Motorwagens
1-12 (301-312)
"Utrechtenaren"
door: Cor Fijma
In 1939 kocht de Gemeentetram 12 motorwagens van de
Gemeentetram Utrecht die in de Domstad niet meer nodig waren. De wagens
waren genummerd 67-78. Utrecht had besloten het trambedrijf te staken en
voortaan het vervoer te doen geschieden met behulp van voertuigen op
rubberbanden. Al heel snel leverde dit problemen op toen de Duitse
bezetting begonnen was. Brandstof voor autobussen werd al spoedig
schaars.
Een twaalftal bijwagens van de GTr. op dekschuiten in de
Kostverlorenvaart, onderweg naar Utrecht om aldaar versterking te
bieden, 1918.
Reproductie.
Amsterdam was doende het materieelpark op een koopje te moderniseren. De
12 Utrechtenaren die elders geen aftrek konden vinden kwamen tegen
betaling van 1000 guldens per stuk in het bezit van de Gemeentetram. De
wagens waren gebouwd bij Werkspoor en nog maar 12 jaren oud. De
overlevering wil dat Utrecht bereid was de wagens tegen dit geringe
bedrag over te doen omdat Amsterdam in de jaren tien zo vriendelijk was
geweest paardentrambijwagens voor een prikje aan Utrecht te verkopen
toen die stad zat te springen om bijwagens.
Utrechtenaar 67 die later door het
leven ging als Gemeentetram 6. De foto dateert van 1929 en is gemaakt op
het Wilhelminapark te Utrecht.
Collectie Van Donselaar.
De Utrechtse 75 opgeladen om naar Amsterdam te worden vervoerd en
daar zijn werkzame leven als GTr. 1 voort te zetten, 15-5-1939.
Fotograaf onbekend.
De 6 en de 2 in dienst op lijn 4 op het Damrak in 1941. De 6 is
kennelijk het spoor bijster geraakt.
Fotograaf onbekend.
Zo maakte Utrechtenaar 75 als eerste van zijn kornuiten zijn opwachting
op de Amsterdamse Amsteldijk om daar afgeladen te worden voor de
hoofdremise Lekstraat. De wagen kreeg het fraaie nummer 1 en draagt dit
nog altijd als museumwagen, een kort intermezzo als 301 buiten
beschouwing gelaten. De eerste Amsterdamse elektrische motorwagen droeg
ook het nummer 1 maar dit rijtuig was in 1936 gesloopt.
De 10 verdwaald op lijn 13, De Clercqstraat, 18-8-1942.
Fotograaf NJvWJ
De verdere Utrechtenaren zijn vervolgens aan de Amsteldijk afgeleverd
met de 74 als hekkesluiter die het nummer 12 ontving. Deze 12 zou later
nog een aparte rol in het Amsterdamse tramgebeuren spelen.
De 3 met bijwagen als lijn 10 aan de standplaats Van Hallstraat,
26-1-1946. Let op het bordje “AYC” aan de dakrand. Op die wijze werd
mededeling gedaan van het geopend zijn van het terrein van de
Amsterdamsche IJsclub.
Foto C. van Mechelen.
De 4 met bijwagen als lijn 3 aan de standplaats Station Muiderpoort,
1946.
Foto Heymeyer.
De zojuist naar de Rivierenlaan verlegde lijn 4 was de gelukkige die met
de Utrechtenaren werd geconfronteerd. De dienstregeling vermeldde voor
lijn 4 in 1940 maximaal 10 wagens waartoe het Utrechtse motorwagenpark
lang niet altijd voldoende zal zijn geweest. Maar op 27 januari 1942
werd lijn 4 voorlopig opgeheven.
De 11 met bijwagen 684 als lijn 5 aan de standplaats Amstelstation,
26-1-1948.
Foto Heymeyer.
De 12 als lijn 11 op de brug tussen Plantage Middenlaan en
Alexanderplein, 30-7-1950.
Foto J. Voerman †
Op 30 januari 1942 begonnen de Utrechtenaren hun diensten aan te bieden
op lijn 8. Maar ook deze inzet zou van korte duur zijn. Per 9 juli 1942
verdween ook lijn 8 uit de dienst. Toen werden de wagens toebedeeld aan
lijn 23 tot ook die lijn per 9 oktober 1944 werd opgeheven. Voorlopig
was per laatstgenoemde datum geen emplooi meer weggelegd voor de
Amsterdamse trams, een enkele wagen daargelaten.
De 1, ongetwijfeld met een bijwagen, als lijn 5 in de Bakkersstraat,
28-4-1951.
Fotograaf onbekend.
De 11 met een middenbalkonbijwagen als lijn 5 op de brug tussen
Jonas Daniël Meijerplein en Weesperstraat, 1953.
Collectie Nico Veerkamp †
De Utrechtenaren zijn ontkomen aan vordering door de Duitse
autoriteiten. Wel moesten drie Blauwe wagens daarvoor het gelag betalen.
Want 20 % vordering is 20 % vordering oftewel 2,4 trams, naar boven
afgerond 3 trams.
De 2 met bijwagen 940 als lijn 5 op de Westelijke toegangsbrug,
25-12-1953.
Foto H.W.E. de Bock †
De van lijn 23 ingerukte tramstellen van Utrechtenaren met
boldakbijwagens serie 716-880 werden per 18 juni 1945 ingezet op lijn
10. Maar er mocht uit hoofde van stroombesparing slechts “eerste
afdeling” gereden worden, een trekkracht waarmee de Utrechtenaren
nauwelijks vooruit kwamen. In mei 1946 zijn de Utrechtenaren verplaatst
naar lijn 3 vanwaar zij in november 1946 weer verdwenen. Wat verder te
doen met deze trams? In de strenge winter van 1947 werd wel eens een
Utrechtenaar ingezet ter vervanging van een defecte motorwagen op een
willekeurige lijn. Ook in de jaren van de Duitse bezetting is dat wel
eens geschied, zoals op de lijnen 13 en 17.
De 10 en bijwagen 950 achter een andere motorwagen als lijn 5 in de
Weesperstraat, brug Nieuwe Prinsengracht, 1954.
Collectie Nico Veerkamp †
Maar ziet, in december 1947 zijn de Utrechtenaren op lijn 5 geplaatst.
Tot in 1961 zouden zij het daar uithouden. Als bijwagens kregen zij de
lichte wagens van de serie 619-700 mee te voeren, in augustus 1948
vervangen door de middenbalkonwagens 881-900 die op hun beurt in
november 1949 zijn vervangen door boldakkers 716-880. Maar wat te doen
met de van lijn 25 vrijkomende middenbalkonwagens 931-950 die in 1950
vrij kwamen door de inzet van drieassers op die lijn? Lijn 5 bleek de
uitverkoren lijn te zijn om deze 931-950 in te zetten. De voorraad van
19 middenbalkonners – de 931 was daar niet meer bij – was ruimschoots
voldoende voor lijn 5. Dus verdwenen de 941, 942, 945 en 949 naar de
opslagremise Nieuwe Achtergracht. In latere jaren kwamen de 945 en 949
alsnog op lijn 5 te rijden maar verdwenen de 934, 936 en 944. De
conclusie is dat de 941 en 942 nimmer op lijn 5 gereden hebben.
De 312 als lijn 4 op het Frederiksplein. 15-1-1955.
Foto C. van Mechelen.
Gemoderniseerde ‘Utrechtenaar’ 312 (tot 1-1-1955: 12) op
de Dam
Prentbriefkaart van Olaf Horn
Op oudejaarsdag 1954 zijn de Utrechtenaren van 1-12 vernummerd in
301-312. Zij boden – administratief gezien – een te grote gelijkenis met
autobussen die 1-12 waren genummerd.
De 312 als lijn 17 aan de standplaats Surinameplein, uiteraard
voorzien van een brievenbus, 1955.
Foto Van Donselaar.
Zo hebben de Utrechtenaren hun tijd uitgediend op lijn 5. In 1957 werden
zij nog waardig bevonden railremmen, elektrische ruitenwissers en
richtingaanwijslichten te krijgen. In hetzelfde jaar verdwenen de
middenbalkonbijwagens van lijn 5 om voorgoed buiten dienst te gaan en
keerde de serie 716-880 op lijn 5 terug, aanvankelijk exemplaren zonder
railremmen die later zijn vervangen door bijwagens met railremmen.
De 304 met bijwagen 932 als lijn 5 op de Kamperbrug, 4-5-1956. Lijn
5 rijdt om via de Nieuwmarkt wegens de jaarlijkse dodenherdenking op de
Dam.
Foto C. van Mechelen.
In 1960 begon de neergang van de Utrechtenaren. De ene na de andere werd
met defecten buiten dienst gesteld. Zij werden op lijn 5 vervangen door
Blauwe wagens die vrij kwamen van lijnen waarop nieuwe gelede trams
werden ingezet. Op 7 augustus 1961 reed de 304 als laatste reguliere
Utrechtenaar. De overlevering wil dat deze wagen in zijn Utrechtse tijd
veelvuldig defect raakte. Maar de Amsterdamse tram wist daar kennelijk
wel raad mee, getuige het feit dat de wagen al zijn soortgenoten in de
dienst wist te overleven.
De 311 met boldakbijwagen als lijn 5 op het Damrak tijdens noodweer,
2-7-1957 om 14.32 u.
Fotograaf onbekend.
N.B. Per 15-4-1957 zijn de
middenbalkonbijwagens op lijn 5 vervangen door boldakkers.
De omvangrijke verbouwing van de Weesperstraat deed lijn 5 de das om.
Per 17 september 1961 werd de lijn opgeheven. Een dag tevoren werd nog
eenmaal de 301 op lijn 5 ingezet, de wagen die een museumbestemming zou
krijgen.
De 301 met bijwagen 824 als laatste tram van lijn 5 en als laatste
rit met een Utrechtenaar, tevens feitelijk de eerste rit van de 301 als
museumwagen, 16-9-1961.
Foto Van Donselaar.
Aparte vermelding verdienen de belevenissen van de 12. In 1950 is de
wagen verbouwd in een kennelijke poging de tram een moderner aanzien te
geven. Achtereenvolgens is de wagen ingezet op de lijnen 11, 4 en 17.
Toen lijn 17 in 1956 was verbust restte voor de 312 geen wezenlijke taak
meer. Pogingen het ding alsnog met een bijwagen uit te rusten zijn
opgegeven. De wagen is, gelijktijdig met de 302-311, gesloopt in de
winter 1961/1962.
Tot slot de staat
van vernummering van de Utrechtenaren.
1 =
75 |
7 = 69 |
2 =
78 |
8 = 68 |
3
= 71 |
9 = 70 |
4 =
77 |
10 = 72 |
5
= 73 |
11 = 76 |
6
= 67 |
12 = 74 |