn 7 kwartier kan rijden voor een uniform tarief van 6 cents en dat deze maatschappij 7½ % dividend uitkeert en voor de concessie 8 % van de bruto-ontvangsten aan de Gemeente. Hij meent, dat wat te Berlijn en andere steden mogelijk is, ook goed zal blijken voor Amsterdam. Spr. en zijn medevoorstellers vertrouwen zelf, dat voor onze stad het tarief van 6 cents eenmaal zal kunnen worden teruggebracht tot 5 cents. Hij wijst er nog op, dat een uniform tarief zeer eenvoudig voor de controle is en bij het publiek zeker in goede aarde zal vallen en dat een sectietarief slechts in schijn rechtvaardig is, want voor gelijke afstanden betaalt men nu eens meer en dan eens minder.
De heer IJzerman verdedigt het voorstel om een proef te nemen met het tarief van de directeur, zoals dat enigszins gewijzigd moet worden door de verandering van lijn 6. Spr. zal zioh niet beroepen op Duitse of Amerikaanse steden, want iedere stad heeft haar eigen tramtarief nodig. Spr. wijst er op, dat een tramtarief is een moeilijke zaak en daarom wenst hij af te gaan op de adviezen van de man die verantwoordelijk is en van de zaak een diepe studie heeft gemaakt, d. i. de directeur van het trambedrijf. Spr. behandelt eerst de financiële zijde van het vraagstuk en gelooft niet, dat in dit opzicht het voorstel van de directeur roekeloos is, waarop hij iater zal terugkomen. Thans bespreekt hij eerst den eis van de eenvoud van een tarief, maar dan moet toch herinnerd worden dat een 6-cents tarief zoo eenvoudig niet is. De Heer Ter Haar c. s. wensen toch niet onder alle omstandigheden 6 cent laten betalen .... De Heer Ter Haar : “Zeer zeker !” De Heer IJzerman: Dan mag uw tarief eenvoudig zijn, maar schoon is 't niet. B. v. als men 6 cents moet betalen en men geeft een kwartje aan de conducteur, dan krijgt men 19 cents terug. Spr. vraagt of dat eenvoudig is ? Men zegt dat het sectie-tarief zo ingewikkeld is, maar spr. gelooft dat de Amsterdammers (de vreemdelingen kunnen hem niet schelen) dat tarief wel bevatten zullen. Een sectie-tarief is bovendien het billijkste en rechtvaardigste wat men bedenken kan, en 't wordt billijker naarmate het lager is. Van een flinke verlaging verwacht spr. ook een veel groter gebruik van de tram. Bij een prijs van 5 cents zal de tram komen onder het bereik van een veel grooter deel der burgerij. Wat de kwestie van de financiën betreft, wijst spr. erop dat bij een 6 centstarief de toeneming van het getal passagiers niet groot zal zijn en ook niet toeneming van de opbrengst.
De Heer Tak meent dat men beslissen moet op onvoldoende gegevens, omdat de bedrijfsrekening van de tram over het afgelopen jaar nog niet bekend is. Men heeft alleen ter vergelijking Duitse en Engelse sche steden en dat geeft wel enig licht, maar niet voldoende. Elke stad moet op zichzelve bekeken worden. Spr. gelooft dat de Raad thans niet tot een zelfstandig oordeel kan komen, omdat hij nog tast in den blinde. Dat acht spr. onraadzaam en hij ziet er tegen op mede te werken tot enig voorstel, ook omdat de arbeidsvoorwaarden voor het personeel nog niet behoorlijk zijn vastgesteld. Het voorstel van B. en W. is zeker niet onvoorzichtig, maar het zal het trambedrijf niet vooruitbrengen.
Het voorstel van de heeren Ter Haar c.s. noemt zich een uniformtarief, maar het heeft er niets van. VVaarom dat willekeurige cijfer van 6 cents ? Spr. is wel voor een uniformtarief, omdat het rijden voor weinig geld ook over lange afstanden de decentralisatie van de bevolking bevordert, maar dan moet 't goed overwogen zijn. Het voorstel van de directeur is financieel wellicht goed overwogen, maar 't is ingewikkeld en ook hiervan geldt dat de voorbereiding zeer onvoldoende is, daar de Raad de nodige cijfers tot het vestigen van een mening ontbreken. Zoals de stand van zaken thans is, zou spr. 't liefst tegen alles stemmen om B. en W. een zachte wenk te geven beter toegelichte voorstellen over te leggen.
De Heer Smit betoogde dat het uniformtarief van 6 cent te duur wordt voor hen die van twee lijnen moeten gebruik maken, en daarom heeft spr. ingediend zijn voorstel, waarbij overstapjes eigenlijk maar 10 cent zullen kosten. Spr. wijzigt zijn voorstel aldus dat onder b wordt gelezen: 6 cent voor een gedeelte daarvan, mits een door B. en W. te bepalen punt niet wordt overschreden.
De Heer Schut verdedigt het voorstel van B. en W. op grond, dat dat van de directeur een financieel gevaarlijke proef, een sprong in het duister zal zrjn. Dat voorstel drijft de zucht om te gaan rijden kunstmatig op; het zal de mensen verwennen wat hygiënisch voor hen niet goed kan zijn. Bovendien zal dit voorstel het rijden op Zon-en feestdagen doen toenemen, iets wat spr. ook vreest van een uniformtarief van 6 cent. Om al deze redenen is spr. vóór het voorstel van B. en W.
De Heer v. Dijk komt op voor een uniformtarief van 6 cent en wijst er op dat, in strijd met de bewering van de directeur, er vele Duitse steden zijn die hoge dividenden maken met een 10 Pfg.-tarief. Zulk een tarief is volstrekt geen sprong in het duister.
Na het doen van benoemingen werd de vergadering verdaagd tot donderdagmiddag 1¼ uur.

In een gisteravond gehouden vergadering van conducteurs en wagenbestuurders der Gemeente-Tram is besloten aan den Gemeenteraad een adres te sturen, waarin de mededeling gedaan wordt, dat om verhoging van loon zal worden gevraagd, wanneer het voorgestelde tramtarief wordt aangenomen.

11-2-1905
STADSNIEUWS GEMEENTERAAD.
Omtrent het tramtarief is men gisteren nog niet tot een oplossing gekomen! De Heer Heemskerk heeft het voorstel van B. en B. verdedigd en getracht aan te tonen, dat dit financieel even goede resultaten zal opleveren als het bestaande tarief, wanneer het getal passagiers slechts met 770,000 toeneemt, waaraan niet behoeft gewanhoopt te worden. Dit kon, meende hij, van. de andere voorstellen, die een veel grotere toename vereisen (dat van de directeur b.v. van 10 miljoen passagiers) niet verklaard worden.

Gemeenteraad, zitting van 9 februari
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de voordracht inzake het
Nieuwe Tramtarief.
De Heer Schippers waarschuwt tegen aanneming van elk ander voorstel dan de voordracht van B. en W. Blijkt b. v. na twee jaren dat verlaging mogelijk is, laat men er dan toe overgaan.
De Heer Heemskerk, wethouder voor de bedrijven, bespreekt de verhouding van de voordracht van B. en W. tot het bestaande tarief, in verband ook met de vraag van den Heer Tak, waarom zooveel spoed is gemaakt met de behandeling van het nieuwe tarief. Spr. antwoordt dat vrij algemeen ook door de directeur op spoed werd aangedrongen, al was 't niet mogelijk uitvoerige cijfers in de voordracht mede te delen, o. a. omdat de meesten van die cijfers niet absoluut vaststaan. De eigenlijke cijfers zijn eerst in 't bezit van B. en W. gekomen nadat hun voodracht was ingediend.
Spr. merkt op dat met het bestaande tarief de nieuwe lijn 7 niet kan geëxploiteerd worden, ook niet de lijn langs de N. Z. Voorburgwal; spoedige behandeling was ook geboden omdat zoo algemeen geklaagd werd over het feit, dat men, om naar het Centraal-Station te komen, altijd 12½ cent moest betalen.
B. en W. zijn overtuigd dat bij een uniform-tarief verlies zo goed als zeker is en dat bij dat van de directeur vrees voor verlies bestaat. Wat de «billijkheid» van het uniform tarief betreft, vraagt spr. of 't ook billijk zou zijn voor een huis met twee kamers evenveel voor de waterleiding te laten betalen als voor een woning met 16 vertrekken ? Neemt bij een uniform tarief het getal passagiers toe, dan zijn dit toch passagiers die lange trajecten afleggen, die gaan »toeren« en (wat ook een bezwaar is) dat bij voorkeur des Zondags zullen doen. Het uniform tarief bevordert het kostbaarste deel van het verkeer inplaats het goedkoopste. Daarbij komt nog dat men inderdaad in de toekomst meer voor het personeel zal moeten doen dan thans geschiedt. De Heer Ter Haar beriep zich op Amerika, maar daar heeft men een uniform-tarief van 5 Dollarcent en dat is 12½ cent van onze munt. (Een stem : Neen.) De Heer Heemskerk gaat voort en zegt, dat men dit kan ontkennen; maar 't is een waarheid als “zeker omvangrijk dier”. Bovendien zijn de Amerikaanse steden niet te vergelijken met Amsterdam. Een bezwaar tegen een uniform tarief is ook dat men daarbij geen overstapkaartjes kan hebben. Wel willen de voorstanders dat men soms ook twee ritten kan doen voor 6 cents, maar zij zeggen niet welke en dat is inderdaad een sprong in het duister, zoodat hun voorstel eigenlijk geen voorstel is. Men zegt, en dat is 't hoofdargument, dat een uniform-tarief zo eenvoudig is, maar dat argument is reeds teniet gedaan door de Heer IJzerman.
Spr. becijfert dat bij het tarief van B. en W. betaald wordt door de passagiers : 1% 12½ cent, 3% 10 cent, 1% 5 cent (Dam—Centraal- Station) 3% 3 cent (vroegritten) en 92% 6,75 cent. Het gemiddelde per passagier is dus 6,75 cent. Deze cijfers zijn: bij het uniform-tarief van 6 cent: 5,8 cent en bij het tarief van den directeur 5,7 cent.
Bij een exploitatieuitgaaf van ongeveer ƒ2,100,000, als de bedrijfsrekening van 1904 aanwijst, is er nog een klein overschot, maar bij een uniform-tarief van 6 cent zal er een tekort zijn van ± ƒ 315,000, en bij dat van de directeur zal dat tekort bedragen ƒ 350,000. Nu zeggen de voorstanders van het uniformtarief, dat hun tekort zal worden opgewogen door vermeerdering van het getal passagiers, maar deze vermeerdering zal uitblijven o. a. wegens het ontbreken van overstapkaartjes in dit systeem. Spr. betoogt dat uit de ervaring mathematisch gebleken is dat het bestaande tarief — en daarvan wijkt het door B. en W. nieuw voorgestelde niet noemenswaard af — door elkaar genomen winst afwerpt. Geheel anders is 't met het voorstel van de directeur, waarbij gerekend is op een extra toename van 10 miljoen passagiers. En dat cijfer zal niet bereikt worden, omdat het verwacht wordt van de kleine ritten, en deze nu zijn niet in het belang van de kleine man, die er dan ook geen gebruik van zal maken, maar liever zijn 5 cent in de zak zal houden. Spr. gelooft dus dat de keuze niet moeilijk zal zijn, maar dat de Raad zal mede gaan met de voordracht van B. en W.
De Heer Van Lennep verdedigt een 6 cents uniform tarief, waaronder niet mag worden verstaan een tarief om ad libitum van het ene punt van de lijn naar een ander punt te rijden. Spr. geeft toe dat thans het 6-cents-tarief verlies zou opleveren, maar bij te verwachten voortgang van de stijging van het getal passagiers, dat thans reeds bereikt is, vertrouwt spr. dat het verlies gedekt zal worden. Spr. betoogt dat dit voorstel slechts nodig heeft een stijging tot 30 millioen passagiers, terwgl dat van de directeur is gebaseerd op een toename tot 45 millioen.
De Heer Wormser gelooft dat de rede van de wethouder de Heer Tak heeft in 't gelijk gesteld; de wethouder heeft wel cijfers gegeven en zeer veel, maar spreker gelooft niet dat er iemand in de Raad is die ze heeft kunnen onthouden of ontwaren. Bovendien waarschuwde de wethouder dat zijn cijfers niet betrouwbaar doch slechts schattingen waren. Dan was de Heer Schut in zijn verdediging van de voordracht van B. en W. duidelijker, die zei dat het hygiënisch en moreel voor de menschen beter is dat zij niet tramden. Bij zulk een standpunt heeft men ook geen cijfers nodig (gelach). Spr. heeft van de wethouder geen steekhoudende becijfering gehoord tegen het 6 centtarief, dat ook hij voorstaat. Waar de wethouder sprak van «overstapkaaartjes» in dit systeem, wijst spr. erop dat in het voorstel daarvan niet wordt gesproken. Er wordt alleen verlangd dat op lange lijnen, die op de Dam uitkomen, geleidebiljetten worden gegeven voor het Centraal-Station.
Spr. meent dat men niet alleen, als B. en W. doen, moet vragen : hoe kan ik zeker mijn tegenwoordige winst behouden? Maar ook: Hoe kan ik, met vrij grote waarschijnlijkneid die winst vermeerderen en tegelijk het algemeen belang behartigen ? Spr. wijst erop dat men bij een sectie-tarief gemakkelijk verder kan rijden dan men recht heeft, als men maar met een stalen gezicht blijft zitten, want de conducteur kan onmogelijk, bij het vele dat hij te doen heeft, ook hierop nauwlettend acht geven.
De Heer Ter Haar komt ook nader terug op het 6 cents-tanef. De Heer IJzerman heeft dit »kind« van spr. niet mooi gevonden, maar 't is voldoende als ’t kind, hetzij dan wat lelijk, zijn weg vindt. Dit voorstel acht spr. inderdaad eenvoudiger dan een sectietarief, dat 39 secties heeft, die men onmogelijk alle in 't hoofd kan hebben.
De Heer Wiersma betreurt 't dat de weth. de cijfers, die hij thans de Raad naar het hoofd heeft geslingerd, niet in de Commissie van Bijstand heeft gegeven, Hij treedt over enige van die getallen in een nadere beschouwing, ten betoge dat zij toch niet vaststaande zijn. Spreker is van mening dat voor het tarief van de directeur slechts nodig is een toename met 9 miljoen passagiers, dat met vertrouwen verwacht mag worden. Bovendien worden de exploitatiekosten minder naar gelang het getal passagiers vermeerdert. Spr. meent dat men een klein risico mag wagen om de tram te brengen onder het bereik van zoveel mogelijk mensen. Ook heeft een laag tarief de indirecte voordelen dat het de welvaart vermeerdert, de uitbreiding van de stad bevordert en gebouwen in waarde doet toenemen. Ten slotte bestreed spr. het uniform tarief van 6 cent.
De vergadering werd hierna verdaagd tot vrijdagmiddag 1¼ uur.

13-2-1905
GEMEENTERAAD.
Op de agenda voor de Raadszitting, die Woensdag aanving, had de Burgemeester de leden uitgenoodigd, »zoo noodig«, ook voor de volgende dagen. De volgende dagen hebben wij gehad, maar of ze ook nodig waren geweest? Van drie zittingen is (uitgezonderd de aanneming van een paar onbelangrijke voordrachten in het begin van de eerste dag) het resultaat geweest: dat wij gehad hebben twee interpellaties, die op niets zijn uitgelopen, en dat, na langdurige behandeling, de vaststelling van het nieuwe tramtarief ten slotte toch nog is aangehouden.
Toen wij zover waren en de Burgemeester aan de vermoeide vergadering voorstelde, evenwel nog een paar andere punten van de agenda af te doen, omdat 't jammer zou zijn als de Raad, in een halve week, na 18 redevoeringen, tot geen enkel resultaat zou zijn gekomen, werd inderdaad nog even gesproken over een voorstel van een drietal Raadsleden, dat — door die heren werd ingetrokken. Voor het daarop volgende punt was het wettelijk vereiste getal Raadsleden niet meer aanwezig, zoodat de voorzitter faute des combattants , de strijd tegen de improductiviteit van de Raad moest opgeven en de vergadering sluiten. Ja, met 25 tegen 10 stemmen is het eindeloos gedelibereer over het tramtarief besloten met de aanneming van een motie van de heeren Tak en Harmsen, om de behandeling te schorsen en eerst voort te zetten in een volgende vergadering, nadat de Raad vollediger inlichtingen over het bedrijf zullen zijn verstrekt. Die motie kwam na een ernstig waarschuwend woord van de Burgemeester om geen overijlde dingen te doen, maar mede te gaan met het tarief van B. en W., dat niet zoveel verschilde van het bestaande en waarmede berekend was, dat men juist nog zou uitkomen. Zeker, was geantwoord, uw tarief is voorzichtig, maar het trambedrijf blijft er door stilstaan. Of er inderdaad niet wat te zeggen was voor andere voorstellen, waarvoor een beetje vertrouwen op de toekomst noodig was, dat, zo oordeelde men, was niet voldoende gebleken. Daarvoor hadden B. en W. hunne voordracht niet behoorlijk met cijfers gemotiveerd en de verwarrenden overvloed van cijfers, welke gedurende de zitting was gegeven, had men niet kunnen vastgrijpen.
Laten wij tenminste het stenografisch verslag afwachten, riep de Heer Gerritsen, opdat de Raad op zijn gemak die cijfers zal kunnen onder de ogen zien. En in die stemming werd de motie tot uitstel aangenomen, na een waarschuwing van B. en W. dat meerdere en betere cijfers dan reeds verstrekt waren, niet heel spoedig zouden kunnen worden medegedeeld.

Gemeenteraad,
Zitting van 10 februari.
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van het
Nieuwe Tramtarief.
De Heer Sutorius wees er op, dat het deugdelijke van al de ingediende voorstellen bewezen moet worden door de toekomst, ook dat van de voorstanders van het 6 cents-tarief, waartoe ook spr. behoort. Er zijn echter óók Duitse steden waar het uniform-tarief wèl bloeit, b.v. Leipzig, waar men een afstand kan afleggen over twee volle lijnen voor 10 Pfg. Een vergelijking met steden als Liverpool, waar zodanig tarief niet goed is gebleken, gaat niet op, omdat die stad omstreken heeft, terwijl ons rijk aan de Ceintuurbaan uit is. Daar wonen geen menschen meer, maar ziet men uit in de groene weide met de koetjes. Bewezen is dat men aldaar de meerdere inkomsten verkrijgt van de pennies en niet van de langere lijnen, t Is dus een feit, dat ook Amsterdam 't moet hebben van de kortere afstanden en daarom was spr. aanvankelijk voor een tarief van 5 cent, maar hij is meegegaan met de meerderheid (6 cent), gelijk men dat in een constitutionele staat doet (Gelach). Is 't onbillijk iemand, die een halve afstand aflegt, hetzelfde te laten betalen als iemand die verder rijdt. Spr. meent van niet, omdat daarmede niemand wordt te kort gedaan en het algemeen belang er mee gebaat is. Spr. wijst erop, dat onze tram bovenmatig zwaar ibelast is, 1. met een groot dood kapitaal voor de overneming ; 2. met hoge uitgaven voor de bruggenversterking en 3. door de te hoge prijs die betaald moet worden voor de elektrische kracht. Dit had de wethouder ook wel eens onder het oog dienen te zien. Het 6 cents tarief kan meewerken om die uitgaven te verminderen.
De Heer Gerritsen, die het 6-eents-tarief ook heelt medegetekend, zegt dat ook hij liever 5 cents had voorgesteld. Doch hij had dit niet gedaan, omdat daarvoor ons trambedrijl niet intensief gevoeg geëxploiteerd wordt. Vermeerdering van passagiers wordt eerder verkregen door een intensieve exploitatie die bij voorbeeld maakt, dat er elke minuut een tram rijdt en dat er altijd plaats is in de wagens, dan door een laag tarief. Bij ons moet men te dikwijls wachten op de volgende tram. Men staat op de balkons te veel te waggelen, omdat men zich niet vast kan houden.
Nu echter het ideaal tarief van 5 cents nog niet te verkrijgen is, is spr. medegegaan met het ö-centstarief.
Men heeft het 5-cents-tarief aanbevolen o.a. omdat het steunt op het technisch advies van de directeur, maar spr. wijst er opdat de directeur wel technisch, maar niet financieel de verantwoordelijke man is. Men vergete ook niet dat het unilform tarief volstrekt niet algemeen is afgekeurd. Dat dit zo zijn zou blijkt nergens uit het stuk van de directeur in de Vragen des Tijds waarop men zich beroept.
Men heeft het 6-cents-uniformtarief genoemd eenvoudig maar niet mooi, maar mooi of niet mooi is een subjectieve opvatting. Zeker, ook spr. vindt 6 cent bij ons muntstelsel geen rnooie prijs, maar de 6 cent had men nodig om uit te komen. Men heeft gezegd: bij betaling met een kwartje krijgt men 19 cent terug. Maar bij een tarief van 7½ cent krijgt men hij betaling met een kwartje 17½ cent terug. Is dat soms mooier? Wie tegen het wisselen op die wijze opziet, kan met kaartjes betalen. Nog vreest men dat de mensen te ver zullen gaan trammen, een hele lijn af; maar spr. merkt op dat bij uitbreiding der bevolking de mensen hoe langer hoe meer aan de grenzen der gemeente, d. i.: aan het einde der lijnen zullen gaan wonen. Men wil een sectietarief om de passagiers te laten betalen in verhouding tot de gepresteerde diensten, maar dan moet men b.v. de Eilanders meer laten betalen dan de andere Amsterdammers, want hun lijn kost zoveel meer. Ook spr. wijst erop, dat men aan onze Elektriscne Centrale voor de stroom 8 cent moet betalen, terwijl de prijs in andere (Duitse) steden slechts 3 a 4 cents is. Echter veel zal spreker hierover niet zeggen, omdat ook hij gaarne ziet, dat ook het Elektrisch bedrijf bloeien zal. Wat de »geleidebiljetten« betreft voor op de Dam uitmondende lijnen, is 't de bedoeling, dat B. en W. zullen bepalen noever men hiermee gaan kan. Spr. herinnert, dat de directeur vroeger heeft verklaard, dat ook hij voor een eenneidstarief zou zijn als we maar een muntstuk van 6 cent hadden Dit bezwaar nu acht spr. niet gewichtig genoeg om daarom tegen zulk een tarief te zijn. Wat nu het bezwaar betreft van de lange lijn zegt spr., dat bij ons de langste lijn is 10 km en de kortste ongeveer 4 km, zoodat het gemiddelde is 6 à 7 K.M., In vele steden van het buitenland nu wordt voor 6 cents het dubbele van die lengte afgelegd en meer. En nu zijn zij die gebruik maken van de lange lijnen bij ons juist degenen in wier belang Amsterdam o. a. besloot de tram te naasten. Dat zijn de menschen die aan het uiteinde der stad wonen en dit zijn maar bij uitzondering de meergegoeden.
De Heer IJzerman gelooft, dat, als de directeur nu nog overtuigd was van de schoonheid van het eenheidstarief, hij dit ook thans zou nebben voorgesteld. Nog vestigt spr. er de aandacht op, dat in Duitsland juist daar het uniformtanef fiasco heeft gemaakt, waar de tram is in gemeentebeheer. Het grote voordeel van het door de directeur voorgestelde tarief is dat de kleine man bij dit tarief voor 5 cents naar het centrum van de stad kan komen.
Spr. ontkent, dat men met dit tarief doet een ”leap in the dark”, gelijk de wethouder 't uitdrukte en om dit aan te tonen bekijkt hij deze zaak bij het licht, door de Wethouder over de Tram-aangelegenheden zo overvloedig ontstoken. O. a, heeft de Wethouder niet uit elkaar gehouden de gewone- en de vroegritten-passagiers en gaf hij de verwarrende mededeeling, dat in Jan. van dit jaar 400,000 menschen meer vervoerd zijn dan in Januari 1904. Want wat zegt dit als men in 't oog houdt, dat er verleden jaar Januari nog maar enkele elektrische lijnen in exploitatie waren ? Bovendien waren bij dit cijfer 62,000 vroegritten. In het voorstel omtrent een 6-cents-tarief keurt spr. 't af dat men daarbij voor het berijden van twee lijnen 12 cents betalen moet. Spr. gaat de drie voorstellen nader na en becijfert, dat, bij een gelijke opbrengst, met het 6 cents-tarief 17 pct. meer passagiers en bij dat van de directeur 20 pct. meer passagiers vervoerd moeten worden, dan bij het door B. en W. voorgestelde tarief. Hij merkt echter op, dat bij het tarief van B. en W. de ontwikkeling van het trambedrijf blijft stilstaan ; B. en W. doen geen leap in the dark, zij doen heelemaal geen leap, zij blijven waar zij waren. De voorstanders van het uniformtarief hebben een ideaal (gelukkige mensen), maar voorzichtigheidshalve willen spr. en de andere voorstanders van het directeurs-tarief dat ideaal nog maar voor 75 pct. benaderen. Spr. dringt er op aan, dat men althans met dat tarief (5 cents voor twee secties) een proef neme.
Wethouder Heemskerk leest een schrijven voor van de directeur, waaruit blijkt, dat deze zich nimmer zo beslist ten voordele van een uniformtarief heeft uitgelaten als 't wel schijnt. Spr. komt nader terug op de gisteren door hem medegedeelde cijfers en de waarde, welke de Raad daaraan heeft toegekend, en betoogt dat 't hem niet mogelijk is geweest die cijfers van te voren te verstrekken. Daarna zet hij uiteen dat de cijfers voor de financiële grondslag voor het uniformtarief, gelijk de heren Wormser en Van Lennep die hebben gegeven, onjuist zijn. Bij het uniformtarief zullen niet 2½ miljoen maar 4½ miljoen meer passagiers nodig zijn dan bij het tarief van B. en W., welke laatsten rekenen op een stijging van het getal passagiers tot 35 millioen. Er is bij het uniformtarief een ontzettend grote vrees dat men niet zal uitkomen. Het voldoen aan een «sociale roeping» in deze is bij de tegenwoordige staat der financiën van Amsterdam hoogst bedenkelijk. Nog zegt spr., dat het denkbeeld van de Heer Gerritsen om de exploitatie van de tram intensiever te maken, o. a. door toe te staan dat de passagiers ook in de wagens mogen staan, de tram zeker niet populairder zouden maken.
De Heer Smit, zijn voorstel nader toelichtende, maakt daarbij gebruik van de gelegenheid, om de heren te verzoeken om, als zij in een andere taal citeren, de citaten te vertalen, omdat spr. er prijs op stelt alles te begrijpen wat in de Raad verhandeld wordt. De Heer Bijvoet zegt dat lijn 1 (Amstelveenscheweg— Czaar Peterstraat) volgens de Wethouder in 't afgelopen jaar ƒ 40,000 verlies heeft opgeleverd; maar spr. wijst als oorzaak daarvan aan het opbreken van de weg langs de P. H. kade en meent dus dat die lijn geen verlies zou hebben opgeleverd als die stoornis niet had plaats gehad. Op dergelijke onjuiste gegevens nu is de voordracht van B. en W. gebaseerd en daarom kan spr. niet stemmen vóór dat voorstel. Hij doet uitkomen, dat nog het aannemelijkste is het voorstel van de directeur, want het 6-cents-tarief zal te duur blijken, tengevolge van de geleidebiljetten. Ook zal dit tarief het fooienstelsel bevorderen, wat spr. zo gaarne couperen wilde.
De Voorzitter zal na de gehoorde 18 redevoeringen niet veel meer zeggen. Zijn overtuiging is dat iedere berekening, welke gemaakt is, op hypothesen berustte. Spr. zal daarom alleen spreken van bekende cijfers, n.l. die van de exploitatie-rekeningen van 1903 en 1904. Die van 1903 was zodanig dat niets kon uitgekeerd worden aan de gemeentekas. In 1904 bleef weliswaar over ƒ 146,000, maar ook daarvan kon niets worden uitgekeerd, omdat uit die som moet worden bestreden wat nog ontbreekt aan de verplichte aflossingen. Onder die omstandigheden durfden B. en W. het voorstel van de directeur niet aan, dat gebaseerd is op een stijging van het getal passagiers tot 42 miljoen. Om die vermeerdering van 13 miljoen te verkrijgen, zal men meer uitgayen hebben te doen en de cijfers daaromtrent staan niet vast. Dat hangt af van zaken, die men nu nog niet mathematisch kan vaststellen. Men kan b.v. wel meer wagens in dienst stellen, maar daarvoor ontbreken de wissels. De zaak is dus zo, dat het bedrijf thans staat op het randje; het ontwikkelt zich langzaam, maar zeker. Doch men mag het risico niet lopen,. dat men er jaarlijks een paar ton moet bijpassen, ln dit opzicht waarschuwt spr. ten sterkste tegen het 6-cents-uniformtarief, dat in Duitschland wetenschappelijk is opgemaakt. Men wijst op de hooge dividenden van de Berlijnse Maatschappij; maar weet men wei, vat ook de A. O. M. dividenden van 30% uitkeerde, doch bijna zo goed als niets afschreef ? Zo ook is de tram te Wenen zeer populair; daar staat de burgemeester toe, dat men tramt met reusachtige pakketten bij zich. Maar wat is ’t geval? Toegestaan is tevens een afschrijving in ... . 100 jaar! Op zulke voorwaarden geeft spr. elke populariteit cadeau (Gelach). Spr. bespreekt ook de andere voorstellen. Mag men b.v. bij het 6-centstarief het privilege van geleidebiljetten alleen geven aan passagiers die over de Dam rijden ? Waarom ook niet aan die, welke naar Leidsche- of Frederiksplein gaan ? Om ook dat te verkrijgen, zal 't adressen regenen in de Raad.
De Heer Tak stelt thans (ook namens de Heer Harmsen) voor, om de aigemene beraadslagingen te sluiten en de behandeling voort te zetten in een volgende vergadering, nadat den raad volledige inhchtingen over het bedrijf zullen zijn verstrekt.
De Voorzitter meent dat deze motie toch wat vaag is. De heer Tak licht toe, dat de bedoeling is te verkrijgen de exploitatie-rekening over 1904 en enige statistische cijfers. Deze kunnen wel binnen 14 dagen verstrekt worden.
Wethouder Heemskerk meent, dat toch om behoorlijk geverifieerde cijfers te verkrijgen enige maanden zullen nodig zijn.
De Heer Gerritsen gelooft, dat alleen die cijfers zullen nodig zijn, welke wel binnen enige weken kunnen verstrekt worden.
De Heer Wormser wijst er op, dat, indien de wethouder nu nog maanden nodig heeft om de verlangde cijfers te geven, dit een reden te meer is om nog minder waarde te bechten aan de reeds verstrekte getallen.
De Heer Tak verklaart zich bereid het woord «volledig» uit de motie weg te laten.
De Voorzitter waarschuwt, dat men door aanneming van de motie niet moet denken, binnen korte tijd cijfers te zullen verkrijgen, die ook dan niet weer om toelichting zullen vragen.
De Heer IJzerman meent dat als de zaak zó staat 't maar beter is om er helemaal mee uit te scheiden. De Voorzitter zegt, dat hij alleen wilde zeggen dat B. en W. niet in staat zijn om binnen 2 of 3 weken andere cijfers te geven dan reeds verstrekt zijn.
De Heer Tak zegt, dat 't beter is een jaar te wachten dan over zo weinig toegelichte voorstellen verder te spreken, waarbij de Heer Harmsen zich aansluit.
De Heer Sutorius begrijpt niet, waarom men nu zal gaan uitstellen (gelach). Uitstel acht hij niet in het belang der zaak. Spr. meent, dat de Raad de moed moet nebben mee te gaan met het 6 cents-tarief.
De Heer Gerritsen zegt, dat men tevreden kan zijn met te wachten op het officiële Raadsverslag, waarin de door de wethouder genoemde cijfers zullen voorkomen.
De Heer v. Nierop vraagt welk bezwaar er eigenlijk is tegen uitstel.
De Voorzitter zegt, dat men B. en W. niet moet euvel duiden dat zij hun voorstel toelichten met cijfers. Dat hadden ook de andere voorstellers kunnen doen, daar die cijfers ook voor hen bereikbaar waren.
De motie-Tak-Harmsen (tot uitstel) wordt daarna in stemming gebracht en aangenomen met 25 tegen 10 stemmen. De Voorzitter stelt voor, voort te gaan met de verdere punten van de agenda, waartegen zich verschillende Raadsleden verzetten. De Voorzitter: «'t Zou toch wel jammer zijn, als wij tot geen enkel resultaat kwamen, vindt de Raad dus goed voort te gaan? Stemmen: «Ja«. Aan de orde was daarna de verdere behandeling van (………………………)

Vanmorgen gebeurde op de Utrechtschestraat een ongeluk. Een rijtuig, van de Prinsengracht komende, kwam in botsing met een tram, die juist de brug naderde. Door de hevige schok viel de koetsier van den bok, Hij viel met het hoofd tegen een trottoirband, waardoor de man een tamelijk ernstige varwonding bekwam.
Nadat hem bij de apotheker Ansingh de eerste hulp verleend was, werd hij naar het Gasthuis vervoerd.

Bij het uitstappen uit een tram op het Rokin is een 72-jarige vrouw door een tramwagen, welke van de tegenovergestelden kant kwam, aangereden. De ongelukkige, die vermoedelijk inwendig gekneusd werd, is naar het Binnen-Gasthuis vervoerd en aldaar opgenomen

14-2-1905
Sneeuw.
't Heeft in deze slappe winter voor het eerst eens flink gesneeuwd. Zaterdag begon 't al. Eerst kregen we wat ijskoude hagel en daarna, gedurende de nachtelijke uren vooral, een goed pak sneeuw. (…………)In de hoofdstraten begon men gistermiddag al met het schoonmaken van bruggen, maar dit heeft niet veel gegeven, want vannacht is er weer zooveel sneeuw losgekomen, dat het overal vanmorgen nog witter dan gisteren was. Toch waren de straten in de drukke wijken spoedig weer onbegaanbaar, zoodat de Stadsreiniging, met vele losse krachten versterkt,, al vroeg aan de arbeid toog. Zooals altijd werden eerst bruggen en pleinen schoongemaakt en daarna de hoofdverkeerswegen. Ér rukten twaalf veegmachines uit en voor de tram een aantal pekelwagens. In het geheel werden ruim 700 losse werklieden in dienst genomen.

22-2-1905
Het tramverkeer in de Vijzelstraat heeft Maandag drie kwartier vertraging ondervonden. Omstreeks half één vloog even vóór de bocht bij de Reguliersdwarsstraat een tramwagen van lijn 4, komende van de Amsteldijk, de rails uit. Wat precies de oorzaak van dit ongeluk was, weet men niet. Vermoedelijk heeft de wissel niet goed gewerkt. De zware motorwagen kwam dwars te staan, en gedeeltelijk op het trottoir. 't Had weinig gescheeld of de ruiten van het manufacturenmagazijn op de hoek waren er aan gegaan. Gelukkig werd alleen maar een uithangbord beschadigd, 't Duurde geruime tijd eer men de wagen weer in de rails had. Na vele vergeefse pogingen gelukte het eindelijk het gevaarte er weer in te brengen, met behulp van een andere motorwagen. Heel wat nieuwsgierigen stonden in de nauwe Vijzelstraat naar het lastige werk te kijken.

27-2-1905
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad is bijeengeroepen tot het houden van een openbare vergadering op Woensdag 1 Maart, 's nam. ten 1¼ ure, ter behandeling van: (………………..)— 32. (Voordracht van B. en W.) om aan J. Mazure Czn. en A. L. J. Goethals, vee-artsen bij de Gemeentetram, na eervol ontslag, alsnog gedurende 10 jaren de helft van de thans door hen genoten jaarwedde uit te keeren; (………………)

Ons Huis buiten de Muiderpoort.
Lezing. Maandag 27 Febr. (8½ u.) zal de heer K.W.G.J. Stoffels, ingenieur der gemeentetram , in “Vliedzorg”, Linnaeusstraat een lezing houden over: „De elektrische Tram" (met lichtbeelden). Leden der vereniging vrij toegang. Niet-leden 10 cent.

28-2-1905
Ter gemeentesecretarie is ter lezing gelegd:
Aanvulling en Wijziging van het bestaande Tramtarief.
Nu de Gemeenteraad besloten heeft tot het aanhouden van de voorstellen omtrent een nieuw Tramtarief, hebben B. en W. den Raad voorgesteld een wijziging te brengen in het bestaande tramtarief, ten einde, voor zover zulks in de eerste tijd mogelijk is, de wijzigingen in de exploitatie-lijnen te kunnen invoeren, waartoe onlangs is besloten. In de eerste plaats toch is het wenselijk zo spoedig mogelijk het doorloopen van de wagens op lijn 6 tot heti Centraalstation te staken en deze niet verder dan tot het wachthuisje aan de Mauritskade te laten rijden. Voorts zal vermoedelijk reeds in het begin van April a.s. in exploitatie kunnen komen de nieuwe lijn 7, Kinkerstraat—Marnixstraat—Weteringschans— Sarphatistraat—Weesperstraat en eindigende voorloopig aan het Jonas Daniël Meijerplein en enige tijd later aan het Rapenburgerplein. De bestaande lijn 7, Weesperzijde—Weesperplein—Stationsplein zal dan moeten worden genummerd met het cijfer 8. Voor de nieuwe lijn 7 zal dus een tarief moeten worden vastgesteld, passende in het bestaande. Uit de aard der zaak zal dit een sectietarief moeten zijn in de geest van dat, op de lijnen 3 on 10, waarbij voor 3 secties 7½ cent en voor meerdere 12½ cent wordt gevraagd. B. en VV. stellen voor deze lijn te verdeelen in 4 secties: Kinkerstraat—Leidscheplein, Leidscheplein —Frederiksplein, Frederiksplein—Weesperplein en Weesperplein—Jonas Daniël Meijerplein (later Rapenburgerplein).
Tot het voorstellen van bovenstaande wijziging en aanvulling van het Tarief, die dus alleen betreffen de lijnen 6, 7 en 8, meenden B. en W. zich thans te moeten beperken. De veranderingen, die voor het overige in de exploitatielijnen zijn gebracht, kunnen in de eerste tijd toch niet worden ingevoerd, omdat de verschillende werken, die daarvoor nodig zijn, dan nog niet zijn tot stand gekomen.

1-3-1905
Aanbestedingen.
Door B en W. te Amsterdam is aanbesteed:
(…………….) a. Het wijzigen van de bestaande onderbouw van de dubbele bascule-brug over de Singelgracht voor het Haarlemmerplein en het slopen van de bestaande metalen bovenbouw van die brug, ten behoeve van de gemeentetram. Raming ƒ 16,700. Ingekomen 13 biljetten. Minste inschrijver de Heer A. de Leon, alhier ƒ 14,720. b. (………………)

3-3-1905
Gemeenteraad,
Zitting van 1 maart.
Gemeente-Veeartsen.
32. Voordracht van B. en W. om aan J. Mazure Cz. en A. L. J. Goethals, vee-arteen bij de Gemeentetram, die wegens de invoering van electrische trekkracht, eervol ontslag zullen bekomen, alsnog gedurende 10 jaren de helft van de thans door hen genoten jaarwedde uit te keeren, zijnde resp. ƒ1200 en ƒ 550.
De Heer Wijnmalen vraagt, waarom men verzuimd heeft deze ambtenaren op de Pensioenlijst te brengen. De Heer Gerrüsen meent, dat er voor deze voordracht niets te zeggen is. Deze beide veeartsen zijn volstrekt geen ambtenaren in de gewone zin. Zij werken tegen abonnement, zoals bv. ook de Stadsadvocaat. Bovendien zijn zij ook nog verbonden aan de diensten der Reiniging en van de Brandweer, terwijl — hierop moet de Raad wel letten — deze beide heren een firma vormen, en dat zij dus voor gezamenlijke rekening werken. Ook de A. O. M. heeft ze nooit beschouwd als vaste beambten. Wel heeft, even vóór de overneming van de A. O. M. deze aan de Gemeente verzocht hen als ambtenaren over te nemen, maar dit is nimmer geschied. De Gemeente heeft jegens hen alleen overgenomen de verplichtingen, welke ook de A. O. M. tegenover hen had aanvaard. Pensioneering was daarvan uitgesloten. Zij hebben dan ook nooit enige bijdrage in het Pensioenfonds gestort. Hun positie tot de Gemeente is altijd gebleven welke deze was bij de A. O.M. Op die grond vindt spr. niet de minste rede van billijkheid aanwezig om met de voordracht van B. en W. mee te gaan en de beiden heren een gratificatie van ongeveer ƒ 18000 cadeau te doen Denkt men hierover anders, dan kunnen zij toch nimmer anders worden beschouwd dan als beambten en dan hebben zij ook geen aanspraken op pensioen of wachtgeld. Spr. wijst er nog op, dat men bij de overneming van de A. O. M. vooruit wist dat de paarden zouden worden vervangen door elektriciteit en dat de veeartsen overbodig zouden worden.
De Weth. Heemskerk betoogt, dat aan deze veeartsen wél het karakter van ambtenaren moet worden toegekend. Bij de Stadsreiniging zijn zij werkzaam bij wijze van abonnement, maar tot de tramdienst stonden zij in een andere verhouding, welke een zodanige was, dat de transactie, welke B. en W. thans voorstellen, nog voor de Gemeente de voordeligste is. De vraag is alleen deze: of deze heren vaste ambtenaren waren. Dit ontkent de Heer Gerritsen, op grond dat zij bij de A. O. M. niet vast waren; doch de A.O.M. heeft uitdrukkelijk verklaard dat dit een vergissing is geweest en dat de beide heren inderdaad bij hen wel in vasten dienst waren. Uit die verklaring vloeide voort, dat ook de Gemeente hen als vaste ambtenaren moest overnemen. Nu vindt spr. 't wel verkeerd, dat men deze heren niet heeft geplaatst op de Pensioenstaat, maar dat is nu eenmaal geschied en daaruit vloeit alleen voort dat zij juridisch geen aanspraak hebben op pensioen of wachtgeld. Maar billijk is ‘t wel, hun deze aanspraak wèl toe te kennen en op dit billijkheidsargument steunt de voordracht van B. en W.
De Heer Gerritsen blijft volhouden, dat bij een uitstekende administratie, als bij de A. O. M. werd gevoerd, in deze niet aan een vergissing kan worden gedacht. Wel heeft spr. indertijd deze vergissing geaccepteerd, maar alleen op voorwaarde dat van dat ogenblik af hun positie zou worden geregeld, met plaatsing op de Pensioenstaat, storting enz , maar dat is niet geschied. En nu waarschuwt spr. ernstig tegen de consequentie van deze voordracht voor andere ambtenaren.
De Heer Post meent dat niet voldoende is geargumenteerd, dat deze beide personen zijn te accepteren als vaste ambtenaren.
De Heer Zeehandelaar betoogt, dat voor deze personen, die goed hun brood hebben, het medelijden niet behoeft te worden ingeroepen, zoodat spreker ook, anders dan hij deed in de Commissie van bijstand, tegen de voordracht zal stemmen.
De Heer v. d. Bergh betoogt, dat bij de overneming van de A. O. M. ten opzichte van deze heren een transactie is geschied; en nu men thans staat voor de consequentie van deze transactie, komen B. en W„ om deze te ontgaan, met een tweede, een nieuwe transactie. Dit is niets anders dan reageren op het beslotene bij de eerdere transactie, hetgeen toch niet aangaat. Nadat de Heer Heemskerk de voordracht nader heeft toegelicht en daarbij beslist heeft ontkend dat de zaak reeds vroeger bij transactie is afgedaan, wordt de voordracht in stemming gebracht en verworpen met 27 tegen 5 stemmen.

Gemeente-Tram. Van 1 Januari tot 28 Februari zijn door de tram 5,072,595 passagiers vervoerd en 184,153 vroegrit-retourkaarten uitgegeven. Over hetzelfde tijdvak in 1904 waren deze cijfers resp. 4,475,483 en 85,070.

8-3-1905
Vergadering Schoolcommissie
Ingekomen was een afdruk van een adres aan de Gemeenteraad yan de afd. Amsterdam van „Volksonderwijs", houdende verzoek, niet alleen scholierkaarten bij de Gemeentetram verkrijgbaar te stellen, die gebruikt kunnen worden 's ochtends vóór 10 uur, maar gedurende de hele dag, en verder het gebruik van de Gemeentetram bij het doen van schoolwandelingen en schoolreizen in ruimere mate mogelijk te maken. Op voorstel van de Heer Sleef besluit de vergadering dit adres te steunen.

11-3-1905
Tengevolge van een defect aan de brug over de Nieuwe Achtergracht voor de Roeterstraat heeft het tramverkeer aldaar Donderdag 35 minuten vertraging ondervonden.

Aan het ver zoek van tabakshandelaren en betrokkenen bij de handel in tabak, welke in het Willemsparkwegkwartier wonen, om een vroegtram, is voldaan. Van 13 Maart af, zal, naar wij vernemen, op taxeer- en insehrijvingsdagen 's morgens om 7½ uur van de Koninginneweg een tram vertrekken.

13-3-1905
BRIEVENBUS. Tramhalten.
Wij ontvangen een uitvoerig schrijven van K. G. M. alhier over de bestorming van de trams bij drukke halten. Bij de halte van lijn 10 aan het Leidscheplein moet 't volgens de schrijver af en toe zeer wild toegaan. Dinsdagavond jl. (11 uur) deden o.a. enige dames en heren, artisten van de Italiaanse Opera, onder een stortregen herhaaldelijk vergeefse pogingen om een plaatsje in een tramwagen te krijgen. Teleurgesteld moesten zij echter hun weg te voet vervolgen. Enige heren evenwel, die in 't geheel niet hadden staan wachten, wisten zich door duwen en dringen een plaats te veroveren. Voor dames en kinderen was het in 't geheel geen doen om binnen te komen, 't Scliijnt hier waarlijk wel het recht van den sterkste te gelden, zegt M. Hij vraagt of niet een beambte van de Gemeentetram op deze plaats voor orde en regel kan zorgdragen.

17-3-1905
Tramklacht.
Geachte Redactie.
Bii het uitgaan van de Franse Opera (Stadsschouwburg) gisteravond was de gewone tramdienst op lijn 10, richting Muiderpoort, reeds geëindigd. Eén extra-motorwagen met twee grote bijwagens kon het aantal wachtende passagiers niet bevatten, zoodat tientallen mensen moesten lopen. Het was kwartier voor twaalf! In verband daarmede twee vragen: 1. Is het niet allerzonderlingst den gewone dienst op de drukste aller lijnen reeds vóór middernacht te doen eindigen? In een stad van meer dan een half miljoen inwoners behoorde dat niet te geschieden en in de grote steden in het buitenland rijdt dan ook vóór twaalf alles volgens de gewone dienstregeling en na twaalf om het kwartier een wagen. Of de remise toevallig in de richting naar het Leidscheplein gelegen is, is het publiek onverschillig. 2. Als de tramdireotie zich meent te kunnen behelpen met extra-wagens, waarom zorgt zij dan niet in elk geval voor een voldoend aantal?
Hoogachtend., X.
15 Maart 1905.

21-3-1905
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd: Wijziging van de Verordening voor de Gemeentetram.
Door B. en W. is een voordracht ingediend tot Wijziging van de Verordening op het beheer en de Gemeentetram, waarvan de herziening nodig is voornamelijk tengevolge van de grote gedaantewisseling, welke het trambedrijf ondergaan heeft door de invoering der elektrische beweegkracht. In het thans afgelopen vierjarig tijdvak zijn , behoeve van een goede gang van zaken voorlopige maatregelen genomen, welke B. en W. thans door meer definitieve wensen te vervangen. De dienst wordt hierbij weer verdeeld in drie afdelingen, welke, naar gelang van behoefte, in onderafdelingen verdeeld kunnen worden. ,De “Administratieve afdeling” is geworden een Afdeling “Directie en Administratie”, omdat bij een tak van dienst de wenselijkheid wordt gevoeld, dat de directeur, bijgestaan door de onderdirecteur, doch zonder tussenvoeging van een administrateur, zich persoonlijk geregeld bemoeit met de verschillende onderdelen van deze afdeling. De afdeling “Vervoer en Controle” en de “Technische Afdeling” worden gehandhaafd. Op de “Technische afdeling” zijn enige titels vereenvoudigd door namelijk de titels: “Tractie-chef” en “Chef van de elektrische geleidingen” door die van “Ingenieur” en die van ”Chef van gebouwen, weg en werken”door die van “Assistent-ingenieur” te vervangen, en is meerdere overeenstemming tot stand gebracht met de bij andere diensttakken bestaande titlels.
De volgende nieuwe ambtenaren worden voorgesteld: depotchefs, hoofdopzichters, controleurs, chef-wagenbestuurders en bazen van den wagendienst.
Bij de vaststelling der salarissen is zoveel mogelijk gezorgd voor een behoorlijk verband tussen de verschillende betrekkingen bij de tram onderling. Op de lopende begroting is een post uitgetrokken, waaruit de voor het jaar 1905 uit deze wijziging der verordening onmiddellijk voortvloeiende meerdere uitgaven bestreden kunnen worden.

22-3-1905
Het was heden voor de Heer J. S. van Rouwendaal, thans controleur bij de electrische tram, een feestdag. Vandaag toch was 't 30 jaren geleden dat hij bij de A. O. M. in dienst trad. Hij was koetsier op de eerste paardenwagen, die gereden heeft van het Leidscheptein naar de Plantage, Later werd hij chef van de remise aan de Weesperzijde.

24-3-1905
GEMEENTERAAD.
In de gisteren (22 maart) gehouden Gemeenteraadszitting kwam, naar aanleiding van een ingekomen adres van het trampersoneel, de vraag ter sprake, of eerst het tramtarief zal worden vastgesteld of eerst begonnen zal worden met de behandeling van de arbeidsvoorwaarden van het personeel. B. en W. meenden, dat het tramtarief moest voorgaan, omdat h. i. van de resultaten daarvan afhankelijk was hoever men zou kunnen gaan met de verbetering der positie van het personeel, een opvatting lijnrecht in strijd met de mening van de h.h. Tak, H. Polak en Gerritsen, die van oordeel waren, dat het personeel goed behandeld moest worden en dat de kosten daarvoor behoorden tot de bedrijfsuitgaven van de tram, waarnaar het tarief zich had te richten. In dit debat werd ook nog gezinspeeld op de fooien, waarmede B.en W., naar 't schijnt, enigszins rekening wilden houden bij de bepaling van het loon, maar welk fooienstelsël genoemde Raadsleden wilden zien verdwijnen.

Gemeenteraad,
Zitting van 22 maart
De Vereniging van Conducteurs en Wagenbestuurders der Gemeentetram “Ons Belang”, verzoekt de gemeenteraad om het door haar op 15 Juni 1904 ingezonden verzoek te willen behandelen vóór inzake het tramtarief een beslissing wordt genomen. De Voorzitter stelt voor dit adres te stellen in handen van B. en W., om het te behandelen bij het op het adres van 15 Juni 1904 uit te brengen advies. De Heer H. Polak achtte het nodig beide adressen te behandelen vóór het Tramtarief.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. niet in staat zijn een advies uit te brengen over het eerste verzoek vóór het Tramtarief is vastgesteld. Daarbij toch komen niet alleen ter sprake de salarisregeling maar ook de werktijden enz., en dit alles dient men te beschouwen in onderling verband. Spreker nu wil het tramtarief wel spoedig in behandeling brengen, maar de Raad heeft uitstel verzocht al weet spreker niet waarom eigenlijk.
De heer Gerritsen zegt, dat dit is geschied omdat B. en W. staande de behandeling van het tarief cijfers gaven welke door de Raad niet te controleren waren.
De Heer Tak herinnert, dat de behandeling is uitgesteld omdat de Raad de overlegging van de bedrijfsrekening wenste en ontkent dat de arbeidsvoorwaarden van het personeel afhankelijk zijn van de welvaart van het bedrijf. Die arbeidsvoorwaarden behoren tot de kostprijs van het bedrijf en daarom kan men, ja dient men, het adres van het personeel te behandelen vóór het Tramtarief.
De Voorzitter zegt dat de salarissen in die zin afhankelijk zijn van het Tramtarief, omdat het personeel behalve het vaste salaris ook emolumenten heeft, welke wel eens kunnen veranderen in verhouding tot de wijziging van het tarief en dat kan voor het personeel ongunstig zijn.
De heer Gerritsen meent dat de Gemeente eerst de salarissen moet regelen om het personeel onafhankelijk te maken van het publiek, zodat juist die emolumenten of fooien verboden kunnen worden.
De Heer Tak is er ook tegen om op deze wijze het personeel ten dele te laten betalen door het publiek. Op die wijze komen wij op het verkeerde spoor. De Voorzitter wijst er op, dat het eerste adres van het personeel niet behandeld kon worden onafhankelijk van het Werkliedenreglement en dit nu is pas enige dagen geleden ingekomen. Spreker herhaalt, dat er bij B. en W. geen bezwaar is het Tramtarief dadelijk in behandeling te brengen. De bedrijfsrekening kan echter nog niet volkomen juist, doch wel juist op een paar duizend gulden na worden overgelegd. Conform het voorstel van de Voorzitter wordt thans besloten beide adressen tegelijk te behandelen en dit zo spoedig mogelijk te doen.

Verder is ingekomen een verzoek van de Schoolcommissie om te willen besluiten in de geest van het verzoek der afd. Amsterdam van “Volksonderwijs” in zake de scholierkaarten der gemeentetram en om gunstiger bepalingen voor het gebruik van dat vervoermiddel ten dienste van schoolwandelingen en -reisjes. Hierover zal in een volgende vergadering een voorstel gedaan worden.

Aanvulling van het bestaande Tramtarief.
201. Voordracht van B. en W. tot aanvulling en wijziging van het bestaande tramtarief. Deze wijzigingen zijn noodig in verband met de onlangs plaats gehad hebbende vaststelling van de exploitatielijnen. In de eerste plaats toch is het wenselijk zo spoedig mogelijk het doorlopen van de wagens op lijn 6 tot het Centraalstation te staken en deze niet verder dan tot het wachthuisje aan de Mauritskade te laten rijden. Voorts zal vermoedelijk reeds in het begin van April a.s. in exploitatie kunnen komen de nieuwe lijn 7, Kinkerstraat—Marnixstraat—Weteringschans—Sarphatistraat—Weesperstraat straat en eindigende voorloopig aan het Jonas Daniël Meijerplein en enige tijd later aan het Rapenburgerplein. De bestaande lijn 7, Weesperzijde—Weesperplein—Stationsplein zal dan moeten worden genummerd met het cijfer 8. Voor de nieuwe lijn 7 stellen B. en W. een sectietarief voor, in den geest van dat op de lijnen 3 en 10, waarbij voor 3 secties 7½ cent en voor meerdere 12½ cent wordt betaald. Zij stellen voor deze lijn te verdelen in 4 secties : Kinkerstraat—Leidscheplein; Leidscheplein—Frederiksplein ; Frederiksplein—Weesperplein en Weesperplein—Jonas Daniël Meijerplein (later Rapenburgerplein). Goedgekeurd.

28-3-1905
Gemeentetram. — Met ingang van morgen, 28 Maart, wordt de paardentrami ijn Kadijksplein—Czaar Peterstraat geëxploiteerd, met verlenging over de nieuwe straat, welke achter het terrein der Ned. Soheepsbouw-Maatschappij is aangelegd, tot bij de nieuwe luchtbrug, over ket spoorwegemplacement, die toegang geeft tot het midden der Oostelijke Handelskade.

29-3-1905
Op de Haarlemmerstraat bij de Brouwersgracht werd gisteravond een achtjarig meisje door een tram van lijn 5 aangereden. Het kind werd een eind meegesleurd en bekwam bloedende wonden. Per raderbaar werd het naar het Binnen- Gasthuis vervoerd. De toestand van het meisje moet nogal ernstig zijn.

3-4-1905
Van 1 Januari tot 31 Maart van dit jaar heeft de tram 7,847,699 passagiers vervoerd.
Uitgegeven werden 285,582 vroegritretourkaarten. Voor hetzelfde tijdvak in 1904 waren deze cijfers resp. 6,799,045 en 103,231.

5-4-1905
120 leerlingen van de afdelingen »electriciens en machine-bankwerkers der Winteravondvaktekenscholen aan de Weteringschans 165 en Marnixstraat 317 — van de «Maatschappij voor den Werkenden Stand«, afdeling ambaohtsscholen, — hebben onder geleide van directeur en leeraren een bezoek gebracht aan de remise en werkplaatsen der Gemeentetram, in de Tollensstraat. Nadat het gezelschap door de onderdirecteur der tram, de Heer T. E. van Putten, was ontvangen, werden de leerlingen in vier groepen verdeeld en ging men, onder zijn geleide en dat van drie afdelingchefs van het bedrijf, tot het bezichtigen van de gebouwen over. Achtereenvolgens werden bezocht: de werkplaatsen, als smederij, bankwerkerij, draaierij, waar de inrichtingen voor het leggen van nieuwe banden om de wielen, de pneumatische hamer, de hydraulische wielenpers enz. de aandacht trokken en verder de werkplaats voor houtbewerking, de schilderswerkplaats en de wagenmakerij. In deze laatsten werden de lint- en cirkelzaagmachines, die voor het scherpen der zagen enz., bezichtigd. Bij elk werktuig werd een verklaring gegeven en de werking aanschouwelijk voorgesteld. Op een der bovenlokalen werden de benodigdheden voor de draadgeleiding in ogenschouw genomen, en nam men met belangstelling kennis van de stroomoverbrengers, muurrozetten met geluiddemping, bliksemafleiders, enz. Daarna waren de inrichting voor pekelbereiding met de reservoirs aan de beurt, verder de nieuw aangeschafte sneeuwopruimer, en wierp men een blik op het terrein met de 27 sporen voor het in- en uitrijden der wagens. De automatische inrichting voor het waarschuwen van de aankomst der wagens werd daar verklaard, waarna de remises werden bezichtigd met de inrichtingen voor het herstel en onderhoud der motorrijtuigen. Bij een paar onderstellen werden de werking van de motoren, de loop van de stroom enz. verklaard, waarna op een balkon het in gang zetten en remmen van de wagen werd uitgelegd. Ten slotte betuigde de directeur der scholen de onderdirecteur der Gemeente-tram en de anderen heren hartelijk dank voor de wijze waarop zij dit bezoek leerzaam en belangwekkend hadden gemaakt. Voor de leerlingen was het een waardig slot van den dezer dagen geeindigden cursus.

5-4-1905
Gisteren zijn in den loop van de dag op ons tramnet proefritten gehouden met de nieuwen electrischen sproeiwagen, een grote ijzeren bak, die ongeveer 6,5 kub. meter water bevatten kan en, evenals een gewone tramwagen, door middel van een beugel zich langs de rails voortbeweegt. De sproeiwagen heeft twee balkons, voor de bestuurders en de mannen die de besproeiing regelen. De machine, die bij haar proefritten gevolgd werd door een wagen, met de directeuren en onder-directeuren van de reinigingsdienst en de tram heeft bij de beproeving goed voldaan. Het water werd gelijkmatig gesproeid tusschen de rails en naar weerskanten, over een breedte van 4 meter ongeveer. De machine, met water gevuld, weegt ongeveer 11,5 ton, dat is evenveel als een volle personenwagen. De vulling geschiedt door middel van de Vechtwaterleiding.

7-4-1905
Gemeenteraad,
Zitting van 5 april.
Ingekomen stukken
Verzoek van de Schoolcommissie, om te willen besluiten in de geest van het verzoek der afd. Amsterdam van “Volksonderwijs”, in zake de scholierkaarten der gemeentetram en om gunstiger bepalingen voor het gebruik van dat vervoermiddel ten dienste van schoolwandelingen en -reisjes.
Zal worden behandeld bij voordracht No. 2 (Tramtarief).
Verzoek van H. Drukker, directeur der Holland American Company, om te mogen vernemen, of er principiele bezwaren bestaan, een concessie-aanvrage voor een elektrische spoorweg Amsterdam—Utrecht— Rhenen (Grebbe) in ernstige overweging te nemen. De Voorzitter stelt voor dit adres te stellen in handen van B. en W. ter afdoening. Aldus wordt besloten.

8-4-1905
Luchtverversing in de tram.
Bij al de voorschriften, gegeven bij de nieuwe inrichting der trams hier ter stede, schijnt een belangrijk punt vergeten te zijn: nl. de luehtverversching. Waren bij de paardentrams de inrichtingen hiervoor zeer gebrekkig, de minder stevige constructie der wagens en het nog al eens opengaan der voordeur kwamen hierin enigszins tegemoet. Thans echter, nu in de motorwagens de voordeur steeds gesloten blijft en, naar ik meen, de achterdeur ook nog gesloten moet worden als het loket in de voordeur geopend wordt, dient er toch meer opgelet te worden, dat verse lucht kan toestromen. Bijna zonder uitzondering toch is in deze dagen, als 't maar ruw of koud is, alles potdicht. De walgelijke lucht, die iemand tegenkomt als hij het ongeluk heeft in een goed bezette wagen binnen te moeten zitten, zijn hem het duidelijke bewijs. En niet alleen walgelijk, 't is ook zeer ongezond zo´n bad van bedorven lucht. 't Schijnt dat de uitstekende inrichting voor luchtverversing in de motorwagens alleen (althans in de wintermaanden) als sieraad dienst doet. 't Zou toch waarlijk niet te veel gevergd zijn voor te schrijven, dat in de motorwagens de inrichtingen aan vóór- en achterwand a l t ij d geopend moeten zijn en tevens ook aan de zijkanten minstens één opening: een voor-, een achteraan. Bij gunstig weder natuurlijk allen. In de bijwagens ook minstens een raampje aan elke zijkant,voor- en achteraan. Indien aan deze regel de hand gehouden werd, zou niet alleen het reizen per tram voor het publiek aangenamer, maar vooral de gezondheid der reizigers beter beveiligd zijn.

11-4-1905
Verkoop Stallen der Gemeentetram.
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd:
Door B. en W. is een voordracht bij de Gemeenteraad ingediend, waarbij zij machtiging vragen om de volgende bij de Gemeentetram in gebruik zijnde percelen en erven, welke voor die dienst niet meer nodig zijn of eerlang niet meer zullen zijn, in het openbaar te doen verkopen:
1. een stal tussen de Rustenburger- en de Kuipersstraat;
2. een gebouw aan de Plantage Middenlaan;
3. een stal aan de Muidergracht;
4. een stal aan de Schinkelkade ;
5. een remise met erf aan de Amstelveenscheweg;
6. een stal aan de Haarlemmer Houttuinen;
7. een gebouw aan de Groote Houtstraat.
Mochten zich omstandigheden voordoen, waardoor in een bepaald geval onderhandse verkoop de voorkeur zou verdienen boven publieke, dan zal hieromtrent een nader voorstel aan de Raad gedaan worden.
Behalve de genoemde zijn er nog vier andere percelen, n.l. aan de Weesperzijde, 2e Leeghwaterstraat, Overtoom en Hoogte Kadiik. waarvan van te voren te zeggen valt dat zij niet voor verkoop in aanmerking kunnen komen, althans voorlopig niet.
Met het oog op mogelijke wijziging der toestanden daar ter plaatse wordt het niet wenselijk geoordeeld de remise aan de Weesperzijde uit handen te geven.
Ten aanzien van het gebouw met erf aan de 2e Leeghwaterstraat,, dat gedurende langere tijd nodig zal blijken te zijn voor stalling van de paarden en berging van de paardentrarnwagens, waarmede de dienst Czaar Peterstraat—Prins Hendrikkade, naar het zich laat aanzien, voorlopig nog wel onderhouden zal worden, alsmede ten aanzien van dat gedeelte van het stalgebouw aan de Overtoom, dat niet tot stalling der paarden van de bereden politie is ingericht doch voorlopig aan derden verhuurd is, kunnen B. en W. thans nog geen voorstellen doen.
Voor het vrij onbelangrijke stalgebouw aan de Hoogte Kadijk achten zij verhuring aanvankelijk het meest gewenst, ten einde te kunnen nagaan welke invloed de te verwachten grote verbetering van de plaatselijke toestand in de omgeving van het Kadijksplein, o. a. door verruiming van de toegangsbrug, zal hebben op de verkoopswaarde.

15-4-1905
Gemeente-Tram.
Vermoedelijk is in buurt XX nog niet genoeg betend, dat men van de Kinkerstraat (evenals van de Zoutkeetsgracht, de Cruquiusweg en het Muiderpoortstation) met éénmaal overstappen de Dam kan bereiken voor 7½ cent of met een speciaal kaartje uit een boekje voor 6½ cent. Wij menen hierop de aandacht te moeten vestigen.

22-4-1905
De Gemeentetram in 1904.
In verband met de wens, onlangs in de Gemeenteraad uitgesproken bij de behandeling van de voordracht tot vaststelling van een nieuw Tramtarief, om inlichtingen omtrent het bedrijf te ontvangen, hebben B. en W. thans overgelegd het Verslag van de Gemeentetram over 1904, waarbij als bijlage is gevoegd een bedrijfsrekening, die echter nog slechts een voorlopig karakter draagt.
In het verslag wordt o. a. herinnerd dat het vijfde bedrijfsjaar der Gemeentetram belangrijk is geweest door de invoering van de elektrische trekkracht op een groot deel der lijnen, welke omstandigheid de hoofdoorzaak vormde van de toeneming van het aantal passagiers met 16,1 procent en van de bruto opbrengst met 18.65 procent in vergelijking met 1903. De exploitatieuitgaven geven uit de aard der zaak in dit jaar, hetwelk is te beschouwen als het eerste der op grote schaal gedreven elektrische exploitatie, nog geen zuiver beeld van hetgeen van de toekomst moet worden verwacht.
Het aantal verroerde passagiers bedroeg in 1901 32,252,753 tegen 27,766,010 in 1903, het aantal reizen per inwoner was 59 tegen 51 in 1903. De opbrengsten waren ƒ2,113,032 tegen ƒ 1,779.600 in 1903. Het getal motorwagens steeg van 99 in 1903 tot 229.
Het vervoer was 't grootst op lijn 10. Deze lijn alleen had 5,818,170 passagiers.
De voorlopige bedrijfsrekening geeft een overschot van ƒ 643,439.70
waarvan afgaat aan renten ƒ 375,780.09
zodat overblijft ƒ 267,359.61.
De nieuwe regeling van de arbeidsduur van het rijdende personeel is op 1 Januari 1904 in werking getreden en berust in hoofdzaak op de volgende grondslagen:
De diensttijden zijn voor de conducteurs, wagenbestuurders en koetsiers dezelfde. De dienst wordt verricht volgens een rooster, waarop geen langere! diensttijd buiten de rusttijden voorkomt dan van 11 uur, doch waarvan de gemiddelde dienstdag belangrijk korter is. In de loop van de middag wordt een rusttijd gegeven van minstens 2 uren. De rusttijd tusschen twee etmalen bedraagt minstens 10 uren, waarvan echter gedurende hoogstens 7 etmalen van elke groep van 4 opvolgende weken kan worden afgeweken, met dien verstande, dat alsdan dat aantal uren niet minder dan 7 zal bedragen.
Na 7 dagen dienst volgt een geheel vrije dag. Op een Zon- of feestdag vallende vrije dagen worden door vrijstelling van dienst op Zon- of feestdagen zodanig aangevuld, dat ieder man in de 4 weken een vrije Zondag heeft.
Om die aanvulling te kunnen ten uitvoer brengen, wordt gebruik gemaakt van losse conducteurs alsmede van reservebestuurders, gerekruteerd uit de werklieden van de tramwegwerkplaatsen, welke reservebeambten hoogstens eenmaal per twee Zondagen mogen invallen.

27-4-1905
Bij Seyffardts Boekhandel is een nieuwe, in kleuren gedrukte kaart van Amsterdam verschenen, bijgewerkt tot de laatste tijd. Zo werden de tramlijnen geteekend door de directeur van de gemeentetram. Aan de keerzijde vindt men tal van bijzonderheden over openbare instellingen enz.; Deze werden samenglesteld door een ander deskundige, de administrateur van „'t Koggeschip"; zij vormen tezamen een goeden gids voor de vreemdelingen. De uitslaande kaart is duidelijk en beantwoordt geheel aan het doeL

27-4-1905
Een Automobiel-ongeluk.
Op de Ceintuurbaan is Zaterdag jl. een railveger van de elektrischen tramdienst, J. C. S. genaamd, overreden door een automobiel, die in snelle vaart om de hoek van de Amsteldijk kwam aanzwenken. De man werd een eindweegs medegesleept en werd ernstig gewond naar het O. L. Vrouwe Gasthuis in het Oosterpark vervoerd.
Daar is de ongelukkige, die een belangrijke verwonding aan het onderlijf had, zodat een operatie nodig was, aan de gevolgen van de bekomen verwondingen overleden.
De eigenaar van de auto liet de chauffeur doorrijden, maar stapte zelf uit om te zorgen dat de verwonde geholpen en naar het Ziekenhuis gebracht werd.

3-5-1905
Gemeentetram.
De Gemeentetram vervoerde van 1 Januari tot en met 30 April van dit jaar 10,769,569 personen (waarvan 398,254 met vroegritkaarten). Over hetzelfde tijdvak van 1904 werden vervoerd 9,264,191 passagiers, waarvan 154,430 met vroegrit kaarten.

5-5-1905
In de gemeenteraadszitting van gisteren is behandeld voordracht no.370. van B. en W. om hen te machtigen enige bij de Gemeentetram in gebruik zijnde percelen en erven, welke voor de dienst niet meer nodig zijn, in het openbaar te doen verkopen.
Deze percelen zijn de stallen bij de Rustenburgerstraat, Muidergracht, Schinkelkade en Haarlemmer Houttuinen, de remise met erf aan de Amstelveenscheweg en de gebouwen aan de Plantage Middenlaan en aan de Grote Houtstraat.
De Heer Tak is er tegen om deze percelen te verkopen, hij vraagt of 't niet beter is ze in handen te houden voor andere diensten.
De Heer Sterck vraagt, of de gebouwen of sommige ervan niet zouden kunnen aangewend worden ten behoeve van het onderwijs.
Wethouder Heemskerk zegt dat aan alle diensten is gevraagd of deze gebouwen ook te gebruiken waren, waarop een ontkennend antwoord is gekomen, zodat B. en W., om ze niet langer improductief te laten, besloten voor te stellen tot den verkoop over te gaan.
De Heer Tak vraagt of ook beproefd is de gebouwen te verhuren.
De Heer Heemskerk antwoordt, dat 't onwaarschijnlijk is, dat zij op bevredigende wijze zullen zijn te verhuren. In ieder geval zal van de machtiging tot verkoop niet dadelijk kunnen worden overgegaan, zodat altijd nog kan worden afgewacht of een bevredigende huuraanvrage komen zal. De voordracht werd daarna in stemming gebracht. Daar de stemmen staakten, met 14 tegen 14 stemmen, moet in de volgende vergadering opnieuw worden gestemd.

12-5-1905
Op de Ceintuurbaan is een voor een wagen gespannen paard, dat op hol was geslagen, tegen een bijwagen van de tram gereden, met zoveel geweid, dat dit rijtuig uit de rails werd geworpen en beschadigd werd. Het paard is door de hevige schok dood neergevallen.

15-5-1905
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad is bijeengeroepen tot het houden van een openbare vergadering op Woensdag 17 Mei, 's 'nam. 1¼ uur, ter behandeling van de volgende onderwerpen:
(………………)
— herstemming over 370, voordracht van B. en W. om enige bij de Gemeentetram in gebruik zijnde percelen en erven, welke voor dien dienst niet meer nodig zijn, in het openbaar te doen verkoopen;
(……………..)
— voortzetting der behandeling van de voordracht van B. en W., tot vaststelling van een tarief voor het vervoer door de Gemeentetram, met de daarbij behorende voorstellen;
— 270. Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een Verordening op het beheer van de dienst der Gemeentetram;
(……………..)

19-5-1905
In de vergadering van de gemeenteraad van 17 mei jl. zijn aan de orde geweest:
Gebouwen van de Tram.
Herstemming over: 370. Voordracht van B. en W. om hen te machtigen enige bij de Gemeentetram in gebruik zijnde percelen en erven, welke voor die dienst niet meer nodig zijn, in het openbaar te verkopen, waarover in de vorige zitting de stemmen gestaakt hebben. De uitslag van de stemming was, dat de stemmen opnieuw staakten met 15 tegen 15, zodat het voorstel verworpen is.
Het tramtarief.
Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een tarief voor het vervoer door de gemeentetram. Wij herinneren dat door B. en W. voorgesteld is het tarief te bepalen als volgt: voor een zone van 1 tot 3 secties op één lijn 7½ cent; voor een zone van 4 secties op één lijn 10 cent; voor een zone van 5 of 6 secties op één lijn 12½ cent. Het voorstel van de Directeur (overgenomen door de heeren Spakler, Wiersma, IJzerman en Zeehandelaar) luidt als volgt: voor een zone van 1 of 2 secties op één lijn 6 cent; voor een zone van 3 secties op één lijn 7½ cent; voor een zone van 4 secties op één lijn 10 cent; voor een zone van 5 of 6 secties op één lijn 12½ cent.
Voorts zijn er nog verschillende voorstellen van Raadsleden.
De Heer Wormser bespreekt het door hem en enige andere Raadsleden ingediend voorstel tot invoering van een uniform tarief van 6 cents en deelt mede dat dit voorstel dient te worden beschouwd afgezien van hetgeen in de toelichting is gezegd omtrent de geleide-biljetten, waartegen in de vorige zitting nogal bezwaren zijn aangevoerd. De Heer Ter Haar, mede-voorsteller van het 6 cents-tarief, vertrouwt dat de 1 miljoen passagiers meer, die voor dit stelsel nodig ziju. er zeker zullen komen en bestrijdt nog nader de mening dat dit stelsel de zucht tot «toeren« zal in 't leven roepen. Dit zal misschien in 't begin wel eens plaats heboen, maar op de duur toch niet. Spr. meent dat de Burgemeester, die het voorstel bestreden heeft, wel wat veel heeft gegeneraliseerd, toen hij beweerde dat het uniform tarief overal elders fiasco heeft gemaakt. Dat is althans niet juist voor Leipzig, waar met zulk een tarief in het vorige jaar 7½% dividend is gemaakt. Vooral voor steden zonder voorsteden, als Amsterdam, is een uniform tarief het meest gewenste stelsel. Spr. trad daarna in een nadere bestrijding van de tarieven, voorgesteld door B. en W. en de Heer IJzerman, en wees er op dat deze beide stelsels met hun 39 secties te omslachtig waren voor het publiek. Ten slotte vroeg spr. of en wanneer de stroomlevering van de tram goedkoper zal worden, gelijk in uitzicht gesteld is? De Heer Van Lennep heeft een amendement ingediend, om het voorstel van B. en W. aldus te wijzigen als volgt: Het tarief bedraagt: Voor een zone van 1 tot 3 sectiën op één lijn 7½ cent, te voldoen in geld of met kaartjes, die, in boekjes van 10 en van 20 kaartjes bijeengevoegd, bij de conducteurs in de wagen verkrijgbaar zijn tegen betaling van respectievelijk 75 cents en ƒ1.50.
De Heer Wijnmalen wijst er op, dat de conducteurs in de wagen reeds met werk overstelpt zijn; zij hebben zoveel te controleren, dat zij van dien last moeten worden ontheven; laat men de boekjes uitsluitend aan de kiosken verkrijgbaar stellen.
De Heer Scheltema heeft een voorstel ingediend om vast te stellen een uniform-tarief van:
a. 7½ cent per rit;
b. 12½ cent voor dubbelritten;
e. 3 cent voor vroegritkaartjes, geldig voor iederen passagier, die vóór 7½ uur 's morgens instapt;
d. 6 cent voor vroegritkaartjes met retour geldig als boven, en ook nog voor een tweede rit op de dag van afgifte tusschen 6½ en 8 uur 's avonds;
B. en W. te verzoeken, abonnementskaarten en scholierkaarten verkrijgbaar te doen stellen met inachtneming van dit tarief.
Dit voorstel toelichtende zegt spr., dat hij veel voelt voor een uniformtarief, maar dat hij zulk een tarief van 6 cents te laag vindt. Dit door hem ingediend tarief nu is een bemiddelingsvoorstel. De grootste grief tegen het bestaande tarief is, dat men de groote verkeerspunten niet anders kan bereiken dan voor 12 cents; hieraan komt alvast sprekers voorstel tegemoet. Spr. meent, dat men de vroegritkaartjes niet geldig moet stellen voor den hele dag, daar dit kan leiden tot het minder gewenst verhandelen van de kaartjes, waarvan toch alleen de bedoeling is, dat de werkman, die er ‘s morgens mee rijdt, ‘s avonds terug kan. Ten slotte meent spr., dat het publiek niet vraagt om een tarief van 5 cents.
De Heer IJzerman zegt, dat hij en zijne medevoorstanders van het 5 cents-tariet, daarop met kracht blijven aandringen. Bij elke verandering van paardentractie in elektrische trekkracht is deze overal gepaard gegaan met tariefsverlaging. Bij de eerste proef met elektrische tractie in de Marnixstraat, kreeg men dadelijk een vermeerdering van het verkeer met 38%. Aan de hand van het verslag van de tram over 1904 betoogde spr., dat de voorgestelde matige verlaging van het tarief alleszins gerechtvaardigd was; de uitkomsten van de tram-exploitatie zijn, in vergelijking met andere steden, inderdaad niet onbevredigend te noemen. Het jaar 1905 echter dreigt zeer onbevredigend te worden, omdat de onkosten groter worden naarmate meer kapitaal in het bedrijf wordt gestoken en daar niet tegenover staat een vermeerderde opbrengst uit het verkeer. Op zichzelf is er gedurende de vier eerste maanden van dit jaar wel een grote vermeerdering van passagiers, maar dat is, vergeleken met de vier laatste maanden van het jaar 1904, slechts een vermeerdering van 38,000 passagiers. In dezelfde vier eerste maanden van 1905 was de opbrengst ƒ 728,400, wat voor het hele jaar neerkomt op ƒ 2,260,000. Daartegenover staat aan uitgaven f 2,234,000, dus slechts een winst van ƒ 33,000, en dit nu acht spr. nogal een gering bedrag. Van het verlaagde tarief verwacht spr. een toename van het verkeer met 14 pCt. en dit zal voldoende zijn om de uitkomst bevredigender te maken. Gaat men tot de geringe verlaging van spr.'s voorstel niet over, dan zal 't een wonder zijn als de tramexploitatie bevredigend zal zijn.
De Heer Tak wees er op dat het percentage der afschrijving voor slijtage nog onzeker is, dat men nog niet weet wat de verbetering van het lot van het personeel zal kosten, in welke mate het vermeerderd verkeer op de kleine trajecten de exploitatie duurder zal maken enz. Om al die redenen meent spr. dat het voorstel van de directeur (voorstel- IJzerman c.s.) niet voldoende is toegelicht. Vooral met het oog op de zoo nodige verbetering van het lot van het personeel zal spr. stemmen vóór het tarief van B. en W., met dien verstande dat het tarief over 3 jaren zal worden herzien.
De Heer Heemskerk, Weth. voor de bedrijven, wijst er de Heer Van Lennep op, dat men reeds thans op het traject Dam—Centraal-Station, mits in het bezit van een boekje zijnde, voor 5 cent kan rijden. Met betrekking tot de boekjes meenden B. en W., dat deze, behalve in de handel, óók verkrrjgbaar moeten blijven bij de conducteurs. Nadat spr. nog heeft medegedeeld dat van 1 April j.l. af een reductie verleend wordt op de stroomlevering van ongeveer ƒ 40,000, kwam hij tot de bespreking van het uniform tarief van de directeur. Daaromtrent deelde spr. mede, dat dit tarief een tekort zal opleveren van f 245 000, hetwelk onmogelijk door vermeerdering van bet vervoer zal kunnen worden gedekt. En daarom zrjn B. en W. reeds op die grond tegen het voorstel IJzerman c. s. Ook het voorstel-Scheltema, bedoelt een uniform tarief, maar aangezien hierbij worden prijsgegeven vele faciliteiten, die begrepen zijn in het tarief van B. en W., zal dit tarief neerkomen op vermindering van het aantal passagiers. Nadat spr. ook nog met een enkel woord het voorstel-Van Lennep had gekarakteriseerd als een verschil van opvatting van commerciële aard, besprak hij nader het 5-cents tarief. Met de bestrijding van dit voorstel door de Heer Tak, verklaarde spr. grotendeels te kunnen meegaan. Voorts betoogde hij dat de mening van de Heer IJzerman, als zou bij het 5 cents tarief een vermeerdering van het verkeer met 14% voldoende zijn, door deze niet voldoende was toegelicht. Ook het cijfer van f 240.000 voor aflossing achtte spr. te gering ; dit zal met ƒ120,000 moeten vermeerderd worden, wil men althans een voorzichtig beheer blijven voeren. Het kapitaal, in het trambedrijf gestoken, is zeer groot en eerst wanneer dit grote kapitaal belangrijk verminderd wordt, kan men rekenen op stijging van de bedrijfsopbrengsten. Ten slotte betoogde spr., dat de beschouwing van de Heer IJzerman, als zou het jaar 1905 een ongunstige uitkomst dreigen op te leveren, door deze niet voldoende gemotiveerd was.
De Heer Sutorius trad in een nadere verdediging van het 5 cents-tarief, ook met een beroep op Leipzig en met het oog op het vele en vermoeiende werk dat bij een sectie-tarief van de conducteurs gevergd wordt.
De Heer IJzerman, de Heer Heemskerk beantwoordend, becijferde dat de wethouder met zijn f 120,000 meer voor afschrijving in de toekomst een kapitaal zal reserveeren van ƒ21,000,000.
De lieer Tak maakte bezwaar tegen dat gedeelte in het amendement-Scheltema, dat de retour-vroegritbiljetten des avonds eerst na 6½ uur geldig zullen zijn; spr. zag niet in waarom de arbeiders moeten wachten als de heeren ‘s middags van hun kantoren naar huis gaan om te eten.
De Heer Soheltema noemde dit een kleinzielige insinuatie ; hij achte 't geen bezwaar dat men in het belang van het vervoer de houders van vroegritretourtjes enigszins beperkt in het gebruikmaken van de tram.
De Heer Tak, constateerde dat dus werd toegegeven dat hier beperking plaats had en dat dus de Heer Soheltema zijne onbeleefde kwalificatie niet had gemotiveerd, waarom hij deze geheel langs zich heen liet glijden.
De Voorzitter meende, dat het handhaven van het 6 cents-tarief bewees, dat de voorstellers nog altijd meenden, dat het voorstel-IJzerman een te grote bres schiet in de tramfinanciën, wat ook sprekers mening is; uit een vergelijking van de begroting met de bedrijfsrekening van de tram kan men leren dat voorzichtigheid hier geboden is. Onder anderen moet men niet vergeten, dat bij de invoering van elektriciteit het materiaal nieuw was, dus dat men voor onderhoud niet de gewone afschrijvingen nodig had. Komende op het door de Heer IJzerman genoemde cijfer van 2 % voor afschrijving, betoogde spr. dat dit cijfer inderdaad te gering was. Ook heeft de Heer IJzerman de nodige toeneming van het getal passagiers te gunstig gesteld en bovendien vergeet hij, dat 't ondoenlijk zal zijn aan de behoefte naar een intensiever vervoer te voldoen.
Het drukste verkeer op de lijnen 1, 2en 3 valt tussen ‘s middags 12 en 6 uur; dat zal dan in nog groter mate het geval zijn bij toeneming van het verkeer, want een lager tarief brengt de mensen die in die uren langs de weg zijn in de tram. Nog deelde spr. mede dat de kosten voor verbetering van het lot van het personeel ongeveer de helft zullen bedragen van de reductie van ƒ 30 a ƒ40,000 welke het trambedrijf zal genieten op de stroomlevering. Ten slotte waarschuwde spr. de Raad ernstig, niet mee te gaan met het allesbehalve gevaarlooze voorstel van de heren IJzerman c. s.
Nadat de Heer IJzerman nog weder zijn mening hat toegelicht, werd tot stemming overgegaan. In stemming kwam het eerst het gewijzigd voorstel van het Raadslid Smit, om sub I°. van het voorstel der Raadsleden Van Arkel c.s. te lezen: een tramtarief vast te stellen: a. van 10 ct. voor elke volle rit op alle lijnen; b. van 6 ct. voor een gedeelte daarvan, mits een door B. en W. voor iedere lijn te bepalen punt niet wordt overschreden; c. van 10 ct. voor een overstapbiljet, recht gevende op een gedeelte van een rit op alle lijnen, die met de lijn, waarop het biljet is afgegeven, een kruispunt vormen.
Dit voorstel werd verworpen met 35 tegen 1 stemmen. Alsnu kwam in stemming het Voorstel van de Raadsleden Van Arkel c.s., om een uniform-tarief van 6 cents per rit op alle lijnen vast te stellen.
Dit voorstel werd verworpen met 25 tegen 11 stemmen. Het voorstel-Scheltema (bovengenoemd) werd verworpen met 30 tegen 6 stemmen. Het voor stel-IJ zerman (5-cents tarief) werd verworpen met 27 tegen 9 stemmen. Vóór thans het voorstel van B. en W. in stemming kwam, werd gestemd over het daaromtrent door den Heer v. Lennep ingediend amendement (betreffende de boekjes) dat werd verworpen met 19 tegen 17 stemmen.
Een amendement van de Heer Tak om de retourbiljetten vroegtrams geldig te verklaren op alle lijnen, werd verworpen met 22 tegen 19 stemmen. Ten slotte werd de voordracht van B. en W. in stemming gebracht en aangenomen met 28 tegen 8 stemmen.
Tegen stemden de hh.: Kamerlingh Onnes, Kehrer, v. Lennep, Wormser, J. Polak, Ter Haar, Sutorius en Spakler.
Het thans aangenomen tarief zal worden herzien vóór 1 Juni 1907.
Verordening Gemeentetram
270. Voordracht van B. en W. tot vaststelling van een Verordening op het beheer en de dienst der Gemeentetram. Deze is goedgekeurd.

20-5-1905
Het Nieuwe Tramtarief.
De veranderingen, voortvloeiende uit de aanneming in de zitting van de Gemeenteraad van 17 Mei j.l. van het door B. en W. voorgestelde tramtarief, komen in hoofdzaak neer op het volgende: '
Het sectietarief maakt 't mogelijk de Dam te overschrijden zonder bijbetaling. Men rijdt dus b.v. van de Linnaeusstraat, de Weesperzijde, de Amsteldijk, de Koninginneweg, de Amstelveenscheweg voor 7½ cent niet alleen naar de Dam, maar ook naar het Stationsplein ; van het Haarlemmerplein over het Stationsplein naar de Dam, maar ook tot het Frederiksplein, enz.
Voor de lijnen 3, 7 en 10 zijn de sectiegrenzen reeds genoeg bekend, voor de andere, door het centrum lopende lijnen, worden de sectiegrenzen gevormd door het Stationsplein, de Dam en de snijpunten van genoemde lijnen met lijn 10. Op do lijnen 3, 7 en 10 blijven de 7½ cents trajecten onveranderd, doch een toevoeging is de mogelijkheid om langere trajecten (4 secties) evenzeer als op de andere lijnen, waarop meer dan 3 secties voorkomen, voor 10 cent af te leggen. Van de Cruquiusweg, kan men, in plaats van op één lijn (9) op drie lijnen (9, 3 — over enige maanden — en 10) overstappen voor 7½ cent.
De tweeritskaartjes (zgn. „pasjes"; blijven bestaan, evenals de boekjes van 10 en 25 kaartjes van 6½ cent. Die boekjes zijn behalve bij de conducteurs, ook in de handel verkrijgbaar. Afgeschaft worden de gele kaartjes in stroken, maar dit behoeft voor het trammend publiek geen bezwaar op te leveren, omdat de sedert enige tijd in zwang zijnde regeling blijft bestaan, volgens welke men een los kaartje uit een boekje aan een ander kan ten gebruike geven. De kaartjesverkoop op straat zal vermoedelijk ophouden of verminderen (de verkoop zou alleen uit de boekjes: kunnen geschieden). Overigens worden afgeschaft de boekjes met 5-cents kaartjesi
Ingevoerd worden bij de bestaande abonnementen, volgens nog nader te publiceren voorwaarden : abonnementen voor het gehele net en voor 1 of meer kalendermaanden, van welke kaarten men een onbeperkt gebruik mag naken. Bovendien worden in de plaats van de tegenwoordige scliolierkaarten ingevoerd, scholierkaarten (A), die recht geven tot hei doen van het gewenste traject éénmaal per dag vóór 's morgens 9½ uur en (B) die op werkdagen op onbeperkte wijze mogen gebruikt worden vóór 8½ uur 's avonds. Alle scholierkaarten zijn geldig voor het gehele traject waaraan men behoefte heeft en voor 1 of meer kalendermaanden. De scholierkaarten worden dus belangrijk vereenvoudigd. De conducteurs kunnen verlangen dat 3 houders van scholierkaarten slechts1 2 plaatsen innemen.
De vroegritkaarten kosten 3 cent doch zijn geldig voocr de geheele lijn, de vroegrit-retourkaarten kosten 6 cent, de tijd voor de retourrit is niet verder beperkt dan dat die vóór 's nam. 8 uur moet worden afgelegd en slechte 2 secties mag omvatten.
Eventueel verlangde inliohtingen geeft de Trarndirectie, bij voorkeur mondeling aan het Kassierskantoor, Stadhouderskade No. 2.

26-5-1905
Eindpunt Tram Amsterdam—Sloterdijk.
In de vergadering van de gemeenteraad van 24 mei is
Nr. 483. Voordracht van B. en VV., om, onder intrekking van het Raadsbesluit van 3 Juni 1891, te bepalen dat het eindpunt der tramlijn Amsterdam—Sloterdijk zal zijn op het Nassaupein, ter plaatse als door of namens B. en VV., in overeenstemming met de eisen van het verkeer, zal worden aangewezen. Goedgekeurd..

27-5-1905
Brand op de Nieuwendijk.
Gisteravond ruim elf uur sloegen plotseling vlammen uit boven het perceel Nieuwendijk 103. (……………..) Het tramverkeer op het Damrak is enige tijd gestremd geweest, doordat er slangen over de rails lagen.

29-5-1905
Op de balkons van enige tramwagens alhier is een grote verbetering aangebracht, welke op alle wagens zal worden ingevoerd. Daar is, ten behoeve van de middenpassagiers, die geen leunplaats konden bekomen, een stevige koperen stang gemaakt, waaraan de wankelenden zich kunnen vasthouden bij de herhaalde schokken, tot eigen gemak en tot heil van de tenen van hun mede-passagiers.

3-6-1905
Gemeentetram.
Van 1 Januari tot 31 Mei jl. zijn totaal vervoerd 13,841,005 passagiers en uitgegeven 538,570 vroegritkaarten, die in dit cijfer begrepen zijn. Gedurende hetzelfde tijdvak in 1904 werden 12,060,578 passagiers vervoerd en 216,519 vroegritkaarten verstrekt.

12-6-1905
In de Utrechtschestraat en misschien ook nog wel elders in de stad stonden vandaag de mensen te kijken naar een nieuwigheid, die voor de meesten een raadsel was. Er hing daar van afstand tot afstand aan de electrische geleidingsdraden van de tram een ijzeren voorwerp in de vorm van een anker, dat, telkens als een wagen passeerde, door den trambeugel in draaiende beweging werd gebracht.
Deze nieuwigheid staat in verband met de proef, welke Zondag op de tramlijnen No. 2 en 11 zal genomen worden met automatische toestellen voor aanduiding van de volgende tramhalte.

Elektrische Spoor. — De nieuwe volgwagens zijn aangekomen; zij zijn, wat de zitplaatsen betreft, ingericht als de motorwagens. Met de Pinsterdagen zullen er zo mogelijk een paar in dienst genomen worden. Heden, Zaterdag, 10 Juni, begint de volledige zomerdienst. Tussen Amsterdam—Haarlem en omgekeerd wordt daarbij het getal treinen met 5 en 3 vermeerderd; op het traject Haarlem—Zandvoort met 7 in elk der beide richtingen.

15-6-1905
De Pinksterdagen.
De Gemeentetram vervoerde op de 1e Pinksterdag 137,609 en op de 2e dag 172,712, samen 310,321 passagiers. De Gooische Stoomtram resp. 6200 op Zondag en 12,600 op Maandag,

16-6-1905
Op verschillende lijnen van de tram is thans de automatische halte-aangever, waarvan we reeds met een enkel woord melding gemaakt hebben, in werking. In de tramwagen hangt een kastje, waarin telkens iedere halte geruime tijd voor de aankomst aangegeven wordt. Tegelijkertijd met het verspringen van de plaat, waarop de naam van de halte staat, hoort men een elektrische schel. De aanduider zal vooral van nut zijn bij avond, mistig en regenachtig weer, waarbij vaak de ruiten van de tram beslagen zijn. Onder de plaats in het kastje, waar de halte vermeld wordt, is ruimte gelaten voor reclame.

19-6-1905
Verkiezingsdrukte.
Zó vol als gisteravond hebben we de N.-Z. Voorburgwal nog nooit gezien. De politieke belangstelling van de hoofdstad concentreerde zich daar voor de bureau’s van de dagbladen, waar ook ditmaal weer uitgebreide maatregelen genomen waren om de uitslag van de stemmingen zo spoedig mogelijk aan den volke bekend te maken.
Een benauwd oogenblik doorleefde menigeen, telkens als een tramwagen zich een weg door de menigte kwam banen. Dat moest met de uiterste behoedzaamheid geschieden, om geen ongelukken te veroorzaken. Voorafgegaan door een escorte politieagenten, stapvoets rijdende, en aldoor maar bellende, schoven de taramwagens voort door de mensenzee, die zich dadelijk achter elke wagen weer sloot, om een paar minuten later weer op dezelfde moeizame wijze uiteengekliefd te worden. De voorsten in de rijen stonden vaak met de tenen tegen de tramrails aan en moesten al hun kracht aanwenden om te verhinderen, dat zij links en rechts tegen de wagens werden aangedrukt.

20-6-1905
Zondagmiddag omstreeks drie uur vertoonde zich bij een der wagens van het elektrisohe spoor naar Haarlem, tijdens de rit in de De Clercqstraat, een begin van brand. De vlam sloeg onder uit, en een doordringende stank van brandend caoutchouc verspreidde zioh. De bestuurder wist zijn motorwagen tot over het kruispunt Clercqstraat-Bilderdijkstraat te brengen, waar het brandje door de inmiddels reeds verschenen brandweer met een paar emmers water werd geblust.
De .volgende Haarlemsche trams konden weer spoedig. doorrijden, .waarbij elk volgende motorwiagen achter de vóórgaanden bijwagen dienst deed, een conducteur voorop, steeds bellende, daar de bestuurder het uitzicht aldus benomen was.
Door heetlopen van een der zogenaamde weerstanden bij de assen, had een stuk zeil, dat voor beschutting dienst deed, vlam gevat. Dit was de oorzaak van het brandje.

23-6-1905
Faillissementen.
Failliet verklaard 19 Juni, J. C. Philippus, wagenbestuurder bij de Gemeentetram te Amsterdam, 1e Jan Steenstraat 118.

In de Marnixstraat werd een dove. vrouw, van omstreeks 55-jarige leeftijd bij het oversteken van de tramsporen, aangereden door een tramwagen, die zij niet had horen aankomen. Met een gebroken rechterarm en een wond aan het hoofd is zij naar het Wilhelmina-Gasthuis vervoerd en aldaar ter verpleging opgenomen.

24-6-1905
Ter secretarie zijn ter lezing gelegd:
Wijziging aanleg Sarphatistraat en Omgeving.
Nu de terreinen tusschen het station Weesperpoort en de Muiderpoort, langs de Mauritskade en Sarphatistraat gelegen, vroeger gedeeltelijk in huur, gedeeltelijk in gebruik bij de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, wedr ter vrije beschikking van de Gemeente zijn gekomen, hebben B. en W. bij de Gemeenteraad een voordracht ingediend om den toestand daar ter plaatse te regelen.
Daarin wordt voorgesteld de Sarphatistraat tot aan de Muiderpoort op een breedte van 30 meter door te trekken, de Nieuwe Lijnbaansgracht van de Pancraskade tot aan de Muidergracht te dempen en een nieuwe verbindingsweg te maken van de Mauritskade naar de Sarphatistraat, met gebruikmaking van de stenen onderbouw van de vroegere spoorwegbrug, die met het oog hierop door de Spoorweg- Maatschappij niet is geamoveerd.
Voorts om een nieuwe bredere brug te bouwen over de Nieuwe Lijnbaansgracht voor de Plantage Middenlaan, benevens een brug, geschikt voor rijverkeer, over de Buitensingelgracht in de ‘s-Gravesandestraat.
De breedte der Nieuwe Lijnbaansgracht onmiddellijk ten Westen van de Muiderpoort is aangenomen op 18 meter, overeenkomstig de breedte, vastgesteld voor het meer Oostelijk gelegen deel van die gracht. Dientengevolge wordt ter plaatse aan de Sarphatistraat een bouwterrein verkregen ter grootte van ongeveer 1440 M2 en komt aan de Noordzijde der gracht een bouwterrein van ongeveer 2000 M2 beschikbaar. Beide terreinen zullen, evenals het terrein, door de demping van het Westelijk gedeelte der Nieuwe Lijnbaansgracht te verkrijgen, groot ongeveer 5290 ha, in erfpacht kunnen worden uitgegeven.
Tevens stellen B. en W. voor na de voltooiing van de verbindingsweg Mauritskade—Sarphatistraat eene wijziging te brengen in de exploitatielijnen van het tramwegnet, en wel door lijn 3, in plaats van recht door de Sarphatistraat, langs het station Weesperpoort te doen lopen en vandaar langs de Mauritskade over de genoemde brug naar de Sarphatistraat. Ter weerszijden van de nieuwe weg (……………….)

27-6-1905
Radicaal. — Gisteravond laat bleken op een balkon van een tramrijtuig op de Dam meer passagiers te staan dan.het reglement veroorlooft. Niemand wilde de laatstgekomene zijn. De politie kwam er bij te pas, kon de kwestie ook niet oplossen en ..... zette toen alle passagiers van het balkon er buiten in de stromende regen.

29-6-1905

Tramhalten.
Geachte Redactie!
Dat de nieuwe halteaanduiders voor de tram beter zijn dan de oude — niemand zal 't ontkennen. Willen zij echter aan hun doel beantwoorden, dan dient men ze of uitsluitend in de richting van de lijn öf althans aan weerszijden van de lantaarnpaal te plaatsen. Nu hangen ze al heel zonderling; men oordele zelf en ga te dien einde eens naar het Rembrandtplein, Ceintuurbaan enz., waar men de handigheid had de borden naar de zijde van het trottoir te plaatsen. In de Utrechtschestraat hangen ze naar het water!
Hoogachtend, T.

29 juli 1905 (de zaak Schoch)
Op de Ceintuurbaan tussen de Dusartstraat en Ruijsdaelkade valt de heer J.H. Schoch uit een bijwagen van lijn 3. Hij zit daar op een bankje op het voorbalkon en glijdt daar vanaf door plotseling remmen door de bestuurder, en valt op straat. Hij raakt daardoor zo ernstig gewond aan een arm en beide benen dat blijvende invaliditeit het gevolg is. Zijn verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen na een onderzoek door de gemeente in samenwerking met de Officier van Justitie.


Union 43 - Dam - 1905.
Prentbriefkaart

1-8-1905
Uit het Gemeentelijk jaarverslag over 1904:
Gemeentetram. Het vijfde bedrijfsjaar der Gemeentetram is belangrijk geweest door de invoering van de elektrische trekkracht op een groot deel der lijnen, welke omstandigheid de hoofdoorzaak vormde van de toeneming van het aantal passagiers met 16,1 pCt. en van de bruto-opbrengst met 18,62 pCt. in vergelijking met 1903. De exploitatie-uitgaven geven uit de aard der zaak in dit jaar, hetwelk is te beschouwen als het eerste der op grote schaal gedreven elektrische exploitatie, nog geen zuiver beeld van hetgeen van de toekomst moet worden verwacht. Gemiddeld hebben per dag gereden 26 wagens op de paardentramlijnen en 101 motorwagens en 37 bijwagens op de elektrische lijnen. Open wagens zijn in dienst geweest op 134 dagen. De vervoerscapaciteit is belangrijk toegenomen. Het totale aantal gepresteerde plaatskilometers (wagenkilometers vermenigvuldigd met het aantal plaatsen van elke wagen) is gestegen van 154,298,564 in 1903 tot 280,346,754 in 1904. Het aantal reizen per inwoner bedroeg in 1904: 59. De opbrengst van het tramverkeer was in 1904 ƒ 2,113,032,31½; er waren 32,252,753 passagiers, zoodat de opbrengst per passagier ƒ 6.40 bedraagt. Het totaal aantal ritten was 1,764.303.

3-8-1905
De Gemeentetram heeft van 1 Januari tot 31 Juli vervoerd 20,357,579 passagiers, waaronder begrepen 854,144 vroegritten. Het cijfer van 1 Jan. tot 31 Juli 1904 waa 17,585,859, met inbegrip va» 448,304 vroegritten.

4-8-1905
Een Engelsman, in een der hotels alhier gelogeerd, kwam in de Constantijn Huijgensstraat, terwijl hij op een in beweging zijnde tramwagen wilde springen, te vallen. De ongelukkige kreeg de tram over het linkerbeen en bekwam ernstige verwondingen. Hij is naar het Wilhelmina Gasthuis vervoerd en aldaar opgenomen.

5-8-1905
UITSLUITING VAN HET VERKEER.
B. en W. brengen ter kennis, dat, wegens het doen uitvoeren van werken voor de tramaanleg, de Rapenburgerstraat van 7 Augustus tot 30 September zal zijn uitgesloten van het verkeer met rijtuigen (waaronder ook motorrijtuigen verstaan worden), met handkarren en rijwielen.

9-8-1905
Ingezonden
……….
Een andere zaak had ik gaarne anders gezien, en wel betreffende de Gem. tram. Daar kon ik, omdat mijn leerlingen leerlingen van een Zondagsschool en niet van 1e of 2e klasse of daarmede gelijkgestelde scholen waren, geen vrachtverlaging bekomen. Naar mijn inzien kon dat nog wel eens ter hand genomen worden door hen, wie dit aangaat, om ook te dien opzichte een gunstige bepaling te maken, aangezien toch de leerlingen der meeste Zondagsscholen tot de bevolking van zulke scholen als bovengenoemd behooren.
U Ed. heer Redacteur bij voorbaat dankend voor de verleende plaatsruimte, teken ik
Hoogachtend, U Ed. dw. dr. S. de J. Godsd.-onderwijzer, Van Ostadestraat 87.

In de Marnixstraat klom Zaterdag een meisje op het achterbalkon van een rijdende tram. Het kind kwam te vallen en werd bewusteloos opgenomen. 't Is in het Gasthuis ter verpleging opgenomen.

14-8-1905
Ingezonden
Geachte Heer Redacteur,
Gelieve het volgende in uw veel gelezen blad op te nemen. Daar ik in uw blad, daterende 12 Aug. j.l. gelezen heb, dat er weer een droevig ongeluk plaats heeft gehad met de elektrische gemeentetram op de Weteringschans, zo wilde ik wel eens vragen, of ook de Gemeente Tram, in plaats van één kant van de tram te sluiten, niet de andere kant ook kan sluiten, zodat de reizigers niet af en op kunnen springen onder het rijden, niet anders of ze moeten aan een halte komen, dat dan het personeel van de tram het hek of de ketting kunnen ontsluiten.
Met voorbaat dank voor de plaatsing. Uw Abonnee, J.v.R.

21-8-1905
Gemeentetram.
Men deelt ons mede, dat met ingang van maandag 21 dezer de wagens van lijn 7 zullen doorlopen naar het Markenplein.

Tram Amsterdam—Sloterdijk.
Naar het „A. Hbl." verneemt, zal binnenkort de Raad een voordracht van B. en W. bereiken om over te nemen de exploitatie van de tramlijn Haarlemmerplein—Sloterdijk. De bedoeling is voorlopig de exploitatie met paarden voort te zetten, doch zo spoedig mogelijk ook elektrische beweegkracht op deze lijn in te voeren.

22-8-1905
Gemeenteraad,
Zitting van zaterdag 19 augustus.
Ingekomen stukken o.a.
Adres van de Holland American Company, om concessie te verlenen voor den aanleg en de exploitatie van een elektrischen tramweg, in verband met de ontworpen verbinding met de Zaanstreek. In handen gesteld van B. en W. om preadvies.
Verzoek van J. C. W. B., weduwe van J. C. S., in leven railveger bij de Gemeentetram, om toekenning van weduwenpensioen. In handen gesteld van B. en W. ter afdoening.

24-8-1905
Officieele Kennisgeving. MAATREGELEN VAN ORDE BIJ GELEGENHEID VAN EEN VUURWERK OP DE AMSTEL OP DONDERDAG 31 AUGUSTUS.
Door B. en W. zijn ter gelegenheid van het vuurwerk op de Amstel op Koninginnedag de volgende maatregelen vastgesteld:
a. De Nieuwe Amstelbrug (tegenover de Ceintuurbaan) mag van 8 uur ‘s avonds tot een half uur na afloop van het vuurwerk niet worden bereden, tenzij door tramwagens.
b. De Amstelbrug (Hoogesluis) mag van 8 uur ‘s avonds tot een half uur na afloop van het vuurwerk niet anders dan stapvoets worden bereden.
c. De file der stilstaande rijtuigen begint aan de Weesperzijde bij de Gijsbrecht van Aemstelstraat en aan de Amsteldijk bij de De Ruijterstraat, de hoofden der paarden naar de Nieuwe Amstelbrug gekeerd.
d. De bruggen, liggende over de Singelgracht bij het Amstel-Hotel en bij het Oosteinde; de Amsteldijk van de Stadhouderskade tot de De Ruijterstraat; de Stadhouderskade van de brug bij het Oosteinde tot de Amsteldijk en de Weesperzijde van de brug over de Singelgracht tot de Gijsbrecht van Aemstelstraat, mogen van 8 uur dea avonds tot een half uur na afloop van het vuurwerk niet worden bereden, tenzij door tramwagens, post- en doktersrijtuigen.
e. De Utrechtschestraat van het Fredenksplein tot de Keizersgracht mag van 9 uur des avonds tot een half uur na afloop van het vuurwerk niet worden bereden, tenzij door tramwagens, post- en doktersrijtuigen.
f. Tusschen de Nieuwe Amstelbrug en het gebouw der roeivereniging »Nereus«, waar van 8 uur des avonds tot een uur na afloop van het vuurwerk de vaart zal zijn gestremd, mogen geen vaartuigen liggen, die door de politie hinderlijk worden geacht.

Ter secretarie zijn ter lezing gelegd:
Overdracht tram Amsterdam—Sloterdijk.
Door B. en W. is een voordracht aan de Gemeenteraad aangeboden om, van de commanditaire vennootschap «Tramweg Amsterdam—Sloterdijk«, voor de som van ƒ12,000 al hare eigendommen en rechten over te nemen.
Deze eigendommen zijn in hoofdzaak ± 2.5 K.M. enkel spoor met wissels (normale spoorwijdte), 3 dichte en 2 open paardentramwagens, eenig reservematerieel en de opstal van een loods te Sloterdijk.
Ter vervanging van de tegenwoordige uur-exploitatie — in de middaguren versterkt tot half-uur dienst — zal een proef genomen worden met een exploitatie Amsterdam—Sloterdijk om het half nur, versterkt met eene exploitatie om het half uur van het deel Amsterdam—Vredehof (begraafplaats), zodat dit deel om het kwartier bereden zou worden.
Wellicht zouden nog proeven met verkorte verkeerstussenpoozen genomen kunnen worden.
De dienst zou te Amsterdam 's morgens te 6.45 beginnen en 'savonds te 10.15 eindigen.
Het tarief wensen B. en W. vastgesteld te zien zoals op lijn 6, Cruquiusweg—Mauritskade, nl. van de begraafplaats Vredehof tot het Haarlemmerplein 5 cents, met gelegenheid om, op dit plein overstappende, voor 7½ cent naar den Dam te rijden, en voorts van Sloterdijk tot het Haarlemmerplein voor 7½ cent, zonder meer.
De exploitatie zal voorlopig nog met paarden geschieden.

29-8-1905
Op de Weteringschans bij de Vijzelgracht gebeurde Zaterdag tegen half vijf een ongeluk. Een man, die met een reclamewagentje reed geraakte bij het oversteken der rails onder de tram.. Met kneuzingen werd de ongelukkige per raderbaar naar het Gasthuis vervoerd.

4-10-1905
De Gemeentetram heeft van 1 Jan. tot 30 September j.l. vervoerd 26,704,536 passagiers (onder welke 1,197,850 vroegritten) — tegen 23,292,301 (met inbegrip van 695,398 vroeg-ritten) van 1 Jan. tot 30 Sept. 1904.
De werkzaamheden voor het leggen der nieuwe waterleidingbuizen op het kruispunt van de Bildendijkstraat en de De Clercqstraat zijn thans zover gevorderd, dat de wagens der Electrische Spoorweg-Maatschappij naar Haarlem wederom kunnen doorrijden, waardoor het lastige overstappen aidaar en bij het kruispunt Raadhuisstraat-Spuistraat verder onnodig is geworden.

7-10-1905

Vroegritten gemeentetram.
Ingezonden
Mijnheer de Redacteur!
Ondergetekende verzoekt u nogmaals een plaatsje in uw veelgelezen blad: 9 maanden geleden (zie uw Nr. van Zaterdag 7 Jan. '05, 3e blad, blz. 9) wees hij reeds op de mededeling door de Wethouder van Financiën gedaan bij de Begroting 1905 dat het in overweging was op lijn 3 vroegritten te doen rijden. Uwe redactie plaatste ten overvloede hier nog bij, dat uit de nieuwe tramregeling bleek dat het in de bedoeling lag vroegritten in te voeren op gedeelten van lijnen, b.v. lijnen 3 en 5. Tot nu toe heeft men hierover het stilzwijgen nog steeds bewaard en is het grootste gedeelte der inwoners onzer goede stad verstoken van vroegritten, niettegenstaande deze vroegritten (zie de laatste statistische gegevens) toch zeker reden tot tevredenheid geven. Eerstdaags staan we weder voor de behandeling in de Gemeenteraad van de Begroting 1906. In de verslagen der afdelingen van de Gemeenteraad over de begroting 1906, opgenomen in uw nrs. d.d. 26 en 27 september j.l. heeft hij bemerkt, dat er wèl de aandacht op gevestigd is dat in de loop van 2 jaar de administratiekosten der Gemeentetram met ƒ83,230 vermeerderd zijn; maar géén der 29 leden heeft de wenselijkheid uitgesproken van het doen lopen van vroegritten op meerdere lijnen. Z. i. zou dit toch zeker tot stijving van de kas bijdragen. Men kan zich toch niet beroepen op “geen genoegzame deelnamen”, want proeven zijn niet genomen. Laat ik mogen hopen, dat dit schrijven onder de aandacht moge komen van H.H. Raadsleden, opdat een dezer deze zaak ter sprake brengt in de aanstaande gemeenteraadszitting bij de behandeling van de begroting 1906, en de overige stadgenoten, wonende aan andere lijnen dan Nrs. 9 en 4 (die toch immers op dezelfde grondslagen in de belastingen worden aangeslagen als die aan lijnen 9 en 4) eindelijk ook van vroegritten kunnen gebruik maken.
Met dank voor de plaatsing, Hoogachtend,
Uw abonnee O.

11-10-1905
Gemeentetram. — Men deelt ons mede, dat blijkbaar de 10 cents trajecten op de tramlijnen aan het grote publiek nog weinig bekend zijn. Dit geldt minder het doorrijden van de Amsteldijk over de Dam naar de Prins Hendrikkade (lijn 4) en van de Weesperzijde over de Dam naar het Haarlemmerplein (lijn 5), waarvan vermoedelijk vrij wel bekend is, dat zulks sleohts 10 cent kost; dan wel het rijden op de lijnen 3 en 10, waar men vóór 1 juli, indien men meer dan dan de 7½ ct. afstand aflegde, dadelijk 12½ ct. moest betalen, doch thans ook nog voor 10 ct. een, anmmerkelijken afstand kan afleggen, bijv.: IJ-veer—Ceintuurbaan bij Ferd. Bolstraat, Dam—Station W.P., Kruising Rozengracht—Station Muiderpoort, Zoutkeetsgracht—Weesperplein. , Ook is waarschijnlijk niet voldoende bekend, dat men voor 7½ ct. op lijn 4 kan rijden van de Schippersgracht tot de Weteringschans en op lijn 5 van het Haarlemmerplein tot het Frederiksplein; terwijl ook deze 7½ ct. ritten, heen en terug op één dag voor 12½ ct. kunnen worden afgelegd. ‘t Schijnt nuttig hierop de aandacht te vestigen.
Lijn 7 zal met ingang van morgen (11 October) rijden door de Rapenburgerstraat tot het Rapenburgerplein.

14 oktober 1907 (de zaak Schoch)
De heer Schoch start een gerechtelijke procedure en stelt de burgemeester aansprakelijk voor het hem overkomen ongeval. Hij eist een schadevergoeding van ƒ 41.333,-, verhoogd met 5% rente vanaf 29 juli 1905.


Lijn 3 in de Van Baerlestraat met Union 120, c. 1905.
Prentbriefkaart

17 november 1908 (de zaak Schoch)
De rechter wijst vonnis in de zaak-Schoch. De gemeente wordt in beginsel aansprakelijk gesteld, en er wordt een schadevergoeding toegewezen, echter op voorwaarde dat de heer Schoch zijn lezing van de feiten bewijst.


Leidsestraat - 1905.
Prentbriefkaart

17-10-1905
Memorie van beantwoording van het Algemeen Verslag der afdelingen van de Gemeenteraad, over de Gemeentebegrooting voor 1906.
B. en W. verklaren (……………) Omtrent de bewering als zouden de administratiekosten van de tram van 1903 tot 1906 met ruim ƒ 83,000 zijn gestegen, zeggen B. en W. dat het medegedeelde cijfer van ƒ 31,770 de vrucht moet zijn van misverstand. Zij leggen uit, dat de vermeerdering ongeveer ƒ 31,000 bedraagt en voor de grootste helft veroorzaakt is door uitbreiding van het technisch personeel, terwijl alleen het overblijvende op de administratiekosten in eigenlijke zin betrekking heeft.
Deze stijging is ten dele een gevolg van periodieke verhogingen, ten dele van uitbreiding van het klerkenpersoneel. De uitbreiding laat zioh volkomen rechtvaardigen door de vermeerdering van werkzaamheden in verband met de gewijzigde aard en omvang van het bedrijf, de meer uitvoerige behandeling van het bureauwerk, vooral het personeel betreffende, alsmede van de invoering van de Ongevallenwet. B. en W. kunnen dan ook uit volle overtuiging de verzekering geven, dat de vrees voor overdaad bij de samenstelling van het administratief personeel der gemeentetram volkomen ongegrond is.
Bij een onlangs gedaan onderzoek van. de tramadministratie door een particulier accountant en de beide verificateurs van de Rekenkamer is niets gebleken van een onnut gebruik van ambtenaren, doch integendeel de mening uitgesproken, “dat er van een bezuiniging ten opzichte van het administratief personeel geen sprake kan zijn en zelfs integendeel bij sommige afdeelingen eenige versterking van dat personeel aan den geregelden loop van zaken zeker bevorderlijk zou zijn”.

19-10-1905
Memorie van beantwoording van het Algemeen Verslag der afdelingen van de Gemeenteraad, over de Gemeentebegrooting voor 1906.
Gemeentetram.
Het leggen van rails langs de N. Z. Voorburgwal heeft moeten wachten op de goedkeuring van het uitgewerkte project, die eerst kon geschieden na tijdrovende onderzoekingen betreffende de ligging van buizen en leidingen van verschillende takken van dienst onder en nabij de ontworpen trambaan. Binnenkort zal met de storting van beton en het leggen van rails worden begonnen, met de bedoeling daarmede zo krachtig mogelijk voort te gaan.
Een verbod tegen het spuwen en roken van trampassagiers kan worden opgenomen in een door den Raad vast te stellen Verordening op het vervoer door de Gemeentetram, waarvan een ontwerp in overweging is. Het trampersoneel op de wagens weet, dat het spuwen verboden is en is enige weken geleden individueel, schriftelijk, met de meeste nadruk aan het verbod herinnerd. De directeur der Gemeentetram zal worden uitgenodigd het pruimen door dat personeel eveneens te verbieden.
Omtrent de glasbeschutting op het voorbalkon kan worden medegedeeld, dat de behoefte daaraan voor de wagenbestuurders zeker, behalve door de lederen vesten, weer kleiner is geworden, doordien zij thans worden voorzien van pelskragen; voorts dat een proef met een afhangende glasplaat, die de armbewegingen van den bestuurder vrijlaat, niet het gewenste gevolg heeft gehad, van welke ruit men zich meer nut voorstelde dan van de schuine afdakvormige plaat, die men ook wel aantreft. Terecht wordt in het verslag opgemerkt, dat vele bestuurders de glasbeschutting volstrekt niet wensen. Dit is ook elders het geval.
Op plaatsen waar toch, wegens het verzetten van een wisseltong, even moet worden gestopt, zijn ook tramhalten gemaakt. De toestand achter het Paleis wordt anders, zodra de lijnen 2 en 3 niet meer over de Dam lopen.
Een voordracht naar aanleiding van het in handen van B. en W. gestelde adres van het rijdende personeel, o. a. ook handelende over invoering van het tweeploegenstelsel, zal de gemeenteaad binnen enkele dagen bereiken.
Van de niet verkochte stallen der Gemeentetram zijn die aan de Overtoom 37 en 373 verhuurd, alsmede die aan de Rustenburgerstraat en de Kadijk; verder zijn verhuurd 2 aan de Nieuwe Achtergracht vrijgekomen fourage-zolders. Voor verhuring zijn thans beschikbaar de stal met remise aan de Schinkelhaven en de Amstelveenscheweg en die aan de Weesperzijde. Daarover worden nu en dan onderhandelingen gevoerd. De vroegere stal aan de Plantage Muidergracht, thans voor berg- en werkplaatsen in gebruik, kan nog niet worden gemist.

19-10-1905
INGEZONDEN.
Tramdienst, lijn 11.
Mag ik in uw geëerd blad de aandacht van autoriteiten vestigen op de treurige dienst op bovenstaande lijn? Dat die lijn minder goed rendeert dan andere mag niet leiden tot minder goede exploitatie; integendeel; want het vervoer is wel degelijk afhankelijk van de wijze van exploitatie. Acht, negen, soms tien minuten verloopen er nu en dan, alvorens een wagen van 11 komt aansukkelen en of dat nu ligt aan het aantal wagens, dat op die lijn rijdt of aan onvoldoende controle op het personeel, is zaak van de directie der gemeentetram. De dienst op de andere lijnen laat weinig te wensen, die op lijn 11 kan eveneens goed worden, wanneer de directie met haar bekende ijver tot verbetering wil meewerken.
Hoogachtend, F.Sl., Amsterdam, October 1905.

20-10-1905
Twee-ploegen stelsel van het trampersoneel.
In het vorige jaar kwam bij de Raad in een adres van de besturen van drie bij het rijdende personeel der Gemeentetram bestaande verenigingen, waarin, na een uitvoerige toelichting, gevraagd wordt om:
a. Opneming van het rijdende personeel in dienst der Gemeentetram onder het werkliedenreglement; b. Invoering van het twee-pioegen-stelsel;
c. Loonsverhooging, zoals door de directeuren van de gemeentebedrijven is voorgesteld in het concept-werkliedenreglernent, verschenen in 1903, namelijk in de 3e loonklasse, lopende van f 15,60 tot f 18,00;
d. Vergoeding van verhuiskosten door overplaatsing;
e. Behoud van loon of liever geen loonsverlaging bij overplaatsing van dienstbetrekking;
In hun daarover verschenen preadvies delen B. en W. mede, dat tegen het te zijner tijd op bovengenoemd personeel toepasselijk verklaren van het nieuwe werkliedenregiement geen bezwaar bestaat. Zij vleien zich dat de moeilijkheden, hierbij voortvloeiende uit de eigenaardige toestanden brj de dienstvervulling van dit personeel, zullen kunnen worden overwonnen.
Omtrent het Twee-ploegen-stelsel zeggen B. en W. dat zij het gewenst achten in de tegenwoordige toestand verbetering te brengen en wel door invoering van een dienstverdeling in de geest van een twee-ploegen-stelsel.
Zij menen tot een aannemelijke vorm van een zogenaamde twee-ploegen-dienst voor het personeel op de gewone dienstwagens te kunnen geraken, door de periode van 7 dagen tussen 2 gewone rustdagen slechts te handhaven voor hen, die zijn ingedeeld bij de vroege dienst (vroegritten en spoorritten), doch die dienstperiode voor het overige personeel der wagens te stellen op 11 dagen en de door de gewone rustdagen gevormde vrije Zondagen als thans te blijven aanvullen tot 13 per jaar. Voor hen, die dienst doen op de andere, d. w. z. de niet den gehele dag lopende wagens, zou dan de tegenwoordige regeling onveranderd blijven. Door invoering van het twee-ploegen-stelsel wordt bovendien bereikt, dat verreweg het grootste gedeelte van het personeel gedurende iedere dienstpenode zijn vaste wagen krijgt, d. w. z., dat bijv. een conduoteur gedurende de dagen, die tussen twee rustdagen inliggen, iedere dag steeds telkens op hetzelfde uur van het eindpunt van zijn lijn afrijdt. De dienst van het personeel zal in hoofdzaak als volgt worden:
1. personeel motorwagens met vroegritdienst, gemiddelde dienst per dag 9 uur 41 min., hoogste 10 uur 15 min.; na 7 dagen dienst een vrije dag, behalve de verlofdagen 52 vrije dagen per jaar, waarvan 13 op Zondag;
2. personeel motorwagens zonder vroegritdienst, gemiddelde dienst per dag 8 uur 18 min., hoogste 9 uur 15 min.; na 11 dagen dienst een vrije dag, behalve de verlofdagen 39 vrije dagen per jaar, waarvan 13 op Zondag;
3. personeel bijwagens, die de hele dag lopen, gemiddeide dienst 9 uur 22 min., hoogste 10 uur 15 min.; vrije dagen als sub 1.;
4. personeel bijwagens, die niet de hele dag lopen, roulerende dienst met dagen, afwisselende van 5 uur 20 min. tot 11 uur 10 min., gemiddeld 9 uur 51 min.; vrije dagen als sub 1.
De nieuwe regeling zal, wegens meer benodigd personeel, per jaar ƒ 35,000 kosten. Tegen het toekennen van loonsverhoging bestaat overwegend bezwaar. Het salaris van adressanten is, in vergelijking met dat van andere beambten en werklieden, die ongeveer met hen kunnea worden gelijkgesteld, niet ongunstig. Een verhoging daarvan zou dan ook aandrang tot andere loonsverhogingen ten gevolge hebben en zou tot uitgaven kunnen leiden, die boven de draagkracht der Gemeente gaan. .
Ook het verzoek tot vergoeding van verhuiskosten kunnen B. en W. niet ondersteunen. Bij de toestand die thans ontstaan is, zal overplaatsing echter belangrijk verminderen.
Geen loonsverlaging bij wijziging van betrekking. Het ter dezer zake opgemerkte vloeit blijkbaar voort uit het in het voorjaar van 1904 voorgevallene, toen enige van het paardenbedrijf afkomstige personen (o. a. van den fouragedienst), bij het rijdende personeel, aanvankelijk met een proeftijd, overgaande, in het eerst op het laagste conducteursloon zijn gesteld, hetgeen echter slechts kort heeft geduurd.
Al zal, in het algemeen, vermindering van loon onder gewijzigde omstandigheden wel tot de grote uitzonderingen blijven behoren, zo zou het toch te ver gaan, menen B. en W., indien bepaald werd, dat loonsverlaging niet zal kunnen voorkomen. Men zal dus elk geval op zich zelf moeten blijven beoordeelen.

23-10-1905
Gemeentetram.
Op 25 okt. e. k. begint de exploitatie der lijn Amsterdam—Sloterdijk door de Gemeente Amsterdam, met een kwartierdienst tot de begraafplaats Vredenhof (even buiten de Amsterdamsche grens), en een halfuur-dienst naar Sloterdijk.
De dienst begint te Amsterdam — tijdelijk nog aan het Nassauplein — 's morg. 6 u. 45 min. en eindigt 's avonds. 10 u. 30 min.
Het tarief is: Sloterdijk—Haarl. plein (tijdelijk Nassauplein-) 7½ ct., Vredenhof—Haarl. plein 5 ct., Vredenhof—Haarl. plein—Dam 7½ ct. (overst. op lijn 5), terwijl overigens wat tweeritskaartjes, kaartjes uit boekjes en abonnementskaartjes betreft, het gewone tramtarief van toepassing is.
De tramhalten zijn: Van der Duynstraat, Fannius Sehollenstraat. Pompstation Gem. Waterleiding, Wisselplaate Vredenhof, Biscuitfabriek Patria, Eau de Colognefabriek v/h J. C. Boldoot. Eerdaags volgt een bekendmaking betreffende het in de loop der volgende week gratis verkrijgbaar stellen van tramweggidsen aan de tramkiosk op de Dam en bij de portier van het kantoorgebouw aan de Stadhouderskade no, 2.

28-10-1905
GEMEENTERAAD.
Zitting van Donderdag 26 October, 's nam. 1¼ uur. Voorzitter: de Burgemeester, Mr. W. F. van Leeuwen.
Ingekomen:
Voorstel van de Raadsleden H. Polak, Tak en Loopuit, houdende amendementen op het preadvies van B en W. No. 978 op het adres der verenigingen van het rijdende personeel der Gemeentetram.

1-11-1905
In de Planciusstraat zijn een tramwagen en een vrachtwagen met elkander in botsing gekomen, waardoor van de tram een glasruit werd verbrijzeld.

2-11-1905
Gemeentetram.
De Gemeentetram vervoerde van 1 juni tot 31 oktober 29,838,723 passagiers. In dit cijfer zijn begrepen 1,361,064 vroegritkaarten. In 1904 werden over hetzelfde tijdvak vervoerd 26,016,900 passagiers, waarbij 815,011 vroegritkaarten.

2-11-1905
Gemeenteraad,
Zitting van 31 oktober.
Gemeentebegroting 1906
In deze laatste, elfde zitting, is de Begroting voor 1906 ten einde gebracht en goedgekeurd. De heren Loopuit en Tak hebben hun goedkeurende stem er aan onthouden (de Heer H. Polak was bij de eindstemming niet aanwezig) , waarschijnlijk uit ontevredenheid over het slechte onthaal dat hun voorstellen omtrent verbetering van de arbeiderstoestanden ondervonden hadden.
Bij de post » Gemeentetram « komen in behandeling:
1. Preadvies van B. en W. op het adres van de besturen van drie bij het rijdende personeel der gemeentetram bestaande verenigingen, om
1. opneming onder het Werkliedenreglement,
2. invoering van het twee-ploegen-stelsel,
3. loonsverhooging,
4. vergoeding van verhuiskosten bij overplaatsing; en
5. geen loonsverlaging bij wijziging van betrekking.
De conclusie strekt, om het gevraagde sub 1. te regelen bij de vaststelling der lijst, bedoeld bij art. 1 van het ontwerp-Werkliedenreglement, ten aanzien van sub 2. tot invoering van een zogenaamd twee-ploegen-stelsel, ten aanzien van 3. t/ 5. tot afwijzende beschikking.
Hierop zijn door de hh. H. Polak, Tak en Loopuit de volgende amendementen ingediend om te besluiten: tot het invoeren, op een nader door B. en W. te bepalen tijdstip, van de loonregeling, zoals die door de Directeur der Gemeentetram wenselijk en mogelijk wordt geacht in zijn advies nopens bovenbedoeld adres; tot het verlenen van vergoeding voor verhuiskosten aan het rijdend personeel, indien de verhuizing niet geschiedt uit eigen wil, doch voortvloeit uit overplaatsing, en wel naar de maatstaf van twee weken loon aan gehuwden en een halve week loon aan ongehuwden; tot het doen behouden van het genoten salaris in geval van overplaatsing in een andere betrekking, behoudens in bijzondere gevallen, ter beoordeling van B. en W.
De Heer Tak, deze amendementen verdedigende, wijst erop dat het Trambedrijf goed gaat en betoogt dat de Directeur zelf de lonen wenst te brengen op ƒ12 tot ƒ16; en de hiermede gepaard gaande vermeerdering der uitgaven met f 36,000 per jaar, acht spr. niet groot genoeg om het voorstel af te wijzen; men moet bij de tram voor de gebruikte kolen de volle prijs betalen en dit meent spr., moet ook gelden voor het levende materiaal, bij deze tak van dienst nodig. Daarna wijst hij erop, dat de directeur heeft verklaard ook met het tweede voorstel te kunnen meegaan om ten slotte ook de billijkheid van het derde, niet door de directeur onderschreven, voorstel toe te lichten.
De Heer Zeehandelaar meent dat een bedrijf, dat nog geen cent uitkering aan de gemeentekas geeft, niet zo goed gaat als de Heer Tak 't doet voorkomen; bovendien acht hij een gelijke salariering van wagenbestuurder en conducteur onbillijk, daar de eerste een werk doet dat veel meer inspanning, ook van zijn zenuwen eist dan het werk van de laatste. Spr. meent, dat men zich niet steeds moet laten voortstuwen door de wensen der belanghebbenden, hij merkt daarbij op, dat deze beambten nog bijverdiensten hebben, daarbij doelende op de fooien. Spr. meent, dat men thans niet verder moet gaan dan het voorstel van B. en W.
De Heer Simons wenst de amendementen der hh. Tak c. s. te steunen, althans dat omtrent het loon; die omtrent de verhuizing en de overplaatsing wil hij liever overlaten aan het Werklieden-reglement. Spr. zou het loonsvoorstel-Tak willen steunen ten dele ook uit hoofde van een factor, waarop de Heer Zeehandelaar doelde. In tegenstelling met dit Raadslid wenscht spr. het fooienstelsel zoo krachtig mogelijk te bestrijden, omdat het vernederend is voor de betrokken beambte en het nemen van kaartjes niet in de hand werkt. Daarna betoogt spr. dat het gelukkige accres van de opbrengst van de tram het recht geeft tot de voorgestelde loonsverhooging over te gaan.
De Heer Ter Haar betoogt de wenselijkheid om de proeven met de beschutting van de balkons beter te doen dan geschied is, zowel in het belang van de wagenbestuurder als van het benutten van de bij slecht weer ledig blijvende plaatsen op de voorbalkons.
De Weth. Heemskerk zegt, dat de genomen proeven afdoende het onpraktische van de glasbeschutting hebben aangetoond, glasbeschutting werkt belemmerend, daar het glas spoedig beslaat en geheel gesloten baicons belemmeren het bestijgen van de balkons. Spreker meent, dat de beschutting uitsluitend moet gezocht worden in dikkere kleding van de wagenbestuurders, zoals dan ook reedsgeschiedt, en hun aan te raden bij slecht weer de mond gesloten te houden, een raad, zegt spr., die ook wel aan het publiek mag worden gegeven. Komende tot de amendementen van de h.h. Tak c. s., zegt spr. dat B. en W. de aanneming daarvan moeten ontraden, omdat zij onbillijk zouden zijn jegens andere takken van dienst, o. a. tegenover de politie, een zwaardere dienst toch dan de tramdienst. Er bestond behoefte aan verbetering van de werktijd en die stellen B. en W. dan ook voor, wat betreft het beweerde omtrent het fooienstelse! zegt spr. dat B en W. bezwaar hebben het ontvangen van fooien te verbieden; doet men dit, dan moeten zij hen, die een fooi aannemen, ontslaan en daartegen zouden B. en W. opzien. De verhouding van het publiek tot het trampersoneel is hier van dien aard, dat het geven van een fooi of een sigaar gerust kan worden toegelaten. Wat aangaat de kwestie van het verhuizen betoogt spr., dat 't niet nodig is deze aangelegenheid anders te regelen dan bij de andere takken van dienst, evenmin als 't wenselijk is voor de overplaatsing een speciaal voor het trambedrijf geldende regeling te maken.
De Heer Wiersma meent, dat door B. en W. nu al een belangrijke verbetering wordt voorgesteld in de arbeidstijd; iaat men met de loonverhoogingwachten tot het Werklieden-reglement.
De Heer Nolting zegt, dat dat niets geeft; het Werklieden-reglement wordt langzamerhand een kapstok, om maar alle lastige dingen aan op te hangen.
De Heer Ter Haar vraagt of B. en W. niet willen toezeggen alsnog een kleine proef te willen nemen op een enkele wagen met geheel gesloten balkons ?
De Heer Simons blijft meenen, dat bij de bepaling der lonen beschouwingen over het tarief moeten achterwege blijven. Heeft men eerst het loon geregeld dan zal de herziening van het tarief des te gemakkelijker zijn.
De Heer Tak vraagt of de vergelijking met de politie wel opgaat; reeds nu heeft het trampersoneei meer vrije dagen dan de politie. Dus de politie zou ook daarover reeds kunnen klagen.
De Voorzitter zegt, dat deze opmerking van de Heer Tak niet juist is; men moet niet enkele punten nemen en die vergelijken, maar de ene dienst in zijn geheel stellen tegenover de andere en dan vragen hoe zij in verhouding tot de zwaarte van de dienst moeten bezoldigd worden.
Nadat de Heer Heemskerk heeft gerepliceerd en nader betoogd dat het bedrijf' de voorgestelde verhoging niet kan lijden, wordt tot stemming overgejgaan. Het amendement-Tak c. s. omtrent het loon wordt verworpen met 27 tegen 8 stemmen ; dat omtrent de vergoeding bij verhuizing met 28 tegen 6 stemmen. Het derde amendement omtrent de overplaatsing werd door de voorstellers ingetrokken.
Het preadvies van B. en W. werd daarna goedgekeurd.
De Heer Ter Haar bespreekt de prijs voor elektriciteit door de Gemeente-Electriciteitswerken aan de Gemeentetram in rekening gebracht, welke spr. te hoog acht, in vergelijking met andere steden en in vergelijking ook met de prijs, welke, naar beweerd wordt, betaald wordt door sommige grote particuliere afnemers.
Weth. Heemskerk en daarna de Voorzitter betogen, dat een vergelijking van de tram met andere afnemers niet opgaat, omdat de stroom aan de tram geleverd van bijzondere aard is.

3-11-1905
Tram. — Te beginnen op 7 dezer zal lijn 6 gedurende enige dagen niet verder geëxploiteerd worden dan tot de brug bij het Hotel Zeeburg, wegens de aanleg van een wissel in de Veelaan bij de Cruquiusweg.

Op de Willemsparkweg is een voor een rijtuig gespannen paard van de Amsterdamse Rijtuig-Maatschappij op hol gegaan. Het rijtuig, dat even later in botsing kwam met een tramwagen werd ernstig beschadigd, terwijl van de tram een lantaarn brak. Persoonlijke ongelukken gebeurden gelukkig niet.

14-11-1905
Tramwegnet. Ter secregarie zijn ter lezing gelegd.
De overneming van de exploitatie van den tramweg Amsterdam—Sloterdijk door de gemeente maakt een aanvulling nodig van het tramtairief. B. en W. stellen de Gemeenteraad voor de nieuwe tramlijn in het tarief op te nemen als lijn 12, en te bepalen, dat betaald zal worden: van de begraafplaats „Vredenhof” tot het Haarlemmerplein 6 cents, met gelegenheid om op dit plein overstappend, voor 7½ cent naar de Dam te rijden; en voorts van Sloterdijk tot het Haarlemmerplein 7½ cent, zonder meer. Bij deze gelegenheid stellen B. en W. verder voor in het bestaande tarief de volgende wijzigingen aan te brengen:
1. het vergroten van de abnormaal kleine secitie Frederiksplein—Weesperplein van de lijnen 7 en 10, door de sec tiegrens Weesperpiein van eerstgenoemde lijn te ver- schuiven naar het J. D. Meijerpiein en die van de tweede naar de kruising bij de Plantage Kerklaan;
2. het afschaffen van de speciale boekjes.
Ten aanzien van 2, vermelde wijziging zij het volgende opgemerkt. Volgens het tarief kunnen enkele trajecten, waarbij moet worden overgestapt, worden afgelegd tegen betaling van 7½ cent. Tot dusverre was het niet toegelaten op een dergelijk traject een kaartje uit een gewoon boekje in betaling te geven, doch kon men, niet met geld betalende, daarvoor alleen een kaartje gebruiken uit een speciaal boekje, waarop de beperkte strekking werd aangestreept. Door nu deze speciale boekjes af te schaffen wordt de gelegenheid geopend een kaartje uit een gewoon boekje te gebruiken. Deze vereenvoudiging is mogelijk gebleken door het invoeren van speciale contramerken, zoals thans reeds op de lijnen 1 en 2 in gebruik zijn.

16-11-1905
Gemeentetram. — Aan de directeur der Gemeentetram is door het bestuur van de Handelsreizigers-vereniging „Noord-Holland” het verzoek gericht om de laatste wagen van lijn 3, die om kwart vóór 12 uur 's-avonds van het Weesperpoortstation vertrekt, niet te doen afrijden, alvorens trein No. 52, welke om 11,12 uur spoortijd moet aankomen, doch weinig of nooit op tijd aankomt, binnen is. Genoemde trein voert de passagiers met zich, die per laatste verbinding uit Groningen, Friesland, Drente, Overijsel, Gelderland, Limburg, Brabant en Zeeland in de hoofstad aankomen.

24-11-1905
Ingezonden
Naar aanleiding van het mij overkomen ongeval op een der electrische tramwagens van lijn 10, gevoel ik mij gedrongen het reizend publiek in het algemeen, doch vooral degenen die van het achterbalkon der wagens gebruik maken, te waarsohuwen om wanneer de tram in beweging is zich toch zoveel mogelijk aan een der aanwezige koperen stangen of handvatten, waarvoor op verscheidene wagens reeds een extra stang is aangebracht, goed vast te houden, daar mij, door dit te verzuimen, j.l. Vrijdag het volgende ongeval overkwam. De tramwagen had n.l. eene tamelijke snelheid, toen de wagenbestuurder onverwacht, doordat een jongen de tramlijn nog wilde oversteken, van de noodrem gebruik moest maken en zodoende een ongeval werd voorkomen. Door de hevigen schok, die nu door het plotseling tot stilstand brengen van den wagen ontstond, werden bijna alle passagiers, vooral degenen die staanplaatsen hadden ingenomen, voorover of op zij geworpen, doch kregen gelukkig geen letsel, met uitzondering van een heer en ondergetekende op het achterbalkon, die zó hevig met de hoofden tegen elkander bonsden, dat zij bijna het bewustzijn verloren. Had op dat oogenblik niemand tegenover mij gestaan, dan was ik zeker, daar ik met de rug tegen de achterzijde van de wagen stond, met het hoofd tegen een der posten of door de ruiten der balkondeur geslagen
ruiten der balkondeur geslagen en nog ernstiger verwond geworden. Wanneer nu de wagenbestuurder bij dergelijke gevallen er niet op kan rekenen dat het publiek, vooral dat zich op het achterbalkon bevindt met het gezicht naar de wagenbestuurder, zich zoveel mogelijk vasthoudt, dan zal hij op deze wijze een ongeval vóór de tram voorkomen, doch degenen die zich rustig op het achterbalkon bevinden en dus niets kunnen zien van hetgeen er vóór de wagen gebeurt, misschien voor hun leven een ongeval bezorgen.
U bij voorbaat dankzeggende voor de opneming en verleende plaatsruimte,
Hoogachtend, D.

27-11-1905
GEMEENTERAAD.
De Gemeenteraad is bijeengeroepen tot het houden van een openbare vergadering op Woensdag 29 Nov. te 1¼ uur, ter behandeling van o.a.:
1058. Voordracht van B. en W. tot aanvulling der exploitatielijnen van het tramwegnet en tot aanvulling en wijziging van het tarief voor het vervoer door de Gemeentetram.

28-11-1905
Ter Secretarie zijn ter lezing gelegd:
Verordening betreffende het gebruik maken van de Gemeentetram te Amsterdam.
Door B. en W. is aan de Gemeenteraad overgelegd een Concept-Verordening op het vervoer door de Gemeentetram, regelende de verhouding tussen de tramwegonderneming en de door haar vervoerd wordende passagiers.
Daarin worden de gevallen opgenoemd, waarin men niet tot de tram wordt toegelaten, de verplichtingen der passagiers omschreven en de handelingen, waarvan zij zich hebben te onthouden, terwijl aan het slot wordt bepaald, dat zij, die in strijd handelen met een of meer bepalingen dezer verordening, na aanmaning door het personeel kunnen worden gedwongen de wagen te verlaten.
In de verordening komt o. a. voor, dat op of in de wagen wordt toegelaten een ieder, die zich bij een tramhalte daarvoor aanmeldt, tenzij de wagen op een afstand niet groter dan ongeveer 50 meter wordt gevolgd door een wagen van dezelfde lijn, in welk geval het personeel van de voorste wagen bevoegd is, de wachtende passagiers naar de volgende wagen te verwijzen.
Niet toegelaten tot de tram wagen worden personen, die:
a. zich luidruchtig of ongepast gedragen;
b. zich in kennelijk beschonken toestand, in een ziektetoestand van besmettelijke, aanstekelijke of weerzinwekkende aard, of in een toestand van opvallende onreinheid of slordigheid bevinden;
c. honden ol andere levende dieren met zich voeren, of wel voorwerpen, die om hun reuk, omvang, bijzondere aard of vatbaarheid voor zelfontbranding overlast of gevaar kunnen opleveren.
Het is verboden:
1.tegen de uitdrukkelijk verklaarde wil van het trampersoneel in een tramwagen te stappen;
2.aan de linkerzijde van de wagen (in de richting van beweging) in of uit te stappen.
De passagiers zijn o.m. verplicht:
aan het trampersoneel, daarnaar gevraagd, nauwkeurig hun naam en adres op te geven; voorts: daartoe uitdrukkelijk door het personeel aangemaand, de wagen onverwijld te verlaten.
Het is de passagier verboden:
binnen een gesloten tramwagen, ook al zijn daar de ruiten neergelaten, te roken of aldaar brandende sigaren, sigaretten of pijpen mede te brengen;
de afsluitingen der balkons of de inrichtingen voor ventilatie van de tramwagens eigenmachtig te openen;
signalen te geven;
nodeloos woorden tot de wagenbestuurder te richten of zijn aandacht op andere wijze van zijn dienstverrichtingen af te leiden;
als geleider van een kind beneden 12 jaar, toe te laten, dat dit zonder geleide op een der balkons plaats neemt;
de vloer van de wagen te bespuwen.

Vrijstelling van het Veergeld op het IJ-veer voor ingezetenen, wonende benoorden het IJ.
Door de Raadsleden Nolting, van den Bergh, van Dijk en Zeehandelaar is bij de Raad een voorstel ingediend om aan de Verordening, regelende het tarief voor het overzetten met de stoompont over het IJ de volgende bepaling toe te voegen: “Vrijgesteld van het betalen van veergeld zijn de ingetenenen dezer Gemeente, die benoorden het IJ wonen, mits zij daarvan doen blijken op de wijze, door B. en W. vast te stellen.”
Nu bij voordracht No. 1024 van 1 November j.l. B. en W. een voorstel doen over de «Exploitatie van de gronden benoorden het IJ», nu de Commissie voor het ontwerpen van een plan tot uitbreiding van de bebouwde kom der gemeente Amsterdam benoorden het IJ (in haar rapport van 27 April 1903) als een der middelen tot voorbereiding der exploitatie von die gronden noemt afschaffing van het veergeld, meenen de voorstellers, dat, althans voor de daar wonende ingezetenen, de tijd aangebroken is daartoe over te gaan. Hun bedoeling is dat hun voorstel tegelijk mee de bovenvermelde voordracht No. 1024 in behandeling zal komen.

Laatste tram lijn 3. — Het Bestuur der Handelsreizigers Vereeniging „Noord-Holland" heeft op het door haar gericht verzoek aan den Directeur der Gemeente-tram, bericht ontvangen, dat aan haar verzoek om de laatste tram van lijn 3 's avonds zoveel mogelijk te doen vertrekken van de W. P. na aankomst van trein no. 52, bij wijze van proef gevolg zal worden gegeven, door een op deze trein corresponderende rit, met dien verstande dat deze tram uiterlijk te middernacht van de W.P. zal vertrekken en niet verder zal rijden dan tot de Potgieterstraat om van daar de remise te bereiken.
Deze maatregel zal evenwel moeten wachten tot het verschijnen van een nieuwe oplage van de gratis versterkt wordende tramgidsen waarin de nieuwe toestand kan worden vermeld.

1-12-1905
Gemeenteraad,
Zitting van 29 november
(………..)
Tramwegnet.
1058. Voordracht van B. en W. tot aanvulling der exploitatielijnen van het tramwegnet en tot aanvulling en wijziging van het tarief voor het vervoer door de Gemeentetram.
Voorgesteld wordt
1° de onlangs overgenomen tramijn Amsterdam—Sloterdijk te noemen “lijn 12” en het tarief voor die lijn vast te stellen als volgt: van de begraafplaats Vredenhof tot het Haarlemmerplein (en omgekeerd) 5 cents, met gelegenheid om, op dit plein overstappende, voor 7½ cent naar de Dam te rijden ; en voorts van Sloterdijk tot het Haarlemmerplein (en omgekeerd) 7½ cent.
Verder stellen B. en W. nog voor:
2°. over te gaan tot vergrooting van de sectie Frederiksplein—Weesperplein van de lijnen 7 en 10, door de sectie-grens Weesperplein van eerstgenoemde lijn te verschuiven naar het J. D. Meijerpiein en die van de tweede naar de kruising bij de Plantage Kerklaan ;
3°. de speciale boekjes af te schaffen.
De Heer Nolting vraagt of op de lijn naar Sloterdijk ook retours worden gegeven, óf zal men dubbel hebben te betalen ?
De Heer Caroli vraagt of B. en W. bij de lijn naar Sloterdijk, die een intercommunale lijn zal zijn, wel hebben rekening gehouden met de Wet van 1880 op dat soort lijnen. Spr. leest op het gelaat van de Wethouder HeemskerK blijken van verbazing; de Wethouder schijnt dus de vraag niet te begrijpen. Spr. verduidelijkt daarom zijn vraag. De Weth. Heemskerk deelt mede, dat op de lijn naar Sioterotijk óók retour-biljetten zullen verkrijgbaar zijn. Tot den Heer Caroli zegt spr., dat deze niet ver schijnt te zijn in zijn beoefening van de gelaatkunde. Spr. was zo weinig verbaasd over de vraag van dat lid, dat hij kan mededelen, dat de Wet van 1880 voorschrijft, dat van het in exploitatie brengen van een intercommunale tramlijn moet worden mededeling gedaan in de Opregte Haarl. Courant en aan de officier van justitie, en hij kan daaraan toevoegen, dat door B. en W. aan beide voorwaarden is voldaan. De Heer Caroli kan dus de handhaving van de Wet van 1880 gerust overlaten aan deze laatstgenoemde ambtenaar. De Heer Caroli herinnert, dat er ook nog bestaat een Koninklijk besluit tot uitvoering van deze wet, voor welke mededeling de Heer Heemskerk zegt hem te bedanken.
In verband met de opmerking van de Heer Harmsen, dat de haltepaaltjes op de Haarlemmerweg in ’t duister niet zullen te zien zijn, deelt de Wethouder mede, dat het voornemen bestaat, althans binnen de gemeente, de halteaandutdingen zoveel mogelijk aan te brengen aan lantaarns. De voordracht wordt daarna goedgekeurd.

Interpellatie
In een interpellatie vroeg aan het slot van de zitting de Heer v. d. Bergh, waarom B. en W. tot nog toe nalatig waren gebleven in het aanbrengen van een beschutting voor op de Dam op trams wachtende passagiers. De passagiers voor de bij het Commantshuis rijdende trams moeten in weer en wind onbeschut daar staan wachten. Spr. gelooft dat als de tram nog een partculiere onderneming was, een beschutting al lang zou zijn aangebracht. Spr. deelt mede dat hij in de commissie van bijstand voor de bedrijven deze zaak heeft ter sprake gebracht, dat de meerderheid der leden er vóór was, maar B. en W. tot nu toe niet bereid waren op de zaak in te gaan.
Weth. Heemskerk deelt mede dat B. en W. een beschutting op de Dam niet wenseiijk achten. Dat zou moeten zijn een beschutting zonder wanden, bv. vóór het Commandantshuis, een dakbedekking op pijlers; deze nu zou, wil men er wat aan hebben, moeten uitsteken over het trottoir, wat niet mogelijk is omdat de rails daar vlak tegenover liggen. Men zou dus niet anders krijgen dan een zeer onvoldoende beschutting, die de Dam niet zou verfraaien.
De Heer v. d. Bergh meent, dat dan maar iets beters moet gemaakt worden. B. en W. schijnen nu te denken : Wij hebben het monopolie en de mensen moeten toch bij ons terecht komen. Spr. vraagt de Burgemeester wat hij tot de bekende vreemdeling, met wie hij langs de Parkschouwburg liep, zal antwoorden als deze hem vraagt: waarom B. en W. op de Dam zoveel trampassagiers in de regen laten staan? Spr. deelt mede, dat hij aan een bekend architect, de Heer Springer, heeft gevraagd of een trambeschutting voor het Commandantshuis niet anders dan lelijk kan gemaakt worden en deze heeft geantwoord met het maken van een schetsje dat spr. gaarne aan B. en W. overlegt, spr. zegt dat zijn plan is, een voorstel in te dienen waarna de Raad wordt uitgenodigd zich over deze zaak uit te spreken.
De Voorzitter zegt, dat hij dit uitstekend vindt, want de Heer v. d. Bergh heeft wel bespeurd, dat van B. en W. een dergelijk voorstel niet is te verwachten. Wat voorts de vreemdeling betreft — als deze hem vraagt aaar de oorzaak van het wachten van trampassagiers op de Dam, dan zal spr. met het antwoord niet verlegen zijn. Dat zou wèl het geval zijn als spr. de vraag moest beantwoorden naar de betekenis van zo’n huisje als de Heer v. d. Bergh wil. Dan zou hij antwoorden: «Dat is een huisje van Van den Bergh, maar zonder »limited« (gelach).
De Heer v. d. Bergh zegt, dat het huisje juist «limited» zou zijn, want hij wenst 't zo klein mogelijk. Nadat de Voorzitter heeft medegedeeld, dat het voorstel-v. d. Bergh als dit komt zal worden gedrukt en in het Gemeenteblad opgenomen is hiermede de interpellatie afgeiopen. Daarna ging de Raad over in geheime zitting. Na heropening deed de Raad de volgende (…………………)

2-12-1905
De Gemeentetram heeft van 1 Januari tot 30 November j.l. 32,686,242 passagiers vervoerd (1,487,990 vroegritten).
Van 1 Januari tot 30 November 1904 werden 28.586,276 passagiers vervoerd (908,034 vroegritten).

Renard-treinen.
Door de commanditaire vennootschap V. A Hillen & Co., ingenieurs te Utrecht, die de Renard-treinen — een Franse vinding — in ons land hebben ingevoerd, werd Donderdag een proefrit gehouden naar Watergraafsmeer. De afrit was bij het Paleis voor Volksvlijt, waar heel wat nieuwsgierigen stonden te kijken naar het ongewone schouwspel van een zware automobiel met drie tramwagens er achter. Van daar ging de rit langs het Oosteinde, de Hemonystraat door, dan links de nieuwe Amstelbrug over, de Weesperzijde langs tot bij Diemen en van daar, langs de rails van de Gooische stoomtram naar Amsterdam terug. De proefrit werd medegemaakt door verscheidene belangstellenden, onder wie de directeur van de Gemeentetram, de Heer J. H. Neiszen, de hoofdcommissaris van politie, de Heer H. S. Hordijk, de hoofdinspecteur van het voerwezen, de Heer A. P. E. van Oost en enige ingenieurs en technici. De trein bestond uit een automobiel of locomoteur, die de beweging levert, niet alleen, trekmachine is, maar de bewegingsenergie, overbrengt op de twee passagiersrijtuigen. Die overbrenging van de beweging geschiedt door een stel vernuftig geconstrueerde assen, een vinding van wijlen de Franse kolonel Renard. Daardoor heeft iedere wagen zijn eigen beweegkracht. De wagens zijn onderling door een tweede stel assen verbonden, die, volgens een meetkunstige berekening, zó geconstrueerd zijn, dat ze nauwkeurig elkanders spoor volgen, alsof ze op rails liepen. Gedurende de proefrit, waarbij herhaaldelijk korte draaien gemaakt werden, kon men zich daarvan overtuigen. De proefrit slaagde naar wens. 't Ging goed tegen hoge bruggen op, ofschoon de wagens alle vol en dus zwaar beladen waren en alleen op de slechte keibestrating in de Watergraafsmeer vertoonde de trein op het modderige, gladde plaveisel een neiging tot slippen. De snelheid waarmede gereden werd bedroeg een kleine 15 kilometer per uur, de snelheid ongeveer van een paard en rijtuig. De wagens liepen gelijkmatig en zacht, dank zij de dikke massieve gummibanden om de wielen. Er werden ook proeven genomen in het achteruitrijden en het remmen die, evenals de stuurproeven, goed voldeden. Daarna werd een rit naar Haarlem gemaakt.
Een geregelde dienst zal worden geopend van Haarlem langs Overveen naar Bloemendaal, de route van de vroegere omnibus.
Aldaar zullen ook proefritten worden genomen.
Verder is een concessie verkregen voor een geregelden dienst van hier naar Muiderberg.
Er bestaat, zooals men weet, reeds een dienst tusschen. 's-Gravenhage, Wassenaar en Leiden.

2-12-1905
Ter secretarie is ter lezing neergelegd:
Wachtlokaal op den Dam voor trampassagiers.
Voorstel van het Raadslid Van den Bergh, luidende: De Raad nodigt B. en W. uit op de Dam een voorziening te treffen tot beschutting der wachtende trampassagiers.

4-12-1905
Dringend nodig!
Hoe gevaarlijk het verkeer is in het gedeelte Vijzelstraat bij de Munt (Vijzelsteeg was een meer passende benaming), bleek hedenmorgen, toen ik een dame met een kindje aan de hand, beklemd zag tussen een tramwagen en een vigilante. Het ogenblik was kort, maar angstig! Had de koetsier, die oplettend was, niet dadelijk gestopt (van uitwijken geen sprake, daarvoor is de straat te eng), dan was een groot ongeluk gebeurd. Zeer ontsteld kwamen dame en kind vah tussen de rijtuigen te voorschijn, terwijl haar japon en mantel de sporen droegen met de wielen van de vigilante in aanraking te zijn geweest. Dat in bedoeld eindje straat niet meer ongelukken gebeuren, ook aan hen die komen uit de winkelhuizen waar de tram zo dichtbij passeert, is mij een raadsel. Let eens op perceel No. 22, hoek Reguliersdwarsstraat, waar de ruimte tussen de afrastering van de kelder en de tramrails een halve meter bedraagt! Verbreding van dit gedeelte der Vijzelstraat is in het belang der veiligheid bepaald noodzakelijk en zou, afgezien van alle combinatie met andere plannen, zoals o. a. demping van het Rokin, door de Gemeente ten spoedigste ter hand moeten worden genomen, daar de onteigening der voor de verbreding te amoveren percelen reeds veel tijd vordert. Het geld, hiervoor door de Gemeente uit te geven, zal dan ook niet weggeworpen zijn, want de Vijzelstraat is en zal steeds blijven de hoofdverkeersweg tussen het nieuwe stadsgedeelte, buurt YY, en het tegenwoordig middelpunt der Stad, het Sophiaplein, omdat Vijzelgracht en Vijzelstraat lopen in het verlengde van de brug, toegang gevende tot de Ferdinand Bolstraat, de hartader van de volkrijke buurt YY. Bij eventuele verbreding en doortrekking van de Spiegelstraat, zou de Vijzelstraat niet of althans weinig ontlast worden, want de brug tegenover het Rijksmuseum verbindt dan het Museumkwartier en de Willemsparkbuurt met het Sophiaplein, zoodat hierdoor de Leidschestraat minder verkeer zou hebben. Demping van de Reguliersgracht zou eerder betekenen vermindering van verkeer in de Utrechtschestraat, zodat, al bestonden deze beide verbeterde verkeerswegen, het verkeer in de Vijzelstraat niet noemenswaard zou afnemen. Demping van de Vijzelgracht en verbreding van de gehele Vijzelstraat zal dus m. i. zeker moeten volgen, maar met de verbreding van dat gevaarlijke stukje Vijzelstraat bij de Munt mag niet getalmd worden. Van de financiële zijde bekeken, mogen de kosten, aan de uitvoering van dit plan verbonden, voor de Gemeente niet van overwegenden aard zijn. Hoeveel eigenaren van fabrieken, schouwburgen en andere gebouwen zijn tóch verplioht om tot nakoming van de voorschriften, welke brandweer, arbeids- en woningwetten, bouwtoezicht enz. in het belang der veiligheid stellen, duizenden guldens ten offer te brengen. Mag dan de Gemeente achterblijven wanneer de veiligheid bij het straatverkeer zo ernstig gevaar loopt? Indien de Gemeente 't financieel te bezwarend acht, laat dan liever met de nieuwe bestrating van verschillende stadsgedeelten (o. a. het Leidscheplein), welke ook tonnen gouds kost, nog wat wachten. De tegenwoordige toestand van het plaveisel moge te wensen overlaten, maar onhoudbaar is die niet. In de Vijzelstraat is die toestand wel onhoudbaar.

8-12-1905
Bij een brand in een meubelmagazijn in de Vijzelstraat no.80, veroorzaakt door een omgevallen petroleumtoestel in de kelder, ondervond het tramverkeer gen grote vertraging, daar de brandweer de brand spoedig meester was.

Ingezonden
“z. o. z.”
Mijnheer de Redacteur.
Dat ook de Gemeente-Tram, evenals vroeger de Omnibus-Maatschappij, aan de achterzijde harer tramkaartjes advertenties laat drukken, zal zeker bij niemand bezwaar ontmoeten. Dat die advertenties tegenwoordig een aanwijzing bevatten van een merk jenever, zal wellicht bij velen wèl een onaangenaam gevoel opwekken. En vooral zullen die velen onaangenaam gestemd worden, wanneer zij zien dat aan de voorzijde van het kaartje gedrukt staat: »z. o. z.«, hetgeen natuurlijk beteekent: »zie ommezijde»!, en waarmede alzo officieel van gemeentewege de aandacht op deze jenever-reciame gevestigd wordt. Ligt dit wel op den weg van een gemeenteinstelling ?
C. A. S.

11-12-1905
Abonnementen Gemeentetram.
Geachte Redactie!
Aangezien er bij de directie der Gemeentetram reorganisatie-plannen bestaan voor de tram-exploitatie en vooral ook met het oog op het begin van het aanstaande nieuwe abonnementsjaar (1 Januari - 31 December 1906, zou steller dezes de directie der Gemeentetram beleefd in overweging willen geven tot het invoeren van doorlopende jaar-abonnementen op één lijn, evenals bij de spoorwegen het geval is, en ik twijfel dan ook niet, dat hiervan een druk gebruik zal worden gemaakt. Hierdoor wordt vermeden, dat iemand, die dagelijks slechts van één lijn meermalen gebruik moet maken, genoodzaakt zou zijn een abonnement te nemen voor alle lijnen.
Vertrouwende, door het bovenstaande onder de aandacht der bevoegde autoriteiten te brengen, in de geest van vele abonnees (en ook van velen, die dan wellicht een abonnement zouden nemen), te handelen, verblijf ik, U dankzeggende voor de verleende plaatsruimte,
Hoogachtend, Een abonnee der Gemeentetram.

Z.o.z.
Geachte redactie,
Het verwondert mij zeer in uw geacht blad van 8 dezer (……….) een ingezonden stuk te vinden van iemand die blijkbaar zeer gekant is tegen de verkoop van oude genever en die zich noemt C.A.S., wat zeker betekent “Contra Amsterdamsche Samenwerking”. Het verwondert mij daarom, omdat de inzender toch al eerder had kunnen klagen, daar al sedert jaren op de stadsaanplakborden ook reclame voor genever voorkomt. Nu weet ik wel dat een aanplakbord geen tramkaartje is, doch het is ook een van de middelen om de stadskas te stijven. Maar dat is nu de zaak niet; de zaak is deze : de inzender is tegen sterke drank, dat staat dunkt mij vast; maar hoevelen zijn ook niet tegen roken, en toch vindt men sigarenreclames op de tramkaartjes. Ondergetekende bijv. is tegen margarine, hij heeft liever natuurboter, zo zal het ook zeker met de inzender gesteld zijn, hij heeft zeker liever een glas goede wijn; doch daar niet iedereen natuurboter en ook geen goede wijn kan bekomen, is het toch te dwaas de vraag te stellen: of het wel op de weg van een gemeente-instelling ligt om op de voorzijde van tramkaartjes de letters z.o.z. te plaatsen.
U dankend voor de plaatsruimte,
Uw abonnee, H.E. Reurhoff.
Men zal opmerken, dat in bovenstaand stuk – de vergelijking met margarine en roken mag gelaten worden voor wat ze is – geen woord gesproken wordt over de hoofdgrief: wat de gemeente bewogen heeft door het z.o.z. de aandacht op de jenever-advertentie te vestigen. C.A.S.

14-12-1905
Gemeentetram.
Op 15 Dec. a. s. gaat op de tramlijnen 7 en 10 de gtewijzigde sectie-indeling in, waarbij het Weesperplein ophoudt een grens te vormen. Men kan dus bijv. van de Kruising Rozengracht over lijn 10 rijden tot Artis voor 7½ ct. (6½ ct.); op lijn 7 van de Kinkerstraat tot het Jonas Daniël Meyerplein oot voor 7½ ct. (6½ ct.). De halte Leidscheplein bij Hirsch & Co. wordt daardoor minder een verzamelpunt van passagiers dan thans. Op die datum vervalt de verplichting tot het gebruik van „speciale boekjes". De in omloop zijnde mogen opgebruikt worden, desgewenst als gewone boekjes. Zij kunnen ook worden ingewisseld..
Op 1 Januari e. k. worden vroegritten ingevoerd op de lijnen 1, 3, 5 (echter alleen het deel Haarlemmerplein (weldra Spaarndammerplein—Dam) en 11.

15-12-1905
Ten gevolge van kortsluiting» .ontstaan doordat in de remise aan de Tollenss een beugel van een tramwagen in aanraling was gekomen met een der spanten van het dak, is het tramverkeer, in het Westen der stad hedenmorgen te ongeveer halfelf enige minuten, gedeeltelijk,gestremd geweest.

18-12-1905
Ingezonden
Amsterdam, 14/12.
Mijnheer de Redacteur!
Beleefd neem ik de vrijheid in het belang van het reizend publiek onderstaande mede te delen. Hedenavond was ik ooggetuige dat een persoon die van een stilstaande tram in de Bilderdijkstraat bij een halte afstapte, de lijn overstak, juist terwijl een tram van de tegenovergestelden kant daar voorbijsnorde. De man werd gegrepen door de train en vreselijk gehavend er onder uit gehaald; alle passagiers dachten niet anders of de man was verpletterd. Gelukkig bevond zich op een der trams een medisch oud-student, die het eerste verband legde zodat de man, ondersteund, naar huis kon gebracht worden. Zou 't niet mogelijk zijn dat tramwagens, die een stilstaande tram voorbijgaan, zeer zacht rijden ? Verder alle eer aan die onbekende student, die zo kalm en uitstekend een gewonde heeft verbonden.
Dankende voor de opneming,
Achtend, UEd. Dw. Dienaar, G. Valkhoff.

21-12-1905
Ter Secretarie zijn ter lezing golegd: Het gebruik van de Gemeentetram
Door de raadsleden Van Lennep en Scheltema is een voorstel ingediend tot wijziging van de door B en W ingediende verordening betreffende het gebruik maken van de gemeentetram.
In deze verordening wordt de verplichting opgelegd: “Aan het trampersoneel, daarnaar gevraagd, nauwkeurig zijn naam en adres op te geven". Waar het personeel het recht heeft een passagier te doen uitstijgen, achten de voorstellers dit overbodig. Verboden wordt brandende sigaren, sigaretten en pijpen mede te brengen. Zij menen, dat daaraan moet worden toegevoegd een verbodsbepaling tegen het in de hand hebben van gebrand hebbende sigaren die voor de medepassagiers dikwijls meer hinderlijk zijn dan rook. Het verbod “de afsluitingen der balkons of de inrichtingen der ventilatie van de tramwagens eigenmachtig te openen", achten zij in de praktijk verkeerd wat betreft de afsluiting op het balkon aan de rechterzijde van de motorwagen, indien een volgwagen daarachter is gekoppeld. De ondervinding toch heeft geleerd, dat de passagiers van de motorwagen in dit geval in ’t belang van de dienst beter doen zelf de afsluitingen te openen, dan te wachten op de conducteur, die in de wagen zijn controle uitoefent. Met het verbod om lichaamsdelen of voorwerpen uit den wagen te steken, kunnen de heren Van Lennep en Scheltema zich ook niet verenigen. Zou het uitsteken van voorwerpen verboden kunnen worden, zij menen, dat dit ten opzichte van ledematen niet het geval is en dat een waarschuwing, op de balkons aangebracht, tegen het daaraan verbonden gevaar beter op haar plaats zou zijn. In deze geest stellen zij voor de verordening te wijzen.

22-12-1905
Bij de splitsing aan het Leidscheboschje, waar lijn 2 en lijn 1 verschillende richtingen uitgaan, een druk punt in het tramverkeer, is thans een automatische wissel gelegd. Vandaag werden er proeven mede genomen, welks zeeer de aandacht trokken van het publiek.

30-12-1905
Tramongelukken. — Verschillende tramongelukken vinden we vermeld'in heb politierapport. Even buiten het Weesperpoortstation is een conducteur ten gevolge van eigen onachtzaamheid door een achteruitrijdende trein gegrepen, waardoor hij kwam te vallen en hem de rechtervoet even boven de enkel werd afgereden. De man is naar het O.L.V. Gasthuis vervoerd en aldaar opgenomen.
Op het Damrak viel iemand van het voorbalkon van een bij wagen der tram. De ongelukkige werd aangereden en bekwam een hoofdwonde, terwijl zijn rechterhand verbrijzeld werd. Hij is naar het Binnen-Gasthuis vervoerd en aldaar opgenomen.
Op de Geldersche kade werd een vrachtwagen van achteren aangereden door een tram en daardoor zwaar beschadigd, evenals het voorbalkon en een lantaarn van de tramwagen. De man, die op de vrachtwagen zat, werd aan het hoofd gewond en in het Binnen-Gasthuis verbonden.


vervolg: de zaak Schoch

3 januari 1911 (de zaak Schoch)
de rechtbank doet een uitspraak in de zaak-Schoch. Zij oordeelt dat de heer Schoch genoegzaam heeft aangetoond dat hij door het ongeval schade heeft geleden, en dat de gemeente in gebreke is gebleven aan te tonen dat het ongeval anders dan door een remschok is ontstaan. De gemeente wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade, maar de rechtbank acht zich niet bevoegd de hoogte van de schadevergoeding te bepalen, omdat de nodige gegevens ontbreken. Dit bedrag moet nader worden vastgesteld. Intussen dient de gemeente de kosten van het geding, zijnde ƒ 450,- te betalen.


Unionmotorwagen 56 - NZ Voorburgwal - 1906
Prentbriefkaart

20 december 1912 (de zaak Schoch)
Het Gerechtshof veroordeelt in hoger beroep de gemeente Amsterdam tot het betalen van een nader vast te stellen schadevergoeding aan de heer J.H. Schoch, die op 29 juli 1905 uit een bijwagen van lijn 3 is gevallen, en blijvend invalide is geworden, en tot betaling van de kosten van het geding, zijnde
ƒ 135,-. De gemeente heeft drie maanden de tijd om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.


Unionmotorwagen 117 in de Ferd. Bolstraat - 1906
Prentbriefkaart

11 maart 1913 (de zaak Schoch)
Om een besluit van de gemeente af te dwingen inzake het al dan niet in cassatie gaan van het vonnis van 22 december 1912, zo meldt “De Amsterdammer” laat de advocaat van J.H. Schoch door een deurwaarder executoir beslag leggen op het hoofdgebouw van de tram aan de Overtoom, en op de ambtsstoel van de burgemeester. Blijkens de “Telegraaf” gebeurt dat net tijdens een vergadering van burgemeester en wethouders. De deurwaarder wijst de bode van de burgemeester aan als bewaarder van de stoel. De deurwaarder kondigt voor 22 maart een veiling van de stoel aan. De gemeente zal nu meteen in cassatie te gaan.


Koningsplein - 1907
Prentbriefkaart

22 maart 1913 (de zaak Schoch)
De advocaat van de heer Schoch schorst het beslag, dat hij op 11 maart heeft gelegd, in afwachting van de uitslag van het  beroep in cassatie.\


Stadhouderskade - met Union 68 op lijn 3 - 1907
Prentbriefkaart uit de verzameling van Cees Pot

 
<< naar intro mediatijdlijn

door naar 1906 >>

Verantwoording en disclaimer:
Cees Pot heeft voor de totstandkoming van deze tijdlijn de database van de website "Historische kranten in beeld" geraadpleegd. Deze website is een initiatief van de Koninklijke Bibliotheek. Deze instantie heeft ons toestemming verleend voor publicatie op deze wijze.

* Soms komen er in de artikelen fouten en onjuistheden voor. Om wille van de authenticiteit is besloten deze ongewijzigd te laten.

laat een berichtje achter

omhoog

 
 

 

eXTReMe Tracker