Seriegewijze materieelbeschrijvingen
Geheugen van de Amsterdamse tram

[terug naar index MATERIEELBESCHRIJVINGEN]

Share |

Motorwagens 396-475 ("De Blauwen")
door: Cor Fijma

De Blauwen verschenen in 1929 op het Amsterdamse tramtoneel. In 1968 reed de laatste in de normale dienst. De wagens hebben dus net niet de 40 jaar gehaald.


De 409 met een bijwagen serie 931-950 poseert bij remise Lekstraat in 1930.
Fotograaf onbekend

De nieuwe trams waren nodig om te kunnen voorzien in de gewenste uitbreiding van de tramdiensten. Zo konden in 1929 resp. 1930 de tramlijnen 24 en 25 in dienst worden gesteld. Opmerkelijk is niet alleen dat beide tramlijnen thans hebben te lijden onder omleggingen vanwege de metrobouw maar ook dat, volgens plannen van de Stadsregio Amsterdam, beide lijnen hun oorspronkelijke routes terugkrijgen in 2012.


De 430 als lijn 3 op een rit naar de remise in de Madurastraat in de begin jaren dertig.

Fotograaf onbekend

In 1929 verschenen de 30 motorwagens 396-425 met 20 bijwagens 901-920. Werkspoor was de leverancier van de motorwagens en Beijnes tekende voor de bijwagens. De elektrische installaties kwamen van Siemens Schuckert voor wat betreft de 396-410 en van AEG voor wat betreft de 411-425. In tegenstelling tot de oudere series motorwagens zijn de weerstandsrekken bij de Blauwen op het dak geplaatst in plaats van onder de wagen.


Blauwe tramstellen van lijn 25 staan in remise Lekstraat gereed om uit te rukken (motorwagens 401 en 433). Ook trams van de lijnen 5 en 8, 1931.

Collectie Karel Hoorn

Dit is geschied om een zo laag mogelijke ligging van de wagenbak te verzekeren. Gezien de lengte van de wagens waren spits toelopende balkons noodzakelijk met het oog op het rijden door bogen. Dit had weer tot gevolg dat de draaihandrem niet kon worden toegepast zodat de wagens trekhandremmen kregen. De balkondeuren waren uitgevoerd als schuifdeuren om zoveel mogelijk ruimte op de balkons te scheppen.


Lijn 25 met de 413 met bijwagen van de serie 931-950 op de Vijzelgracht, 1931.
Collectie Van Donselaar

De wagens waren uitgedost in de nieuwe blauwe kleur met grijs waarmee de naam waarmee zij werden aangeduid voldoende verklaard is. Zoals alle eerder in dienst gestelde trams waren de Blauwen tweeassers met het in Amsterdam gebruikelijke sobere interieur met twee houten langsbanken. De tram in Rotterdam vernieuwde toen juist het wagenpark met vierassers met comfortabele dwarsbanken.


Tramdrukte op het Muntplein; de 398 als lijn 16 en bijwagen 935 achter een Blauwe van lijn 25, 1937.
Collectie Karel Hoorn

Al spoedig volgde een nabestelling van 20 motorwagens 426-445 bij Werkspoor en 30 bijwagens 921-930 en 931-950. De 921-930 zijn gebouwd bij Beijnes. De 931-950 die van een middenbalkon werden voorzien zijn gebouwd bij Allan. De motorwagens 426-435 zijn voorzien van elektrische installaties van AEG terwijl de 436-445 installaties van Siemens Schuckert kregen.


De 426 als lijn 16 is inmiddels voorzien van dwarsbanken en poseert in de Havenstraat, c. 1940.
Fotograaf onbekend

Alle motorwagens waren uit zuinigheidsoverwegingen voorzien van sleepringschakelkasten. In latere jaren kwamen daarvoor nokkenschakelkasten in de plaats.
Teneinde de wagens met hun radstand van 3200 mm enigszins soepel door bogen te leiden zijn de assen schuifbaar gemaakt met behulp van z.g. Peckham-beugels.


Tramstel van lijn 24 op het Stationsplein kort voor de komst van de drieassers, 8.5.1949.
Fotograaf onbekend

Ook de Blauwen waren voorzien van het groot wagennummer op de beide balkons. In de jaren dertig dienden deze wagennummers te worden verkleind als gevolg van het aanbrengen van reclame. Nadat de wagens waren verlengd was aan de voorzijde geen plaats meer voor reclameborden zodat deze voortaan aan de zijzijde werden aangebracht. De grote wagenummers keerden echter niet terug.

 
De 418 in de fase tussen niet verlengde Blauwe en verbouwde Blauwe; de wagen is al verlengd maar is nog een tweerichtingwagen. In 1953 zal de wagen ingrijpend verbouwd worden. Plantage Parklaan, 1952.
Foto H.W.E. de Bock †

De lyrabeugels van de Blauwen waren voorzien van twee verstevigingskruizen in verband met de toen nog hoog hangende bovenleiding. Toen in latere jaren de bovenleiding lager is gehangen hebben nog steeds Blauwen gereden met twee kruizen.


Lijn 3 met de 444 onderweg naar Station Muiderpoort via Leidscheboschje; de 462 van lijn 10 en het personeel genieten standplaatsrust op het Frederik Hendrikplantsoen, 1953.
Collectie Hans Meijer

In de jaren dertig zijn de wagens ook voorzien van ventilatieroosters voor de klapraampjes en zijn de langsbanken vervangen door dwarsbanken. Daarbij behoorden ook tweepersoons dwarsbanken die terwille van de doorstroming van passagiers zijn vervangen door eenpersoons banken.


De 423+820 ingezet op lijn 24 als vervanger van een drieassig tramstel, Prins Hendrikkade, 1.2.1954. De 423 heeft nog twee beugelkruizen en doet met een bordje boven de deur weten dat de AYC geopend is.
 Foto Cor van Mechelen †

Het nieuwe materieel kwam in 1929 in dienst op lijn 16. Naarmate de aflevering vorderde zijn de wagens ook ingedeeld op de lijnen 10 en 13S. Reeds in 1930 verdwenen de wagens van de lijnen 10 en 13S om te worden ingezet op de op 3 april 1930 ingestelde lijn 25. Na de komst van de vervolgserie 426-445 verschenen de Blauwen ook op lijn 14. Van lijn 14 verdwenen de wagens als gevolg van de netwijzigingen van 1932. Sindsdien reden de Blauwen op de lijnen 3, 16 en 25. Lijn 3 kreeg echter sinds 1937 de tot motorwagens 476-490 verbouwde bijwagens uit de 701-serie toegewezen zodat de Blauwen van die lijn naar lijn 6 verhuisden. In 1942 is lijn 6 opgeheven en konden de Blauwen hun diensten aanbieden op lijn 10.


Tot in de vijftiger jaren deden de 405, 429 en 445 nog dienst in niet verlengde vorm. Hier staat de 405 aan de halte Postjesweg bij de Witte de Withstraat als lijn 17, 18.11.1954. Het aanbrengen van reclame op de balcons was in de dertiger jaren aanleiding het groot wagennummer te verkleinen.
Foto H.W.E. de Bock †

In de jaren dertig ontstond minder behoefte aan bijwagens. Zo konden de bijwagens 901-930 worden verbouwd tot motorwagens die werden genummerd in de reeks 446-475. Als gevolg daarvan kon een deel van de oudste motorwagens van het type Union buiten dienst gesteld worden. De 904 was de eerste bijwagen die aan de beurt kwam met het nummer 449. Deze zogenaamde “Hoge Blauwen”, met name de reeks 460-475, zouden de sterkste trekkrachten van de vloot worden.


Een Blauwe wagen met bijwagen als lijn 3 in de Van Baerlestraat van de jaren vijftig.
Prentbriefkaart

Bij de verbouwing tot motorwagens zijn de balkons verlengd. Deze ingreep werd ook gepleegd bij de wagens van de reeks 396-445. Men nam daar ruim de tijd voor; pas in 1957 kwam de 429 als laatste verlengde Blauwe gereed.
Deze uitbreiding van het aantal Blauwen deed de wagens ook in dienst komen op lijn 24. Vooral op lijn 25 deden de “Hoge Blauwen” van zich spreken. De 460 – die aanvankelijk 474 was genummerd – was volgens de overlevering een buitenbeentje. Van de wagen werd gezegd dat deze de ene kant op sneller kon rijden dan wanneer de wagen werd bediend in de andere richting. Want de Blauwen waren naar het goede gebruik uitgevoerd als tweerichtingtrams. Een andere overlevering houdt vol dat de 463 na zijn verbouwing tot motorwagen een eenrichtingwagen was die pas later tweerichtingwagen is geworden.


De nog niet verlengde 445 als instructiewagen, Burgemeester De Vlugtlaan, 4.4.1956

In 1944 moesten 19 Blauwen de gedwongen reis naar Duitsland maken. Gelukkig kwamen zij alle terug in Amsterdam en hebben zij nog meer dan 20 jaar hun diensten kunnen rijden. De laatste herstelde Blauwe wagen en daarmee de laatste herstelde repatriant was de 401 die bij zijn herstelling nog werd voorzien van verlengde balkons. De laatste drie Blauwen die onverlengd gereden hebben waren de 405, 429 en 445. Deze drie kwamen pas in 1956/1957 verlengd in dienst.


De verbouwde 406 met bijwagen 760 in de Lekstraat, kort nadat de wagen in verbouwde staat is opgeleverd, 6.4.1958.
Foto J.E. de Kok †

Sinds 18 juni 1945 reden de lijnen 16, 24 en 25 weer als vanouds met hun Blauwe wagens. Na het weer beschikbaar komen van de 19 “Duitse” Blauwen kon ook lijn 3 er weer van worden voorzien. Maar er was verandering op komst en die verandering heette “drieasser”. Achtereenvolgens verschenen deze moderne trams op de lijnen 9, 25 en 24 en konden de Blauwen doorschuiven naar de lijnen 7, 10 en 17.


Al in 1960 was het afgelopen met de verbouwde Blauwen en dus ook met de 406 die hier in remise Nieuwe Achtergracht op sloop staat te wachten, 13.12.1961. Links staan tot pekelwagens verbouwde Schuckerts gereed om bij sneeuwval in te grijpen

Tijdens de winter van 1954 lieten de drieassige motorwagens het meer dan eens afweten, met als gevolg inzet van Blauwen op lijn 24. Als gevolg daarvan alsmede van achterstanden in het onderhoud van andere wagens waren er dagen waarop lijn 7 het zonder Blauwen moest stellen. Zo zijn op 2 februari 1954 slechts 51 van de 80 Blauwe wagens voor de dienst beschikbaar.


Stadionextra’s op lijn 24 met merkwaardige “intuiging”, Turnerstraat, 11.3.1962

In de vijftiger jaren zijn de Blauwen verder aangepast aan veranderde omstandigheden. Alle wagens zijn voorzien van railremmen, een elektrische ruitenwisser en richtingaanwijzers. Uiteraard waren zij veranderd in eenrichtingwagens. Een plan om de wagens te moderniseren in de geest van de drieassers 491-550 is maar zeer ten dele uitgevoerd. In 1952 kwam de 457 in dienst met een bestuurderscabine, zitplaats voor de conducteur en vouwdeuren met inklapbare treeplanken, gevolgd door de 418, 421 en 406. De afloop van dit plan is te lezen op deze site bij de lijnen 11, 9 en 4. De 411 en de 440 ondergingen een beperkter verbouwing door slechts een bestuurderscabine te krijgen.


Een stadionextra van lijn 24 ingezet als stadionextra op lijn 9, 471+717, Watergraafsmeer, 21.10.1962

In 1960 begon de neergang van de Blauwen. Een aanrijding die de 418 overkwam was aanleiding de verbouwde 406, 418, 421 en 457 aan de kant te zetten. Bij die aanrijding was de bestuurderscabine van de 418 zodanig gekneusd dat voor de veiligheid van bestuurders moest worden gevreesd. Ook de 437 en 444 die in 1960 aanrijdingschade opliepen werden geen herstel meer waard bevonden. In 1961 zijn deze zes wagens gesloopt. De 411 en 440 die ook waren voorzien van bestuurderscabines zijn ook in 1960 terzijde gesteld. Merkwaardig is dat beide wagens toen niet gesloopt zijn. Nog merkwaardiger is dat beide in 1964 opnieuw in dienst kwamen.


Lijn 5 met de 431 in de Utrechtsestraat. De beugel is omgezwaaid om achteruit te rijden wegens een ongewenste ontmoeting op enkelspoor met een andere tram, 29.10.1962

Sinds de winterdienst 1962/1963 veranderde de inzet van de Blauwe wagens. Er werden zogenaamde wensextra’s en regenextra’s ingezet tijdens de spitsuren als er personeel en materieel beschikbaar was. Daarbij gold als urgentieschema inzet op de volgende lijnen: 13, 7, 10, 4, 1, 13, 24, 16, 25. Vrijwel al deze diensten werden gereden door Blauwe wagens.


De 475 met bijwagen 781 op de voorlaatste dag van de oude lijn 5 op het Prins Bernhardplein, 20.5.1965

De winterdienst 1963/1964 gaf het beeld te zien van inzet van de Blauwen op slechts spitsuurdiensten. Dit betekende exploitatie van de lijnen 5 en 27 met slechts Blauwe wagens aangezien beide lijnen alleen tijdens de spitsuren reden. Op alle andere lijnen, uitgezonderd 3 en 17, reden gelede wagens, aangevuld met zogenaamde “dagdrieassers” en aangevuld met Blauwe wagens tijdens de spitsuren. Lijn 17 was geheel voorzien van gelede wagens. Lijn 3 reed met gelede wagens en drieassers.


In de nadagen van de Blauwen doet de 1456 met 825 een slag in de spits op lijn 13. De toen nog vrijwel nieuwe 682 op de achtergrond is nu ook al geschiedenis, Slotermeerlaan, 9.1.1968.
Foto L. Albers

Naarmate sinds begin 1964 nieuwe gelede trams beschikbaar kwamen nam het aantal Blauwe wagens op spitsdiensten af. Bovendien verdween spitslijn 5 per 24 mei 1965. Op lijn 27 werden met ingang van de zomerdienst 1967 drieassers ingezet en nadien ook gelede trams. De winterdienst 1967/1968 zou de laatste blijken te zijn waarin nog in beperkte mate Blauwe wagens nodig waren.


Interieur met dwarsbanken van de 1428. Blijkens het routekarton is de wagen in dienst op lijn 2. Hoofddorpplein, 1.3.1968

In 1964 begon de verdere afvoer van de Blauwen. De 472 werd verbouwd tot pekelmotorwagen P 18. In 1965 volgde de verbouwing van de 471 tot P 19 en in 1966 die van de 466 tot P 20. In 1965 zijn gesloopt de 400, 407, 409, 413, 416, 417, 430, 431 en 462. In 1966 zijn gesloopt de 402, 403, 422, 436 en 452. In 1967 zijn gesloopt de 397, 398, 405, 408, 410, 412, 414, 419, 420, 423, 425, 426, 427, 432, 433, 435, 439, 440, 441, 442, 443, 445, 446, 447, 448, 449, 450, 451, 458 en 461.
Het jaar 1967 gaf een ware invasie van autobussen te zien. Indachtig het systeem “geen dubbele nummers” zijn de Blauwen 399, 404, 411, 415, 424, 428, 429, 434, 438, 454, 455, 456, 459 en 460 vernummerd in 1399, enz. De 396 was toen al bestemd tot museumwagen en schijnt op grond daarvan niet te zijn vernummerd in 1396.


Blauwe-wagenshow bij remise Lekstraat, 867, 869 en 875, 6.9.1969

1968 was het laatste jaar waarin de Blauwen hebben gereden. De hekkesluiter was de 1459 die op 2 april op lijn 2 het blauwe tijdperk afsloot. De 396, 454 en 456 werden bestemd tot museumrijtuigen. De 396 is tenslotte toch gesloopt maar als vervangende museumwagen kwam de 401 beschikbaar. Deze 401 is nu (2010) de enige overgebleven “Lage Blauwe”. De 456 was bestemd tot terugverbouwing tot bijwagen 908 maar is vele jaren later in half terugverbouwde staat alsnog gesloopt. In diens plaats is tenslotte de 470 terugverbouwd tot museumbijwagen 916.
In 1968 zijn gesloopt 396, 453, 1399, 1404, 1411, 1415, 1424, 1428, 1429, 1434, 1438, 1459 en 1460. In 1970 volgde nog sloop van de 1455 nadat plannen tot verbouwing tot instructiewagen van de baan waren.
De toen nog resterende 463, 464, 465, 467, 468, 469, 470, 473, 474 en 475 zijn in 1968 vernummerd in 863 enz. als gevolg van de komst van nog meer autobussen. Deze 10 Blauwe wagens werden aangemerkt als reserve. In de normale dienst hebben zij echter nooit meer gereden. Nadien stonden zij te boek als “hulpwagens” H 3 t/m H 15, met hiaten in de nummering. De H 14 (874) kwam in 1981 terecht in het Engelse trammuseum in Carlton Colville. De 873 en 875 zijn bestemd tot slijpwagens SL 5 en SL 4 in 1981 resp. 1977. De 865 maakt sinds 1975 als 465 deel uit van het wagenpark van de Amsterdamse museumlijn. De 863 en 869 zijn uiterlijk gewijzigd in de hulpwagens H 3 en H 9. De 870 (H 10) werd terugverbouwd tot bijwagen 916 bij de Amsterdamse museumtramlijn. De overige wagens en de H 9 kregen een min of meer officiële museumstatus bij het GVB waarbij de H9 het nummer 469 terug kreeg.


De geel met schrikstrepen geschilderde 863 tijdens een rondrit bij remise Lekstraat, 3.4.1971

Nadat de meeste tweeassige hulpwagens bij het GVB in 1996 buiten gebruik werden gesteld zijn vrijwel al deze wagens ter beschikking gesteld van de Amsterdamse museumorganisaties. De 471 (H 49) was lange tijd opgeslagen op de voormalige NDSM-werf in Amsterdam maar is nu gesloopt. De 466 (H 50) en 472 (H 48) belandden op een sloperij in Barneveld. Thans (2012) zijn voor museumexploitatie beschikbaar de 401, 454, 465 en 916 (ex-470). De 469 is uitgeleend aan het trammuseum te Wehmingen (Duitsland). De overige nog bestaande wagens H 3 (=463) , 464, 467 en 468 zijn in afwachting van herstel buiten dienst. Voorzover bekend bevindt de 474 zich nog in het Engelse Carlton Colville.

Overzicht van de inzet van de Blauwen per lijn
(cursief: zonder bijwagens)

Lijn 1:
10-9-1962 tot 5-6-1967, 10-9-1967 tot 4-1968
Noot 1: op 3-4-1955 eenmalig Blauwen met bijwagens in verband met een stadionwedstrijd in relatie met een tramstaking. Het betrof tramstellen van lijn 16 die in de richting Centraal Station via Marnixstraat en Rozengracht reden.
Noot 2: op 18-5-1964 eenmalig 404 met bijwagen

Lijn 2:
2-1-1963 tot 5-6-1967, 10-9-1967 tot 4-1968
Noot: in de periode 2-1-1963 tot 7-10-1963 slechts incidenteel

Lijn 3:
12-1931 tot 10-1938, na 10-1938 nog als aanvulling, 11-1946 tot 2-1947, 6-1947 tot 6-1963, 18-10-1965 tot 6-6-1966, 4-7-1966 tot 7-1967, 10-9-1967 tot 3-1968

Lijn 4:
4-6-1953 tot 12-5-1955 als aanvulling, 12-5-1955 tot 2-1-1961, 9-1962 tot 6-6-1966, 12-9-1966 tot 8-7-1967, 10-9-1967 tot 8-4-1968

Lijn 5:
9-1958 tot 2-1961 als aanvulling, 2-1961 tot 17-9-1961, 11-12-1961 tot 12-11-1962, 12-11-1962 tot 24-5-1965

Lijn 6:
11-1937 tot 28-1-1942, 16-2-1942 tot 26-3-1942

Lijn 7:
4-1950 tot 10-1955, 4-1959 tot 15-5-1960, 10-6-1963 tot 6-6-1966, 12- 9-1966 tot 20-2-1967

Lijn 9:
6-1952 tot 19-11-1956, 7-10-1963 tot 31-5-1964, 23-8-1964 tot 28-6- 1965, 18-10-1965 tot 03-1966, 10-9-1967 tot 03-1968
Noot 1: van 6-1952 tot 11-1953 slechts 457, 11-1953 tot 3-1954 slechts 418 en 457, 3-1954 tot 10-1955 slechts 418, 421 en 457
Noot 2: extra stadionvervoer zonodig met Blauwe wagens tussen 1949 en 1967

Lijn 10:
1929, 1930 tot 1-7-1930, 03-1942 tot 9-10-1944, 10-1949 tot 3-1950 als aanvulling, 3-1950 tot 6-6-1966, 12-9-1966 tot 4-6-1967, 10-9- 1967 tot 03-1968

Lijn 11:
1952-1953 (slechts 411 en 457; 457 in 6-1952 naar lijn 9, 411 in 6- 1953 naar lijn 4)

Lijn 13:
18-11-1956 tot 05-1957 als aanvulling, 05-1957 tot 7-2-1960, 7-10- 1963 tot 6-6-1966, 12-9-1966 tot 4-6-1967

Lijn 13E:
Spitsuurdienst Bos en Lommerplein-Centraal Station: 7-2-1960 tot 2- 1962, 10-9-1962 tot 24-6-1967, 10-9-1967 tot 12-1967

Lijn 13S:
Spitsuurdienst Mercatorplein-Centraal Station: 12-9-1929 tot 12-2- 1931

Lijn 14:
10-1930 tot 12-1931

Lijn 16:
6-1929 tot 9-10-1944, 18-6-1945 tot 13-7-1964, 3-10-1964 tot 6-6- 1966, 12-9-1966 tot 18-3-1967, 16-10-1967 tot 03-1968

Lijn 17:
3-1950 tot 9-1952, 11-1952 tot 4-6-1953, 4-6-1953 tot 12-5-1955
N.B. In december 1966 hebben als eenmalige attractie ritten met de 453 met bijwagen op lijn 17 plaatsgevonden

Lijn 24:
11-1936 tot 9-10-1944, 18-6-1945 tot 6-1950, 7-10-1963 tot 13-7- 1964, 22-8-1964 tot 6-6-1966, 12-9-1966 tot 6-2-1967
Extra stadiondiensten in de periode 1962-1967 zonodig met Blauwe wagens

Lijn 24R:
reed in de jaren 1938-1940 met onderbrekingen met Blauwe wagens zonder bijwagen

Lijn 25:
7-1930 tot 2-1950, 7-10-1963 tot 28-6-1965, 18-10-1965 tot 6-6-1966, 12-9-1966 tot 4-6-1967, 10-9-1967 tot 26-2-1968

Lijn 25R
reed in de jaren 1933-1943 met onderbrekingen met Blauwe wagens zonder bijwagen nadat sinds 20-12-1932 met bijwagens was gereden

Lijn 27:
10-9-1962 tot 5-6-1967

"Lijn 50":
Op 5-10-1964 werden “wachtwagens” ingesteld die standplaats innamen op de Prins Hendrikkade om zonodig in te vallen bij vertragingen op lijnen die langs het Centraal Station reden. Administratief werden de wagens aangeduid met “lijn 50”, later met “lijn 99”. Tot 21-1-1967 hebben Blauwen met of zonder bijwagen als “wachtwagens” gereden.

Op zondagen in de dertiger en veertiger jaren kwam het wel voor dat Blauwe wagens die niet nodig waren op de aan die wagens toegewezen lijnen werden ingezet op andere lijnen. Dit kwam voor op de lijnen 3, 6 en ook op lijn 23.
Vóór 1945 was het op een aantal lijnen gebruikelijk bijwagens slechts mee te voeren gedurende delen van de dag.


De 439 die als wachtwagen op lijn 9 dienst deed. Watergraafsmeer, 22.7.1965


Wachtwagens in afwachting op de Prins Hendrikkade.
448+784 en 496, 17.5.1965.

Geraadpleegd:
Een eeuw elektrische exploitatie van de tram in Amsterdam, H.J.A. Duparc †, Delft, 2000.

De Amsterdamse Blauwen, Jan van Huijksloot, ‘s-Hertogenbosch, 2000.

Foto’s van de auteur, tenzij anders vermeld.

Cor Fijma - corfijma@amsterdamsetrams.nl
7 april 2010

[terug naar index MATERIEELBESCHRIJVINGEN]

laat een berichtje achter

omhoog

 

eXTReMe Tracker